Psalm 54
Het boek Psalmen

HSV

Gebed om verlossing

1Een onderwijzing van David, voor de koorleider, bij snarenspel; 21 Sam. 23:19 enz.; 26:1toen de Zifieten gekomen waren en tegen Saul gezegd hadden: Verbergt David zich niet bij ons?

3O God, verlos mij door Uw Naam,

verschaf mij recht door Uw macht.

4O God, luister naar mijn gebed,

neem de woorden van mijn mond ter ore.

5Want vreemden staan tegen mij op,

geweldplegers staan mij naar het leven;

Ps. 86:14zij houden God niet voor ogen. Sela

6Zie, God is mijn Helper,

de Heere is onder hen die mijn ziel ondersteunen.De SV heeft deze idiomatische uitdrukking letterlijk vertaald met “iemands ziel zoeken”. Aangezien deze uitdrukking tegenwoordig nog maar door weinigen begrepen wordt, heeft de HSV ervoor gekozen deze uitdrukking idiomatisch te vertalen met “iemand naar het leven staan”. Het Hebreeuwse “nèfèsh” dat in de SV vaak ten onrechte met “ziel” is vertaald, kan overigens, afhankelijk van de context, ook heel goed vertaald worden met “leven”.

7Hij zal mijn belagers dit kwaad vergelden;

breng hen om vanwege Uw trouw.

8Ik zal U vrijwillig offers brengen;

ik zal Uw Naam loven, HEERE, Ps. 52:11want hij is goed.

9Want Hij heeft mij gered uit alle nood;

mijn oog heeft de val van mijn vijanden gezien.

54

Gebed om verlossing

1Een onderwijzing van David, voor den opperzangmeester, op de Neginôth;

21 Sam. 23:19 enz. 26:1.Als de Zifieten gekomen waren, en tot Saul gezegd hadden: Verbergt zich David niet bij ons?

3O God! verlos mij door Uw Naam, en doe mij recht door Uw macht.

4O God! hoor mijn gebed; neig de oren tot de redenen mijns monds.

5Want vreemden staan tegen mij op, en tirannen zoeken mijn ziel; Ps. 86:14.zij stellen God niet voor hun ogen. Sela.

6Ziet, God is mij een Helper; de Heere is onder degenen, die mijn ziel ondersteunen.

7Hij zal dit kwaad mijn verspieders vergelden; roei hen uit door Uw waarheid.

8Ik zal U met vrijwilligheid offeren; ik zal Uw Naam, o HEERE! loven, Ps. 52:11.want Hij is goed.

9Want Hij heeft mij gered uit alle benauwdheid; en mijn oog heeft gezien op mijn vijanden.