Johannes 15
Het heilig evangelie naar de beschrijving van Johannes

HSV

De ware Wijnstok en de ranken

1Ik ben de ware Wijnstok en Mijn Vader is de Wijngaardenier.

2Matt. 15:13Elke rank die in Mij geen vrucht draagt, neemt Hij weg; en elke rank die vrucht draagt, reinigt Hij, opdat zij meer vrucht draagt.

3Joh. 13:10U bent al rein vanwege het woord dat Ik tot u gesproken heb.

4Blijf in Mij, en Ik in u. Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf, als zij niet in de wijnstok blijft, zo ook u niet, als u niet in Mij blijft.

5Ik ben de Wijnstok, u de ranken; wie in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht, want zonder Mij kunt u niets doen.

6Ezech. 15:2 enz.Als iemand niet in Mij blijft, Matt. 3:10; 7:19; Kol. 1:23wordt hij buitengeworpen zoals de rank, en verdort, en men verzamelt ze en werpt ze in het vuur, en zij worden verbrand.

7Als u in Mij blijft en Mijn woorden in u blijven, Jer. 29:12; Matt. 7:7; 21:22; Mark. 11:24; Luk. 11:9; Joh. 14:13; 16:24; Jak. 1:5; 1 Joh. 3:22; 5:14vraag wat u maar wilt en het zal u ten deel vallen.

8Hierin wordt Mijn Vader verheerlijkt, dat u veel vrucht draagt en Mijn discipelen bent.

Het gebod van de liefde

9Zoals de Vader Mij liefgehad heeft, heb ook Ik u liefgehad; blijf in Mijn liefde.

10Joh. 14:15,21,23; 1 Joh. 5:3Als u Mijn geboden in acht neemt, zult u in Mijn liefde blijven, zoals Ik de geboden van Mijn Vader in acht genomen heb en in Zijn liefde blijf.

11Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat Mijn blijdschap in u zal blijven en uw blijdschap volkomen zal worden.

12Lev. 19:18; Matt. 22:39; Joh. 13:34; Efez. 5:2; 1 Thess. 4:9; 1 Petr. 4:8; 1 Joh. 3:23; 4:21Dit is Mijn gebod: dat u elkaar liefhebt, zoals Ik u liefgehad heb.

13Rom. 5:7; Efez. 5:2; 1 Joh. 3:16Niemand heeft een grotere liefde dan deze, namelijk dat iemand zijn leven geeft voor zijn vrienden.

14Matt. 12:50; 2 Kor. 5:16; Gal. 5:6; 6:15; Kol. 3:11U bent Mijn vrienden, als u doet wat Ik u gebied.

15Joh. 8:26Ik noem u niet meer dienaren, want een dienaar weet niet wat zijn heer doet, maar Ik heb u vrienden genoemd, omdat Ik u alles wat Ik van Mijn Vader gehoord heb, bekendgemaakt heb.

16Joh. 13:18; Efez. 1:4Niet u hebt Mij uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren, en Ik heb u ertoe bestemd Matt. 28:19; Mark. 16:15; Kol. 1:6dat u zou heengaan en vrucht dragen, en dat uw vrucht zou blijven, opdat wat u ook maar van de Vader vraagt in Mijn Naam, Hij u dat geeft.

17Dit gebied Ik u: dat u elkaar liefhebt.

De haat van de wereld

181 Joh. 3:13Als de wereld u haat, weet dat zij Mij eerder dan u gehaat heeft.

19Joh. 17:14; Gal. 1:10Als u van de wereld zou zijn, zou de wereld het hare liefhebben, maar omdat u niet van de wereld bent, maar Ik u uit de wereld heb uitverkoren, daarom haat de wereld u.

20Herinner u het woord dat Ik u gezegd heb: Matt. 10:24; Luk. 6:40; Joh. 13:16Een dienaar is niet meer dan zijn heer. Matt. 24:9; Joh. 16:2Als zij Mij vervolgd hebben, zullen zij ook u vervolgen; als zij Mijn woord in acht genomen hebben, zullen zij ook het uwe in acht nemen.

21Matt. 10:22; Joh. 16:3Maar al deze dingen zullen zij u aandoen omwille van Mijn Naam, omdat zij Hem niet kennen Die Mij gezonden heeft.

22Rom. 4:15; 5:20Als Ik niet gekomen was en tot hen gesproken had, hadden zij geen zonde, maar nu hebben zij geen voorwendsel voor hun zonde.

23Wie Mij haat, haat ook Mijn Vader.

24Joh. 10:37Als Ik onder hen niet de werken gedaan had die niemand anders gedaan heeft, hadden zij geen zonde, maar nu hebben zij ze gezien en Mij en Mijn Vader gehaat.

25Maar het woord moet vervuld worden dat in hun wet geschreven is: Ps. 35:19; 69:5Zij hebben mij zonder reden gehaat.

26Joh. 14:26; 16:7; Hand. 5:32Maar wanneer de Trooster is gekomen, Luk. 24:49Die Ik u zenden zal van de Vader, de Geest van de waarheid, Die van de Vader uitgaat, zal Die over Mij getuigen.

27Hand. 1:8,21; 5:32En u zult ook getuigen, want u bent van het begin af bij Mij.

15

De ware wijnstok en de ranken

1Ik ben de ware Wijnstok, en Mijn Vader is de Landman.

2Matt. 15:13.Alle rank, die in Mij geen vrucht draagt, die neemt Hij weg; en al wie vrucht draagt, die reinigt Hij, opdat zij meer vrucht drage.

3Joh. 13:10.Gijlieden zijt nu rein om het woord, dat Ik tot u gesproken heb.

4Blijft in Mij, en Ik in u. Gelijkerwijs de rank geen vrucht kan dragen van zichzelve, zo zij niet in den wijnstok blijft; alzo ook gij niet, zo gij in Mij niet blijft.

5Ik ben de Wijnstok, en gij de ranken; die in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht; want zonder Mij kunt gij niets doen.

6Ezech. 15:2 enz.Zo iemand in Mij niet blijft, Matt. 3:10. 7:19. Kol. 1:23.die is buiten geworpen, gelijkerwijs de rank, en is verdord; en men vergadert dezelve, en men werpt ze in het vuur, en zij worden verbrand.

7Indien gij in Mij blijft, en Mijn woorden in u blijven, Jer. 29:12. Matt. 7:7. 21:22. Mark. 11:24. Luk. 11:9. Joh. 14:13. 16:24. Jak. 1:5. 1 Joh. 3:22. 5:14.zo wat gij wilt, zult gij begeren, en het zal u geschieden.

8Hierin is Mijn Vader verheerlijkt, dat gij veel vrucht draagt; en gij zult Mijn discipelen zijn.

9Gelijkerwijs de Vader Mij liefgehad heeft, heb Ik ook u liefgehad; blijft in deze Mijn liefde.

10Joh. 14:15, 21, 23. 1 Joh. 5:3.Indien gij Mijn geboden bewaart, zo zult gij in Mijn liefde blijven; gelijkerwijs Ik de geboden Mijns Vaders bewaard heb, en blijf in Zijn liefde.

11Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat Mijn blijdschap in u blijve, en uw blijdschap vervuld worde.

12Lev. 19:18. Matt. 22:39. Joh. 13:34. Efez. 5:2. 1 Thess. 4:9. 1 Petr. 4:8. 1 Joh. 3:23. 4:21.Dit is Mijn gebod, dat gij elkander liefhebt, gelijkerwijs Ik u liefgehad heb.

13Rom. 5:7. Efez. 5:2. 1 Joh. 3:16.Niemand heeft meerder liefde dan deze, dat iemand zijn leven zette voor zijn vrienden.

14Matt. 12:50. 2 Kor. 5:16. Gal. 5:6. 6:15. Kol. 3:11.Gij zijt Mijn vrienden, zo gij doet wat Ik u gebiede.

15Joh. 8:26.Ik heet u niet meer dienstknechten; want de dienstknecht weet niet, wat zijn heer doet; maar Ik heb u vrienden genoemd; want al wat Ik van Mijn Vader gehoord heb, dat heb Ik u bekend gemaakt.

16Joh. 13:18. Efez. 1:4.Gij hebt Mij niet uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren, en Ik heb u gesteld, Matt. 28:19. Mark. 16:15. Kol. 1:6.dat gij zoudt heengaan en vrucht dragen, en dat uw vrucht blijve; opdat, zo wat gij van den Vader begeren zult in Mijn Naam, Hij u dat geve.

17Dit gebied Ik u, opdat gij elkander liefhebt.

De haat der wereld

181 Joh. 3:13.Indien u de wereld haat, zo weet, dat zij Mij eer dan u gehaat heeft.

19Joh. 17:14. Gal. 1:10.Indien gij van de wereld waart, zo zou de wereld het hare liefhebben; doch omdat gij van de wereld niet zijt, maar Ik u uit de wereld heb uitverkoren, daarom haat u de wereld.

20Gedenk des woords, dat Ik u gezegd heb: Matt. 10:24. Luk. 6:40. Joh. 13:16.Een dienstknecht is niet meerder dan zijn heer. Matt. 24:9. Joh. 16:2.Indien zij Mij vervolgd hebben, zij zullen ook u vervolgen; indien zij Mijn woord bewaard hebben, zij zullen ook het uwe bewaren.

21Matt. 10:22. Joh. 16:3.Maar al deze dingen zullen zij doen om Mijns Naams wil, omdat zij Hem niet kennen, Die Mij gezonden heeft.

22Rom. 4:15. 5:20.Indien Ik niet gekomen ware, en tot hen gesproken had, zij hadden geen zonde; maar nu hebben zij geen voorwendsel voor hun zonde.

23Die Mij haat, die haat ook Mijn Vader.

24Joh. 10:37.Indien Ik de werken onder hen niet had gedaan, die niemand anders gedaan heeft, zij hadden geen zonde; maar nu hebben zij ze gezien, en beiden Mij en Mijn Vader gehaat.

25Maar dit geschiedt, opdat het woord vervuld worde, dat in hun wet geschreven is: Ps. 35:19. 69:5.Zij hebben mij zonder oorzaak gehaat.

26Joh. 14:26. 16:7. Hand. 5:32.Maar wanneer de Trooster zal gekomen zijn, Luk. 24:49.Dien Ik u zenden zal van den Vader, namelijk de Geest der waarheid, Die van den Vader uitgaat, Die zal van Mij getuigen.

27Hand. 1:8, 21. 5:32.En gij zult ook getuigen, want gij zijt van den beginne met Mij geweest.