1 Korinthe 15
De eerste brief van de apostel Paulus aan de gemeente van Korinthe

HSV

De opstanding van Christus

1Verder maak ik u bekend, broeders, het Evangelie, Gal. 1:11dat ik u verkondigd heb, dat u ook aangenomen hebt, waarin u ook staat,

2Rom. 1:16; 1 Kor. 1:21waardoor u ook zalig wordt, als u eraan vasthoudt zoals ik het u verkondigd heb, tenzij dat u tevergeefs geloofd hebt.

3Want ik heb u ten eerste overgeleverd wat ik ook ontvangen heb, Jes. 53:7; Dan. 9:24,26; 1 Kor. 5:7; 1 Petr. 2:24dat Christus gestorven is voor onze zonden, overeenkomstig de Schriften,

4en dat Hij Ps. 16:10; Jes. 53:9; Jona 1:17; Matt. 12:40begraven is, en dat Hij Ps. 16:10; Jes. 53:8; Matt. 12:40opgewekt is op de derde dag, overeenkomstig de Schriften,

5en dat Hij Luk. 24:34; Hand. 10:41verschenen is aan Kefas, Joh. 20:19 enz.daarna aan de twaalf.

6Daarna is Hij verschenen aan meer dan vijfhonderd broeders tegelijk, van wie de meesten nu nog in leven zijn, maar sommigen ook zijn ontslapen.

7Daarna is Hij verschenen aan Jakobus, daarna aan alle apostelen.

8En als laatste van allen is Hij ook Hand. 9:3,17; 23:11; 1 Kor. 9:1; 2 Kor. 12:2aan mij verschenen, als aan de ontijdig geborene.

9Ik immers ben de Efez. 3:8minste van de apostelen – ik die het niet waard ben een apostel genoemd te worden, Hand. 8:3; 9:1; 22:4; 26:9; Gal. 1:13; 1 Tim. 1:13omdat ik de gemeente van God vervolgd heb.

10Maar door de genade van God ben ik wat ik ben, en Zijn genade voor mij is niet tevergeefs geweest. 2 Kor. 11:23; 12:11Integendeel, ik heb mij meer ingespannen dan zij allen; niet ik echter, maar de genade van God, die met mij is.

11Of ik het dan ben of zij, zó prediken wij en zó hebt u geloofd.

De opstanding van de doden

12Als nu van Christus gepredikt wordt dat Hij uit de doden is opgewekt, hoe kunnen sommigen onder u dan zeggen dat er geen opstanding van de doden is?

13En als er geen opstanding van de doden is, dan is Christus ook niet opgewekt.

14En als Christus niet is opgewekt, dan is onze prediking zonder inhoud, en zonder inhoud is ook uw geloof.

15En dan blijken wij ook valse getuigen van God te zijn. Wij hebben namelijk van God getuigd dat Hij Christus heeft opgewekt, terwijl Hij Die niet heeft opgewekt als inderdaad de doden niet opgewekt worden.

16Immers, als de doden niet opgewekt worden, is ook Christus niet opgewekt.

17En als Christus niet is opgewekt, is uw geloof zinloos; u bent dan nog in uw zonden.

18Dan zijn ook zij die in Christus ontslapen zijn, verloren.

19Als wij alleen voor dit leven op Christus onze hoop gevestigd hebben, zijn wij de meest beklagenswaardige van alle mensen.

20Maar nu, 1 Petr. 1:3Christus ís opgewekt uit de doden en is Kol. 1:18; Openb. 1:5de Eersteling geworden van hen die ontslapen zijn.

21Want omdat Gen. 2:17; 3:6; Rom. 5:12,18; 6:23de dood er is door een mens, is ook de opstanding van de doden er door een Mens.

22Want zoals allen in Adam sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden.

23Ieder echter in zijn eigen orde: Christus als Eersteling, daarna wie van Christus zijn, bij Zijn komst.

24Daarna komt het einde, wanneer Hij het koningschap aan God en de Vader heeft overgegeven, 1 Kor. 2:6wanneer Hij alle heerschappij en alle macht en kracht heeft tenietgedaan.

25Ps. 110:1; Hand. 2:34; Efez. 1:20; Kol. 3:1; Hebr. 1:13; 10:12Want Hij moet Koning zijn, totdat Hij alle vijanden onder Zijn voeten heeft gelegd.

26De laatste vijand die tenietgedaan wordt, is de dood.

27Ps. 8:7; Matt. 11:27; 28:18; Efez. 1:22; Hebr. 2:8Immers, alle dingen heeft Hij aan Zijn voeten onderworpen. Wanneer Hij echter zegt dat aan Hem alle dingen onderworpen zijn, is het duidelijk dat Hij Die Zelf alles aan Hem onderworpen heeft, hiervan is uitgezonderd.

28En wanneer alle dingen aan Hem onderworpen zijn, dan zal ook de Zoon Zelf Zich onderwerpen aan Hem Die alle dingen aan Hem onderworpen heeft, opdat God alles in allen zal zijn.

29Wat zullen anders zij doen die voor de doden gedoopt worden, als de doden helemaal niet opgewekt worden? Waarom worden zij dan nog voor de doden gedoopt?

30En waarom lopen wij dan elk uur gevaar?

31Ik sterf elke dag, en betuig dit bij de roem die ik over u heb in Christus Jezus, onze Heere.

32Als ik, naar de mens gesproken, tegen wilde dieren heb gevochten in Efeze, wat voor nut heeft dat dan voor mij, als de doden niet opgewekt worden? Jes. 22:13; 56:12Laten wij dan maar eten en drinken, want morgen sterven wij.

33Dwaal niet: slecht gezelschap bederft goede zeden.

34Word op de juiste manier nuchter en zondig niet, want sommigen hebben geen kennis van God. Tot beschaming zeg ik u dit.

Het nieuwe lichaam

35Maar, zal iemand zeggen, Ezech. 37:3hoe worden de doden opgewekt en met wat voor lichaam komen zij terug?

36Dwaas, Joh. 12:24wat u zaait, wordt niet levend, als het niet gestorven is.

37En wat u zaait, daarvan zaait u niet het lichaam dat worden zal, maar een kale graankorrel, al naar het voorvalt, van tarwe of van een van de andere graansoorten.

38God echter geeft daaraan een lichaam zoals Hij heeft gewild, en aan elk van de zaden zijn eigen lichaam.

39Alle vlees is niet hetzelfde vlees, want het vlees van mensen is verschillend, en het vlees van dieren is verschillend, en dat van vissen is verschillend, en dat van vogels is verschillend.

40En er zijn hemelse lichamen en er zijn aardse lichamen, maar de heerlijkheid van de hemelse is verschillend, en die van de aardse is verschillend.

41De glans van de zon is verschillend, en de glans van de maan is verschillend, en de glans van de sterren is verschillend, want de ene ster verschilt in glans van de andere ster.

42Dan. 12:3; Matt. 13:43Zo zal ook de opstanding van de doden zijn. Het lichaam wordt gezaaid in vergankelijkheid, het wordt opgewekt in onvergankelijkheid.

43Het wordt gezaaid in oneer, het wordt opgewekt in heerlijkheid. Het wordt gezaaid in zwakheid, het wordt opgewekt in kracht.

44Een natuurlijk lichaam wordt gezaaid, een geestelijk lichaam wordt opgewekt. Er is een natuurlijk lichaam en er is een geestelijk lichaam.

45Zo staat er ook geschreven: Gen. 2:7De eerste mens Adam is geworden tot een levend wezen, de laatste Adam tot een levendmakende Geest.

46Het geestelijke is echter niet eerst, maar het natuurlijke en daarna komt het geestelijke.

47De eerste mens is uit de aarde, stoffelijk; de tweede Mens is de Heere uit de hemel.

48Zoals de stoffelijke is, zo zijn ook de stoffelijke mensen, en zoals de Hemelse is, zo zijn ook de hemelse mensen.

49En 2 Kor. 4:11zoals wij het beeld van de stoffelijke gedragen hebben, zo zullen wij ook het beeld van de Hemelse dragen.

Uitzicht op de overwinning

50Maar dit zeg ik, broeders, Joh. 1:13dat vlees en bloed het Koninkrijk van God niet kunnen beërven, en de vergankelijkheid beërft de onvergankelijkheid niet.

51Zie, ik vertel u een geheimenis: 1 Thess. 4:16Wij zullen wel niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden,

52in een ondeelbaar ogenblik, in een oogwenk, bij Matt. 24:31; 1 Thess. 4:16de laatste bazuin. Immers, de bazuin zal klinken en de doden zullen als onvergankelijke mensen opgewekt worden, en ook wij zullen veranderd worden.

53Want dit vergankelijke moet zich met onvergankelijkheid bekleden en dit sterfelijke moet 2 Kor. 5:4zich met onsterfelijkheid bekleden.

54En wanneer dit vergankelijke zich met onvergankelijkheid bekleed zal hebben, en dit sterfelijke zich met onsterfelijkheid bekleed zal hebben, dan zal het woord geschieden dat geschreven staat: Jes. 25:8; Hos. 13:14; Hebr. 2:14De dood is verslonden tot overwinning.

55Dood, waar is uw prikkel? Graf, waar is uw overwinning?

56De prikkel nu van de dood is de zonde, en de kracht van de zonde is de wet.

571 Joh. 5:5Maar God zij dank, Die ons de overwinning geeft door onze Heere Jezus Christus.

58Daarom, mijn geliefde broeders, wees standvastig, onwankelbaar, altijd overvloedig in het werk van de Heere, in de wetenschap dat uw inspanning niet tevergeefs is in de Heere.

15

De opstanding der doden

1Voorts, broeders, ik maak u bekend het Evangelie, Gal. 1:11.dat ik u verkondigd heb, hetwelk gij ook aangenomen hebt, in hetwelk gij ook staat;

2Rom. 1:16. 1 Kor. 1:21.Door hetwelk gij ook zalig wordt, indien gij het behoudt op zodanige wijze, als ik het u verkondigd heb; tenzij dan dat gij tevergeefs geloofd hebt.

3Want ik heb ulieden ten eerste overgegeven, hetgeen ik ook ontvangen heb, Jes. 53:7. Dan. 9:24, 26. 1 Kor. 5:7. 1 Petr. 2:24.dat Christus gestorven is voor onze zonden, naar de Schriften;

4En dat Hij is Ps. 16:10. Jes. 53:9. Jona 1:17. Matt. 12:40.begraven, en dat Hij is Ps. 16:10. Jes. 53:8. Matt. 12:40.opgewekt ten derden dage, naar de Schriften;

5En dat Hij is van Céfas Luk. 24:34. Hand. 10:41.gezien, Joh. 20:19 enz.daarna van de twaalven.

6Daarna is Hij gezien van meer dan vijfhonderd broeders op eenmaal, van welken het merendeel nog over is, en sommigen ook zijn ontslapen.

7Daarna is Hij gezien van Jakobus, daarna van al de apostelen.

8En ten laatste van allen is Hij ook Hand. 9:3, 17. 23:11. 1 Kor. 9:1. 2 Kor. 12:2.van mij, als van een ontijdig geborene, gezien.

9Want ik ben de Efez. 3:8.minste van de apostelen, die niet waardig ben een apostel genaamd te worden, Hand. 8:3. 9:1. 22:4. 26:9. Gal. 1:13. 1 Tim. 1:13.daarom dat ik de Gemeente Gods vervolgd heb.

10Doch door de genade Gods ben ik, dat ik ben; en Zijn genade, die aan mij bewezen is, is niet ijdel geweest, 2 Kor. 11:23. 12:11.maar ik heb overvloediger gearbeid dan zij allen; doch niet ik, maar de genade Gods, Die met mij is.

11Hetzij dan ik, hetzij zijlieden, alzo prediken wij, en alzo hebt gij geloofd.

12Indien nu Christus gepredikt wordt, dat Hij uit de doden opgewekt is, hoe zeggen sommigen onder u, dat er geen opstanding der doden is?

13En indien er geen opstanding der doden is, zo is Christus ook niet opgewekt.

14En indien Christus niet opgewekt is, zo is dan onze prediking ijdel, en ijdel is ook uw geloof.

15En zo worden wij ook bevonden valse getuigen Gods; want wij hebben van God getuigd, dat Hij Christus opgewekt heeft, Dien Hij niet heeft opgewekt, zo namelijk de doden niet opgewekt worden.

16Want indien de doden niet opgewekt worden, zo is ook Christus niet opgewekt.

17En indien Christus niet opgewekt is, zo is uw geloof tevergeefs, zo zijt gij nog in uw zonden.

18Zo zijn dan ook verloren, die in Christus ontslapen zijn.

19Indien wij alleenlijk in dit leven op Christus zijn hopende, zo zijn wij de ellendigste van alle mensen.

20Maar nu, 1 Petr. 1:3.Christus is opgewekt uit de doden, en is Kol. 1:18. Openb. 1:5.de Eersteling geworden dergenen, die ontslapen zijn.

21Want dewijl Gen. 2:17. 3:6. Rom. 5:12, 18. 6:23.de dood door een mens is, zo is ook de opstanding der doden door een Mens.

22Want gelijk zij allen in Adam sterven, alzo zullen zij ook in Christus allen levend gemaakt worden.

23Maar een iegelijk in zijn orde: de Eersteling Christus, daarna die van Christus zijn, in Zijn toekomst.

24Daarna zal het einde zijn, wanneer Hij het Koninkrijk aan God en den Vader zal overgegeven hebben; 1 Kor. 2:6.wanneer Hij zal te niet gedaan hebben alle heerschappij, en alle macht en kracht.

25Ps. 110:1. Hand. 2:34. Efez. 1:20. Kol. 3:1. Hebr. 1:13. 10:12.Want Hij moet als Koning heersen, totdat Hij al de vijanden onder Zijn voeten zal gelegd hebben.

26De laatste vijand, die te niet gedaan wordt, is de dood.

27Ps. 8:7. Matt. 11:27. 28:18. Efez. 1:22. Hebr. 2:8.Want Hij heeft alle dingen Zijn voeten onderworpen. Doch wanneer Hij zegt, dat Hem alle dingen onderworpen zijn, zo is het openbaar, dat Hij uitgenomen wordt, Die Hem alle dingen onderworpen heeft.

28En wanneer Hem alle dingen zullen onderworpen zijn, dan zal ook de Zoon Zelf onderworpen worden Dien, Die Hem alle dingen onderworpen heeft, opdat God zij alles in allen.

29Anders, wat zullen zij doen, die voor de doden gedoopt worden, indien de doden ganselijk niet opgewekt worden? Waarom worden zij voor de doden ook gedoopt?

30Waarom zijn ook wij alle ure in gevaar?

31Ik sterf alle dagen, hetwelk ik betuig bij onzen roem, dien ik heb in Christus Jezus, onzen Heere.

32Zo ik, naar den mens, tegen de beesten gevochten heb te Éfeze, wat nuttigheid is het mij, indien de doden niet opgewekt worden? Jes. 22:13. 56:12.Laat ons eten en drinken, want morgen sterven wij.

33Dwaalt niet. Kwade samensprekingen verderven goede zeden.

34Waakt op rechtvaardiglijk, en zondigt niet. Want sommigen hebben de kennis van God niet. Ik zeg het u tot schaamte.

35Maar, zal iemand zeggen: Ezech. 37:3.Hoe zullen de doden opgewekt worden, en met hoedanig een lichaam zullen zij komen?

36Gij dwaas, Joh. 12:24.hetgeen gij zaait, wordt niet levend, tenzij dat het gestorven is;

37En hetgeen gij zaait, daarvan zaait gij het lichaam niet, dat worden zal, maar een bloot graan, naar het voorvalt, van tarwe, of van enig der andere granen.

38Maar God geeft hetzelve een lichaam, gelijk Hij wil, en aan een iegelijk zaad zijn eigen lichaam.

39Alle vlees is niet hetzelfde vlees; maar een ander is het vlees der mensen, en een ander is het vlees der beesten, en een ander der vissen, en een ander der vogelen.

40En er zijn hemelse lichamen, en er zijn aardse lichamen; maar een andere is de heerlijkheid der hemelse, en een andere der aardse.

41Een andere is de heerlijkheid der zon, en een andere is de heerlijkheid der maan, en een andere is de heerlijkheid der sterren; want de ene ster verschilt in heerlijkheid van de andere ster.

42Dan. 12:3. Matt. 13:43.Alzo zal ook de opstanding der doden zijn. Het lichaam wordt gezaaid in verderfelijkheid, het wordt opgewekt in onverderfelijkheid;

43Het wordt gezaaid in oneer, het wordt opgewekt in heerlijkheid; het wordt gezaaid in zwakheid, het wordt opgewekt in kracht.

44Een natuurlijk lichaam wordt er gezaaid, een geestelijk lichaam wordt er opgewekt. Er is een natuurlijk lichaam, en er is een geestelijk lichaam.

45Alzo is er ook geschreven: Gen. 2:7.De eerste mens Adam is geworden tot een levende ziel; de laatste Adam tot een levendmakenden Geest.

46Doch het geestelijke is niet eerst, maar het natuurlijke, daarna het geestelijke.

47De eerste mens is uit de aarde, aards; de tweede Mens is de Heere uit den Hemel.

48Hoedanig de aardse is, zodanige zijn ook de aardsen; en hoedanig de Hemelse is, zodanige zijn ook de hemelsen.

49En 2 Kor. 4:11.gelijkerwijs wij het beeld des aardsen gedragen hebben, alzo zullen wij ook het beeld des Hemelsen dragen.

50Doch dit zeg ik, broeders, Joh. 1:13.dat vlees en bloed het Koninkrijk Gods niet beërven kunnen, en de verderfelijkheid beërft de onverderfelijkheid niet.

51Ziet, ik zeg u een verborgenheid: 1 Thess. 4:16.wij zullen wel niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden;

52In een punt des tijds, in een ogenblik, met Matt. 24:31. 1 Thess. 4:16.de laatste bazuin; want de bazuin zal slaan, en de doden zullen onverderfelijk opgewekt worden, en wij zullen veranderd worden.

53Want dit verderfelijke moet onverderfelijkheid aandoen, en dit sterfelijke moet 2 Kor. 5:4.onsterfelijkheid aandoen.

54En wanneer dit verderfelijke zal onverderfelijkheid aangedaan hebben, en dit sterfelijke zal onsterfelijkheid aangedaan hebben, alsdan zal het woord geschieden, dat geschreven is: Jes. 25:8. Hos. 13:14. Hebr. 2:14.De dood is verslonden tot overwinning.

55Dood, waar is uw prikkel? Hel, waar is uw overwinning?

56De prikkel nu des doods is de zonde; en de kracht der zonde is de wet.

571 Joh. 5:5.Maar Gode zij dank, Die ons de overwinning geeft door onzen Heere Jezus Christus.

58Zo dan, mijn geliefde broeders! Zijt standvastig, onbewegelijk, altijd overvloedig zijnde in het werk des Heeren, als die weet, dat uw arbeid niet ijdel is in den Heere.