Openbaring 2
De Openbaring van Johannes

HSV

Eerste brief: aan Efeze

1Schrijf aan de engel van de gemeente in Efeze: Dit zegt Hij Die de zeven sterren in Zijn rechterhand houdt, Die te midden van de zeven gouden kandelaren wandelt:

2Ik ken uw werken, uw inspanning en uw volharding, en weet dat u slechte mensen niet kunt verdragen, en dat u hen op de proef hebt gesteld die van zichzelf zeggen dat zij apostelen zijn, maar het niet zijn, en dat u hebt ontdekt dat zij leugenaars zijn.Het woord lijdzaamheid dat de SV hier gebruikt betekent vandaag de dag: stille berusting, gelatenheid. Het heeft dus nu nagenoeg dezelfde gevoelswaarde als lijdelijkheid. Dat is absoluut niet de betekenis en de bedoeling van het Griekse grondwoord hupomonè. Dat is de reden dat het woord lijdzaamheid in de herziening het veld heeft moeten ruimen. Het grondwoord betekent: geduld, volharding, uithoudingsvermogen, standvastigheid.

3En u hebt moeilijkheden verdragen, en volharding getoond. Om Mijn Naam hebt u zich ingespannen en u bent niet moe geworden.

4Maar Ik heb tegen u dat u uw eerste liefde hebt verlaten.

5Bedenk dan van welke hoogte u bent gevallen en bekeer u en doe de eerste werken. Maar zo niet, dan kom Ik spoedig bij u en zal uw kandelaar van zijn plaats wegnemen, als u zich niet bekeert.

6Maar dit hebt u vóór, dat u de werken Vers 15van de Nikolaïeten haat, die ook Ik haat.

7Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt. Wie overwint, hem zal Ik te eten geven van Gen. 2:9; Openb. 22:2de Boom des levens, die midden in het paradijs van God staat.

Tweede brief: aan Smyrna

8En schrijf aan de engel van de gemeente in Smyrna: Dit zegt de Jes. 41:4; 44:6; Openb. 1:17Eerste en de Laatste, Die dood is geweest en weer levend is geworden:

9Ik ken uw werken, verdrukking en armoede – u bent echter rijk – en Ik ken de lastering van hen die zeggen dat zij Joden zijn, maar het niet zijn; zij zijn namelijk een synagoge van de satan.

10Wees niet bevreesd voor wat u lijden zult. Zie, de duivel zal sommigen van u in de gevangenis werpen, opdat u verzocht wordt. En u zult een verdrukking hebben van tien dagen. Wees trouw tot in de dood, en Ik zal u de kroon van het leven geven.

11Matt. 13:9Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt. Wie overwint, zal zeker geen schade toegebracht worden door de tweede dood.

Derde brief: aan Pergamus

12En schrijf aan de engel van de gemeente in Pergamus: Dit zegt Hij Die het Vers 16; Openb. 1:16tweesnijdende, scherpe zwaard heeft:

13Ik ken uw werken en weet waar u woont, namelijk waar de troon van de satan is. U houdt vast aan Mijn Naam, en u hebt het geloof in Mij niet verloochend, zelfs niet in de dagen van Antipas, Mijn trouwe getuige, die gedood werd bij u, waar de satan woont.

14Maar Ik heb enkele dingen tegen u, namelijk dat u daar mensen hebt die zich houden aan de leer van Num. 22:23; 24:14; 25:1; 31:16Bileam, die Balak leerde voor de Israëlieten een struikelblok neer te leggen, opdat zij afgodenoffers zouden eten en hoererij bedrijven.

15Zo hebt u er ook die zich houden aan de leer van de Nikolaïeten en dat haat Ik.

16Bekeer u. En zo niet, dan kom Ik spoedig bij u en zal Ik tegen hen oorlog voeren Jes. 49:2; Efez. 6:17; Hebr. 4:12; Openb. 1:16met het zwaard van Mijn mond.

17Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt. Aan wie overwint, zal Ik van het verborgen manna te eten geven, en Ik zal hem een witte steen geven met op die steen een nieuwe naam geschreven, die niemand kent dan wie hem ontvangt.

Vierde brief: aan Thyatira

18En schrijf aan de engel van de gemeente in Thyatira: Dit zegt de Zoon van God, Openb. 1:14,15Die ogen heeft als een vuurvlam en voeten als blinkend koper:

19Ik ken uw werken, de liefde, het dienstbetoon, het geloof, uw volharding en uw werken, en ook dat de laatste meer zijn dan de eerste.Het woord lijdzaamheid dat de SV hier gebruikt betekent vandaag de dag: stille berusting, gelatenheid. Het heeft dus nu nagenoeg dezelfde gevoelswaarde als lijdelijkheid. Dat is absoluut niet de betekenis en de bedoeling van het Griekse grondwoord hupomonè. Dat is de reden dat het woord lijdzaamheid in de herziening het veld heeft moeten ruimen. Het grondwoord betekent: geduld, volharding, uithoudingsvermogen, standvastigheid.

20Maar Ik heb enkele dingen tegen u: dat u de vrouw 1 Kon. 16:31; 2 Kon. 9:7Izebel, die van zichzelf zegt dat zij een profetes is, ongemoeid haar gang laat gaan om te onderwijzen en Mijn dienstknechten te misleiden, zodat zij hoererij bedrijven en afgodenoffers eten.

21En Ik heb haar tijd gegeven, opdat zij zich van haar hoererij zou bekeren, maar zij heeft zich niet bekeerd.

22Zie, Ik werp haar te bed, en breng hen die overspel met haar plegen, in grote verdrukking, als zij zich niet bekeren van hun werken.

23En haar kinderen zal Ik door de dood ombrengen, en alle gemeenten zullen weten 1 Sam. 16:7; 1 Kron. 28:9; 29:17; Ps. 7:10; Jer. 11:20; Hand. 1:24dat Ik het ben Die nieren en harten doorzoekt, Ps. 62:13; Jer. 17:10; 32:19; Matt. 16:27; Rom. 2:6; 14:12; 2 Kor. 5:10; Gal. 6:5; Openb. 20:12en Ik zal u geven eenieder naar uw werken.

24Maar Ik zeg tegen u, en tegen de overigen in Thyatira, voor zover zij deze leer niet hebben en zij, zoals zij dat noemen, de diepten van de satan niet hebben leren kennen: Ik zal u geen andere last opleggen

25dan deze: Openb. 3:11Houd vast aan wat u hebt totdat Ik kom.

26En wie overwint en wie Mijn werken tot het einde toe in acht neemt, hem zal Ps. 2:8Ik macht geven over de heidenvolken.

27En hij zal hen hoeden met een ijzeren staf – zij zullen als kruiken van een pottenbakker verbrijzeld worden – zoals ook Ik die macht van Mijn Vader heb ontvangen.

28En Ik zal hem de morgenster geven.

29Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt.

2

Eerste brief: aan Éfeze

1Schrijf aan den engel der Gemeente van Éfeze: Dit zegt Hij, Die de zeven sterren in Zijn rechterhand houdt, Die in het midden der zeven gouden kandelaren wandelt:

2Ik weet uw werken, en uw arbeid, en uw lijdzaamheid, en dat gij de kwaden niet kunt dragen; en dat gij beproefd hebt degenen, die uitgeven, dat zij apostelen zijn, en zij zijn het niet; en hebt ze leugenaars bevonden;

3En gij hebt verdragen, en hebt geduld; en gij hebt om Mijns Naams wil gearbeid, en zijt niet moede geworden.

4Maar Ik heb tegen u, dat gij uw eerste liefde hebt verlaten.

5Gedenk dan, waarvan gij uitgevallen zijt, en bekeer u, en doe de eerste werken; en zo niet, Ik zal u haastelijk bijkomen, en zal uw kandelaar van zijn plaats weren, indien gij u niet bekeert.

6Maar dit hebt gij, dat gij de werken Vers 15.der Nikolaïeten haat, welke Ik ook haat.

7Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de Gemeenten zegt. Die overwint, Ik zal hem geven te eten van Gen. 2:9. Openb. 22:2.den boom des levens, die in het midden van het paradijs Gods is.

Tweede brief: aan Smyrna

8En schrijf aan den engel der Gemeente van die van Smyrna: Dit zegt Jes. 41:4. 44:6. Openb. 1:17.de Eerste en de Laatste, Die dood geweest is, en weder levend is geworden:

9Ik weet uw werken, en verdrukking, en armoede (doch gij zijt rijk), en de lastering dergenen, die zeggen, dat zij Joden zijn, en zijn het niet, maar zijn een synagoge des satans.

10Vrees geen der dingen, die gij lijden zult. Ziet, de duivel zal enigen van ulieden in de gevangenis werpen, opdat gij verzocht wordt; en gij zult een verdrukking hebben van tien dagen. Zijt getrouw tot den dood, en Ik zal u geven de kroon des levens.

11Matt. 13:9.Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de Gemeenten zegt. Die overwint, zal van den tweeden dood niet beschadigd worden.

Derde brief: aan Pérgamus

12En schrijf aan den engel der Gemeente, die in Pérgamus is: Dit zegt Hij, Die het Vers 16. Openb. 1:16.tweesnijdend scherp zwaard heeft:

13Ik weet uw werken, en waar gij woont; namelijk daar de troon des satans is, en gij houdt Mijn Naam, en hebt Mijn geloof niet verloochend, ook in die dagen, in welke Antipas, Mijn getrouwe getuige was, welke gedood is bij ulieden, daar de satan woont.

14Maar Ik heb enige weinige dingen tegen u, dat gij aldaar hebt, die de lering van Num. 22:23. 24:14. 25:1. 31:16.Balaäm houden, die Balak leerde den kinderen Israëls een aanstoot voor te werpen, opdat zij zouden afgodenoffer eten en hoereren.

15Alzo hebt ook gij, die de lering der Nikolaïeten houden; hetwelk Ik haat.

16Bekeer u; en zo niet, Ik zal u haastelijk bijkomen, en zal tegen hen krijg voeren Jes. 49:2. Efez. 6:17. Hebr. 4:12. Openb. 1:16.met het zwaard Mijns monds.

17Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de Gemeenten zegt. Die overwint, Ik zal hem geven te eten van het manna, dat verborgen is, en Ik zal hem geven een witten keursteen, en op den keursteen een nieuwen naam geschreven, welken niemand kent, dan die hem ontvangt.

Vierde brief: aan Thyatíra

18En schrijf aan den engel der Gemeente te Thyatíra: Dit zegt de Zoon van God, Openb. 1:14, 15.Die Zijn ogen heeft als een vlam vuurs, en Zijn voeten zijn blinkend koper gelijk:

19Ik weet uw werken, en liefde, en dienst, en geloof, en uw lijdzaamheid, en uw werken, en dat de laatste meer zijn dan de eerste.

20Maar Ik heb enige weinige dingen tegen u, dat gij de vrouw 1 Kon. 16:31. 2 Kon. 9:7.Jezabel, die zichzelve zegt een profetes te zijn, laat leren, en Mijn dienstknechten verleiden, dat zij hoereren en afgodenoffer eten.

21En Ik heb haar tijd gegeven, opdat zij zich zou bekeren van haar hoererij, en zij heeft zich niet bekeerd.

22Zie, Ik werp haar te bed, en die met haar overspel bedrijven, in grote verdrukking, zo zij zich niet bekeren van hun werken.

23En haar kinderen zal Ik door den dood ombrengen; en al de Gemeenten zullen weten, 1 Sam. 16:7. 1 Kron. 28:9. 29:17. Ps. 7:10. Jer. 11:20. Hand. 1:24.dat Ik het ben, Die nieren en harten onderzoek. Ps. 62:13. Jer. 17:10. 32:19. Matt. 16:27. Rom. 2:6. 14:12. 2 Kor. 5:10. Gal. 6:5. Openb. 20:12.En Ik zal ulieden geven een iegelijk naar uw werken.

24Doch Ik zeg ulieden, en tot de anderen, die te Thyatíra zijn, zovelen, als er deze leer niet hebben, en die de diepten des satans niet gekend hebben, gelijk zij zeggen: Ik zal u geen anderen last opleggen;

25Maar hetgeen gij hebt, Openb. 3:11.houdt dat, totdat Ik zal komen.

26En die overwint, en die Mijn werken tot het einde toe bewaart, Ps. 2:8.Ik zal hem macht geven over de heidenen;

27En hij zal ze hoeden met een ijzeren staf; zij zullen als pottenbakkersvaten vermorzeld worden; gelijk ook Ik van Mijn Vader ontvangen heb.

28En Ik zal hem de morgenster geven.

29Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de Gemeenten zegt.