Jakobus 1
De algemene brief van de apostel Jakobus

HSV

Afzender, geadresseerden, groet

1Jakobus, een dienstknecht van God en van de Heere Jezus Christus, aan de twaalf stammen Hand. 8:1; 1 Petr. 1:1die in de verstrooiing zijn: wees verheugd!De SV vertaalt hier “zaligheid”. De KT leggen uit dat het Griekse grondwoord letterlijk “verblijd zijn” betekent en dat de Grieken in de tijd dat deze brief geschreven werd, deze uitdrukking gebruikten als groet. Op andere plaatsen, zoals in in Matth. 26:49, hebben zowel de SV als de HSV deze uitdrukking als een groet vertaald. Het was mogelijk geweest om dat ook in dit vers te doen. Er lijkt echter een verband te zijn met het volgende vers, waar we ook het woord “vreugde” vinden, wat van hetzelfde werkwoord afgeleid is. Om die reden heeft de HSV hier gekozen voor een letterlijke vertaling van deze uitdrukking.

De zegen van de geloofsbeproeving

2Matt. 5:11; Rom. 5:3; 1 Petr. 1:6Acht het enkel vreugde, mijn broeders, wanneer u in allerlei verzoekingen terechtkomt,

3Rom. 5:3; 1 Petr. 1:7want u weet dat de beproeving van uw geloof volharding teweegbrengt.Het woord lijdzaamheid dat de SV hier gebruikt betekent vandaag de dag: stille berusting, gelatenheid. Het heeft dus nu nagenoeg dezelfde gevoelswaarde als lijdelijkheid. Dat is absoluut niet de betekenis en de bedoeling van het Griekse grondwoord hupomonè. Dat is de reden dat het woord lijdzaamheid in de herziening het veld heeft moeten ruimen. Het grondwoord betekent: geduld, volharding, uithoudingsvermogen, standvastigheid.

4Maar laat die volharding ook volledig mogen doorwerken, opdat u volmaakt bent en geheel oprecht, en in niets tekortschiet.

5Spr. 2:3En als iemand van u in wijsheid tekortschiet, laat hij die dan vragen aan God, Die aan ieder overvloedig geeft en geen verwijten maakt, en Jer. 29:12; Matt. 7:7; 21:22; Mark. 11:24; Joh. 16:24; 1 Joh. 3:22; 5:14ze zal hem gegeven worden.

6Maar laat hij er in geloof om vragen en daarbij niet twijfelen. Immers, wie twijfelt, lijkt op een golf van de zee, die door de wind voortgestuwd en op- en neergeworpen wordt.

7Want zo iemand moet niet denken dat hij iets ontvangen zal van de Heere.

8Hij is een dubbelhartig man, onstandvastig in al zijn wegen.Dit vers komt niet in alle Griekse manuscripten voor.

9Maar laat de broeder die nederig is, zich beroemen op zijn hoge staat,

10en de rijke in zijn nederige staat, want hij zal als een bloem in het gras voorbijgaan.

11Jes. 40:6; 1 Kor. 7:31; Jak. 4:14; 1 Petr. 1:24; 1 Joh. 2:17Want de zon is opgegaan met haar hitte en heeft het gras doen verdorren, ook is zijn bloem afgevallen en is de schoonheid van zijn uiterlijk verloren gegaan. Zo zal ook de rijke in zijn wegen verwelken.

12Job 5:17Zalig is de man die verzoeking verdraagt, want als hij beproefd gebleken is, zal hij 2 Tim. 4:8; 1 Petr. 5:4; Openb. 2:10de kroon van het leven ontvangen, die de Heere Matt. 10:22; 19:28,29beloofd heeft aan hen die Hem liefhebben.

13Laat niemand zeggen, als hij verzocht wordt: Ik word door God verzocht. God immers kan niet verzocht worden met het kwade en Hijzelf verzoekt niemand.

14Maar ieder mens wordt verzocht, als hij door zijn eigen begeerte wordt meegesleurd en verlokt.

15Daarna, wanneer de begeerte bevrucht is, baart ze zonde, en wanneer de zonde volgroeid is, baart ze de dood.

16Dwaal niet, mijn geliefde broeders!

17Spr. 2:6; 1 Kor. 4:7Elke goede gave en elk volmaakt geschenk is van boven en daalt neer van de Vader der lichten, Jes. 14:27; 46:10; Mal. 3:6; Rom. 11:29bij Wie er geen verandering is, of schaduw van omkeer.

181 Kor. 4:15; Gal. 4:19; 1 Petr. 1:23Overeenkomstig Zijn wil heeft Hij ons gebaard door het Woord van de waarheid, opdat wij in zeker opzicht eerstelingen van Zijn schepselen zouden zijn.

Horen en doen

19Zo dan, mijn geliefde broeders, Spr. 17:27; Pred. 5:1ieder mens moet haastig zijn om te horen, maar traag om te spreken en traag tot toorn.

20De toorn van een man brengt immers geen gerechtigheid voor God teweeg.

21Rom. 13:12; Kol. 3:8Leg daarom af alle vuilheid en elke uitwas van slechtheid en ontvang met zachtmoedigheid het in u geplante Woord, dat uw zielen zalig kan maken.

22Matt. 7:21; Luk. 11:28; Rom. 2:13; 1 Joh. 3:7En wees daders van het Woord en niet alleen hoorders. Anders bedriegt u uzelf.

23Luk. 6:47Als iemand immers een hoorder van het Woord is en geen dader, lijkt hij op een man die het gezicht waarmee hij geboren is,1:23 het gezicht … geboren is - Letterlijk: het gezicht van zijn geboorte. in een spiegel bekijkt,

24want hij heeft zichzelf bekeken, is weggegaan en is meteen vergeten hoe hij eruitzag.

25Matt. 5:19Hij echter die zich in de volmaakte wet verdiept, die van de vrijheid, en daarbij blijft, die zal, omdat hij niet een vergeetachtige hoorder geworden is, maar een dader van het werk, zalig zijn in wat hij doet.

26Ps. 34:14; Jak. 3:6; 1 Petr. 3:10Als iemand onder u denkt dat hij godsdienstig is, en hij zijn tong niet in toom houdt, maar zijn hart misleidt, dan is zijn godsdienst zinloos.

27De zuivere en onbevlekte godsdienst voor God en de Vader is dit: wezen en weduwen bezoeken in hun verdrukking en zichzelf onbesmet bewaren van de wereld.

1

Opschrift en groeten

1Jakobus, een dienstknecht van God en van den Heere Jezus Christus; aan de twaalf stammen, Hand. 8:1. 1 Petr. 1:1.die in de verstrooiing zijn: zaligheid.

Volharding onder beproevingen

2Matt. 5:11. Rom. 5:3. 1 Petr. 1:6.Acht het voor grote vreugde, mijn broeders, wanneer gij in velerlei verzoekingen valt;

3Rom. 5:3. 1 Petr. 1:7.Wetende, dat de beproeving uws geloofs lijdzaamheid werkt.

4Doch de lijdzaamheid hebbe een volmaakt werk, opdat gij moogt volmaakt zijn en geheel oprecht, in geen ding gebrekkelijk.

5Spr. 2:3.En indien iemand van u wijsheid ontbreekt, dat hij ze van God begere, Die een iegelijk mildelijk geeft, en niet verwijt; en Jer. 29:12. Matt. 7:7. 21:22. Mark. 11:24. Joh. 16:24. 1 Joh. 3:22. 5:14.zij zal hem gegeven worden.

6Maar dat hij ze begere in geloof, niet twijfelende; want die twijfelt, is een baar der zee gelijk, die van den wind gedreven en op- en nedergeworpen wordt.

7Want die mens mene niet, dat hij iets ontvangen zal van den Heere.

8Een dubbelhartig man is ongestadig in al zijn wegen.

9Maar de broeder, die nederig is, roeme in zijn hoogheid.

10En de rijke in zijn vernedering; want hij zal als een bloem van het gras voorbijgaan.

11Jes. 40:6. 1 Kor. 7:31. Jak. 4:14. 1 Petr. 1:24. 1 Joh. 2:17.Want de zon is opgegaan met de hitte, en heeft het gras dor gemaakt, en zijn bloem is afgevallen, en de schone gedaante haars aanschijns is vergaan; alzo zal ook de rijke in zijn wegen verwelken.

12Job 5:17.Zalig is de man, die verzoeking verdraagt; want als hij beproefd zal geweest zijn, zal hij 2 Tim. 4:8. 1 Petr. 5:4. Openb. 2:10.de kroon des levens ontvangen, welke de Heere Matt. 10:22. 19:28, 29.beloofd heeft dengenen, die Hem liefhebben.

13Niemand, als hij verzocht wordt, zegge: Ik word van God verzocht; want God kan niet verzocht worden met het kwade, en Hij Zelf verzoekt niemand.

14Maar een iegelijk wordt verzocht, als hij van zijn eigen begeerlijkheid afgetrokken en verlokt wordt.

15Daarna de begeerlijkheid ontvangen hebbende baart zonde; en de zonde voleindigd zijnde baart den dood.

16Dwaalt niet, mijn geliefde broeders!

17Spr. 2:6. 1 Kor. 4:7.Alle goede gave, en alle volmaakte gifte is van boven, van den Vader der lichten afkomende, Jes. 14:27. 46:10. Mal. 3:6. Rom. 11:29.bij Welken geen verandering is, of schaduw van omkering.

181 Kor. 4:15. Gal. 4:19. 1 Petr. 1:23.Naar Zijn wil heeft Hij ons gebaard door het Woord der waarheid, opdat wij zouden zijn als eerstelingen Zijner schepselen.

Niet alleen hoorders, maar ook daders

19Zo dan, mijn geliefde broeders, Spr. 17:27. Pred. 5:1.een iegelijk mens zij ras om te horen, traag om te spreken, traag tot toorn;

20Want de toorn des mans werkt Gods gerechtigheid niet.

21Rom. 13:12. Kol. 3:8.Daarom, afgelegd hebbende alle vuiligheid en overvloed van boosheid, ontvangt met zachtmoedigheid het Woord, dat in u geplant wordt, hetwelk uw zielen kan zaligmaken.

22Matt. 7:21. Luk. 11:28. Rom. 2:13. 1 Joh. 3:7.En zijt daders des Woords, en niet alleen hoorders, uzelven met valse overlegging bedriegende.

23Luk. 6:47.Want zo iemand een hoorder is des Woords, en niet een dader, die is een man gelijk, welke zijn aangeboren aangezicht bemerkt in een spiegel;

24Want hij heeft zichzelven bemerkt, en is weggegaan, en heeft terstond vergeten, hoedanig hij was.

25Matt. 5:19.Maar die inziet in de volmaakte wet, die der vrijheid is, en daarbij blijft, deze, geen vergetelijk hoorder geworden zijnde, maar een dader des werks, deze, zeg ik, zal gelukzalig zijn in dit zijn doen.

26Ps. 34:14. Jak. 3:6. 1 Petr. 3:10.Indien iemand onder u dunkt, dat hij godsdienstig is, en hij zijn tong niet in toom houdt, maar zijn hart verleidt, dezes godsdienst is ijdel.

27De zuivere en onbevlekte godsdienst voor God en den Vader is deze: wezen en weduwen bezoeken in hun verdrukking, en zichzelven onbesmet bewaren van de wereld.