Galaten 3
De brief van de apostel Paulus aan de Galaten

HSV

Niemand gerechtvaardigd door de wet

1O dwaze Galaten, Gal. 5:7wie heeft u betoverd om de waarheid niet te gehoorzamen; u voor wie Jezus Christus eerder voor ogen is geschilderd alsof Hij onder u gekruisigd was?

2Dit alleen wil ik van u vernemen: Hebt u de Geest ontvangen uit de werken van de wet, of uit de prediking van het geloof?

3Bent u zo dwaas? U die met de Geest begonnen bent, gaat u nu eindigen met het vlees?

4Hebt u tevergeefs zoveel geleden? Als het toch eens tevergeefs was!

5Hij dan Die u de Geest verleent en krachten onder u werkt, doet Hij dat uit de werken van de wet, of uit de prediking van het geloof?

6Gen. 15:6; Rom. 4:3; Jak. 2:23Zoals Abraham God geloofde en het hem tot gerechtigheid werd gerekend.

7Begrijp dan toch dat zij die uit het geloof zijn, Abrahams kinderen zijn.

8En de Schrift, die voorzag dat God uit het geloof de heidenen zou rechtvaardigen, verkondigde eertijds aan Abraham het Evangelie: Gen. 12:3; 18:18; 22:18; 26:4; 49:10; Hand. 3:25In u zullen al de volken gezegend worden.

9Daarom worden zij die uit het geloof zijn, gezegend samen met de gelovige Abraham.

10Want allen die uit de werken van de wet zijn, zijn onder de vloek. Er staat immers geschreven: Deut. 27:26Vervloekt is ieder die niet blijft bij alles wat geschreven staat in het boek van de wet, om dat te doen.

11Rom. 3:20; Gal. 2:16En dat door de wet niemand gerechtvaardigd wordt voor God, is duidelijk, Hab. 2:4; Rom. 1:17; Hebr. 10:38want de rechtvaardige zal uit het geloof leven.

12Maar voor de wet is het niet: uit geloof, maar: Lev. 18:5; Ezech. 20:11; Rom. 10:5De mens die deze dingen doet, zal daardoor leven.

De zegen van Abraham door het geloof in Christus

13Rom. 8:3; 2 Kor. 5:21Christus heeft ons vrijgekocht van de vloek van de wet door voor ons een vloek te worden, want er staat geschreven: Deut. 21:23Vervloekt is ieder die aan een hout hangt,

14opdat de zegen van Abraham in Christus Jezus tot de heidenen zou komen, en opdat wij de belofte van de Geest zouden ontvangen door het geloof.

15Broeders, ik spreek op menselijke wijze: Hebr. 9:17Zelfs een verbond van mensen dat rechtsgeldig is geworden, stelt niemand terzijde of voegt daar iets aan toe.

16Vers 8Welnu, zo zijn de beloften aan Abraham en aan zijn nageslacht gedaan. Hij zegt niet: En aan de nageslachten, alsof er sprake zou zijn van velen; maar van één: En aan uw Nageslacht; dat is Christus.

17Dit nu zeg ik: Het verbond, dat eertijds door God rechtsgeldig was gemaakt met het oog op Christus, wordt door de wet, die Gen. 15:13; Ex. 12:40; Hand. 7:6na vierhonderddertig jaar gekomen is, niet krachteloos gemaakt om de belofte teniet te doen.

18Rom. 4:14Want als de erfenis uit de wet is, is zij niet meer uit de belofte; maar aan Abraham heeft God die door de belofte genadig geschonken.

De wet onze leermeester tot Christus

19Waartoe dient dan de wet? Joh. 15:22; Rom. 4:15; 5:20; 7:8Zij is eraan toegevoegd omwille van de overtredingen, totdat het Nageslacht zou gekomen zijn aan Wie het beloofd was; en zij is Hand. 7:38,53door engelen in de hand van Deut. 5:5; Joh. 1:17; Hand. 7:38de middelaar beschikt.

20En de middelaar is niet middelaar van één partij, maar God is één.

21Is dan de wet in strijd met de beloften van God? Volstrekt niet! Want als er een wet gegeven was die in staat was levend te maken, dan zou de gerechtigheid werkelijk uit de wet zijn.

22Rom. 3:9; 11:32Maar de Schrift heeft alles onder de zonde opgesloten, opdat de belofte aan de gelovigen gegeven zou worden door het geloof in Jezus Christus.

23Voordat het geloof echter kwam, werden wij door de wet bewaakt, als gevangenen opgesloten, totdat het geloof geopenbaard zou worden.

24Matt. 5:17; Hand. 13:38; Rom. 10:4Zo is dan de wet onze leermeester geweest tot Christus, opdat wij uit het geloof gerechtvaardigd zouden worden.Het is niet eenvoudig om een goed Nederlands equivalent te vinden voor het Griekse woord “paidagogos”. Het huidige Nederlandse woord “pedagoog” mag hiervan afgeleid zijn, maar dat heeft betrekkelijk weinig met de betekenis van het oorspronkelijke grondwoord te maken. In de SV vinden we het sterk verouderde “tuchtmeester”. Zoals de KT al aangeven, gaat het hier om iemand die de taak heeft om kinderen naar school te brengen, te onderwijzen en te straffen. Paulus vergelijkt de Joden onder de wet met kinderen, en de gelovige Christenen met volwassenen, die de “paidagogos” niet meer nodig hebben. De HSV heeft voor “leermeester” gekozen omdat dat recht doet aan een aantal belangrijke aspecten van de betekenis van het grondwoord. De herzieners zijn zich er echter van bewust dat andere aspecten van de betekenis enigszins onderbelicht blijven. Ditzelfde geldt echter voor het “tuchtmeester” van de SV. Andere mogelijke vertalingen van “paidagogos” zijn “opvoeder” en “mentor”.

25Maar nu het geloof gekomen is, zijn wij niet meer onder een leermeester.

26Jes. 56:5; Joh. 1:12; Rom. 8:15; Gal. 4:5Want u bent allen kinderen van God door het geloof in Christus Jezus.

27Rom. 6:3Want u allen die in Christus gedoopt bent, hebt zich met Christus bekleed.

28Daarbij is het niet van belang dat men Jood is of Griek; daarbij is het niet van belang dat men slaaf is of vrije; daarbij is het niet van belang dat men man is of vrouw; Joh. 17:21want allen bent u één in Christus Jezus.

29Gen. 21:12; Rom. 9:7; Hebr. 11:18En als u van Christus bent, dan bent u Abrahams nageslacht en overeenkomstig de belofte erfgenamen.

3

De gerechtigheid niet uit de wet doch uit het geloof

1O gij uitzinnige Galaten, Gal. 5:7.wie heeft u betoverd, dat gij der waarheid niet zoudt gehoorzaam zijn; denwelken Jezus Christus voor de ogen te voren geschilderd is geweest, onder u gekruist zijnde?

2Dit alleen wil ik van u leren: hebt gij den Geest ontvangen uit de werken der wet, of uit de prediking des geloofs?

3Zijt gij zo uitzinnig? Daar gij met den Geest begonnen zijt, voleindigt gij nu met het vlees?

4Hebt gij zoveel tevergeefs geleden? Indien maar ook tevergeefs!

5Die u dan den Geest verleent, en krachten onder u werkt, doet Hij dat uit de werken der wet, of uit de prediking des geloofs?

6Gen. 15:6. Rom. 4:3. Jak. 2:23.Gelijkerwijs Abraham Gode geloofd heeft, en het is hem tot rechtvaardigheid gerekend;

7Zo verstaat gij dan, dat degenen, die uit het geloof zijn, Abrahams kinderen zijn.

8En de Schrift, te voren ziende, dat God de heidenen uit het geloof zou rechtvaardigen, heeft te voren aan Abraham het Evangelie verkondigd, zeggende: Gen. 12:3. 18:18. 22:18. 26:4. 49:10. Hand. 3:25.In u zullen al de volken gezegend worden.

9Zo dan, die uit het geloof zijn, worden gezegend met den gelovigen Abraham.

10Want zovelen als er uit de werken der wet zijn, die zijn onder den vloek; want er is geschreven: Deut. 27:26.Vervloekt is een iegelijk, die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der wet, om dat te doen.

11Rom. 3:20. Gal. 2:16.En dat niemand door de wet gerechtvaardigd wordt voor God, is openbaar; Hab. 2:4. Rom. 1:17. Hebr. 10:38.want de rechtvaardige zal uit het geloof leven.

12Doch de wet is niet uit het geloof; maar Lev. 18:5. Ezech. 20:11. Rom. 10:5.de mens, die deze dingen doet, zal door dezelve leven.

13Rom. 8:3. 2 Kor. 5:21.Christus heeft ons verlost van den vloek der wet, een vloek geworden zijnde voor ons; want er is geschreven: Deut. 21:23.Vervloekt is een iegelijk, die aan het hout hangt.

14Opdat de zegening van Abraham tot de heidenen komen zou in Christus Jezus, en opdat wij de belofte des Geestes verkrijgen zouden door het geloof.

15Broeders, ik spreek naar den mens: Hebr. 9:17.zelfs eens mensen verbond, dat bevestigd is, doet niemand te niet, of niemand doet daartoe.

16Vers 8.Nu zo zijn de beloftenissen tot Abraham en zijn zaad gesproken. Hij zegt niet: En den zaden, als van velen; maar als van één: En uw zade; hetwelk is Christus.

17En dit zeg ik: Het verbond, dat te voren van God bevestigd is op Christus, wordt door de wet, die Gen. 15:13. Ex. 12:40. Hand. 7:6.na vierhonderd en dertig jaren gekomen is, niet krachteloos gemaakt, om de beloftenis te niet te doen.

18Rom. 4:14.Want indien de erfenis uit de wet is, zo is zij niet meer uit de beloftenis; maar God heeft ze Abraham door de beloftenis genadiglijk gegeven.

Het doel der wet

19Waartoe is dan de wet? Joh. 15:22. Rom. 4:15. 5:20. 7:8.Zij is om der overtredingen wil daarbij gesteld, totdat het zaad zou gekomen zijn, dien het beloofd was; en zij is Hand. 7:38, 53.door de engelen besteld in de hand Deut. 5:5. Joh. 1:17. Hand. 7:38.des Middelaars.

20En de Middelaar is niet Middelaar van één, maar God is één.

21Is dan de wet tegen de beloftenissen Gods? Dat zij verre; want indien er een wet gegeven ware, die machtig was levend te maken, zo zou waarlijk de rechtvaardigheid uit de wet zijn.

22Rom. 3:9. 11:32.Maar de Schrift heeft het alles onder de zonde besloten, opdat de belofte uit het geloof van Jezus Christus aan de gelovigen zou gegeven worden.

23Doch eer het geloof kwam, waren wij onder de wet in bewaring gesteld, en zijn besloten geweest tot op het geloof, dat geopenbaard zou worden.

24Matt. 5:17. Hand. 13:38. Rom. 10:4.Zo dan, de wet is onze tuchtmeester geweest tot Christus, opdat wij uit het geloof zouden gerechtvaardigd worden.

25Maar als het geloof gekomen is, zo zijn wij niet meer onder den tuchtmeester.

26Jes. 56:5. Joh. 1:12. Rom. 8:15. Gal. 4:5.Want gij zijt allen kinderen Gods door het geloof in Christus Jezus.

27Rom. 6:3.Want zovelen als gij in Christus gedoopt zijt, hebt gij Christus aangedaan.

28Daarin is noch Jood noch Griek; daarin is noch dienstbare noch vrije; daarin is geen man en vrouw; Joh. 17:21.want gij allen zijt één in Christus Jezus.

29Gen. 21:12. Rom. 9:7. Hebr. 11:18.En indien gij van Christus zijt, zo zijt gij dan Abrahams zaad, en naar de beloftenis erfgenamen.