1 | Ook u heeft Hij met Hem levend gemaakt, u die dood was door de overtredingen en de zonden, |
| Rom. 5:6 | Want toen wij nog krachteloos waren, is Christus op de bestemde tijd voor goddelozen gestorven. | | Kol. 2:13 | En Hij heeft u, toen u dood was in de overtredingen en het onbesneden zijn van uw vlees, samen met Hem levend gemaakt door u al uw overtredingen te vergeven, |
2 | waarin u voorheen gewandeld hebt, overeenkomstig de leefwijze van deze wereld, overeenkomstig de wil van de aanvoerder van de macht in de lucht, van de geest die nu werkzaam is in de kinderen van de ongehoorzaamheid, |
| 1 Kor. 6:11 | Sommigen van u zijn dat wel geweest, maar u bent schoongewassen, maar u bent geheiligd, maar u bent gerechtvaardigd, in de Naam van de Heere Jezus en door de Geest van onze God. | | Kol. 3:7 | In deze dingen hebt ook u voorheen gewandeld, toen u in die dingen leefde. | | Tit. 3:3 | Want ook wij waren voorheen onverstandig, ongehoorzaam, dwalend, verslaafd aan allerlei begeerten en hartstochten, levend in slechtheid en afgunst, hatelijk en elkaar hatend. |
| Joh. 12:31 | Nu wordt het oordeel over deze wereld voltrokken, nu zal de vorst van deze wereld buitengeworpen worden. | | Joh. 14:30 | Ik zal niet veel meer met u spreken, want de vorst van deze wereld komt en heeft geen macht over Mij. | | Joh. 16:11 | en van oordeel, omdat de vorst van deze wereld veroordeeld is. | | Efez. 6:12 | Want wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk, tegen de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten. |
3 | onder wie ook wij allen voorheen verkeerden, in de begeerten van ons vlees, door de wil van het vlees en de gedachten te doen; en wij waren van nature kinderen des toorns, evenals de anderen. |
4 | Maar God, Die rijk is in barmhartigheid, heeft ons door Zijn grote liefde, waarmee Hij ons liefgehad heeft, |
5 | ook toen wij dood waren door de overtredingen, met Christus levend gemaakt – uit genade bent u zalig geworden – |
| Rom. 6:8 | Als wij nu met Christus gestorven zijn, geloven wij dat wij ook met Hem zullen leven. | | Rom. 8:11 | En als de Geest van Hem Die Jezus uit de doden opgewekt heeft, in u woont, zal Hij Die Christus uit de doden opgewekt heeft, ook uw sterfelijke lichamen levend maken door Zijn Geest, Die in u woont. | | Kol. 3:1 | Als u nu met Christus opgewekt bent, zoek dan de dingen die boven zijn, waar Christus is, Die aan de rechter hand van God zit. | | Kol. 3:3 | want u bent gestorven en uw leven is met Christus verborgen in God. |
| Hand. 15:11 | Maar wij geloven door de genade van de Heere Jezus Christus op dezelfde wijze zalig te worden als ook zij. | | Tit. 3:5 | maakte Hij ons zalig, niet op grond van de werken van rechtvaardigheid die wij gedaan hadden, maar vanwege Zijn barmhartigheid, door het bad van de wedergeboorte en de vernieuwing door de Heilige Geest. |
6 | en heeft ons met Hem opgewekt en met Hem in de hemelse gewesten gezet in Christus Jezus,  |
| | Het Griekse woord “eulogètos” wordt ook wel vertaald met “geprezen” (SV “geloofd”), zoals in 2 Korinthe 1:3 en 1 Petrus 1:3. In dit vers is echter voor het meer letterlijke “gezegend” gekozen. De apostel verwijst hier namelijk naar de woorden van het verbond uit Genesis 22:18: “in uw Nageslacht zullen alle volken van de aarde gezegend worden.” In de SV lezen we “in de hemel”. Het Griekse grondwoord is echter niet het gebruikelijke “ouranos”, maar “epouranos”, een bijvoeglijk naamwoord dat eigenlijk “hemels” betekent. De KT geven dit ook duidelijk aan. De herzieners hebben er dan ook voor gekozen om dit woord als zelfstandig gebruikt bijvoeglijk naamwoord te vertalen. Om dat mogelijk te maken moet er een zelfstandig naamwoord aan toegevoegd worden: “de hemelse gewesten”. |
7 | opdat Hij in de komende eeuwen de allesovertreffende rijkdom van Zijn genade zou bewijzen, door de goedertierenheid over ons in Christus Jezus. |
8 | Want uit genade bent u zalig geworden, door het geloof, en dat niet uit u, het is de gave van God; |
| Matt. 16:17 | En Jezus antwoordde en zei tegen hem: Zalig bent u, Simon Barjona, want vlees en bloed hebben u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is. | | Efez. 1:19 | en wat de allesovertreffende grootheid van Zijn kracht is aan ons die geloven, overeenkomstig de werking van de sterkte van Zijn macht, |
9 | niet uit werken, opdat niemand zou roemen. |
| Rom. 3:27 | Waar is dan de roem? Hij is uitgesloten. Door welke wet? Van de werken? Nee, maar door de wet van het geloof. | | 1 Kor. 1:29 | opdat geen vlees voor Hem zou roemen. |
10 | Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus om goede werken te doen, die God van tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen. |
| 2 Kor. 5:17 | Daarom, als iemand in Christus is, is hij een nieuwe schepping: het oude is voorbijgegaan, zie, alles is nieuw geworden. | | Efez. 1:4 | omdat Hij ons vóór de grondlegging van de wereld in Hem uitverkoren heeft, opdat wij heilig en smetteloos voor Hem zouden zijn in de liefde. | | Efez. 4:24 | en u bekleedt met de nieuwe mens, die overeenkomstig het beeld van God geschapen is, in ware rechtvaardigheid en heiligheid. | | Tit. 2:14 | Hij heeft Zichzelf voor ons gegeven, opdat Hij ons zou vrijkopen van alle wetteloosheid en voor Zichzelf een eigen volk zou reinigen, ijverig in goede werken. |
| Jood en heiden één in Christus |
11 | Bedenk daarom dat u die voorheen heidenen was in het vlees en die onbesnedenen genoemd werd door hen die genoemd worden besnijdenis in het vlees, die met de hand gebeurt, |
12 | dat u in die tijd zonder Christus was, vervreemd van het burgerschap van Israël en vreemdelingen wat betreft de verbonden van de belofte. U had geen hoop en was zonder God in de wereld. |
| Rom. 9:4 | Zij zijn immers Israëlieten; voor hen geldt de aanneming tot kinderen en de heerlijkheid en de verbonden en de wetgeving en de eredienst en de beloften. |
13 | Maar nu, in Christus Jezus, bent u, die voorheen veraf was, door het bloed van Christus dichtbij gekomen. |
14 | Want Hij is onze vrede, Die beiden één gemaakt heeft. En door de tussenmuur, die scheiding maakte, af te breken, |
| Jes. 9:5 | Want een Kind is ons geboren,
een Zoon is ons gegeven,
en de heerschappij rust
op Zijn schouder.
En men noemt Zijn Naam
Wonderlijk, Raadsman,
Sterke God,
Eeuwige Vader,
Vredevorst. | | Micha 5:4 | Hij zal Vrede zijn.
Wanneer Assur in ons land zal komen
en wanneer hij onze paleizen zal betreden,
zullen wij tegen hem zeven herders doen opstaan
en acht vorsten uit de mensen. | | Joh. 16:33 | Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat u in Mij vrede zult hebben. In de wereld zult u verdrukking hebben, maar heb goede moed: Ik heb de wereld overwonnen. | | Hand. 10:36 | Dit is het woord dat Hij gezonden heeft tot de Israëlieten, waardoor Hij vrede verkondigt door Jezus Christus; Deze is de Heere van allen. | | Rom. 5:1 | Wij dan, gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede bij God door onze Heere Jezus Christus. | | Kol. 1:20 | en dat Hij door Hem alle dingen met Zichzelf verzoenen zou, door vrede te maken door het bloed van Zijn kruis, ja door Hem, zowel de dingen die op de aarde zijn als de dingen die in de hemelen zijn. |
15 | heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees tenietgedaan, namelijk de wet van de geboden, die uit bepalingen bestond, opdat Hij die twee in Zichzelf tot één nieuwe mens zou scheppen en zo vrede zou maken, |
16 | en opdat Hij die beiden in één lichaam met God zou verzoenen door het kruis, waaraan Hij de vijandschap gedood heeft. |
17 | En bij Zijn komst heeft Hij door het Evangelie vrede verkondigd aan u die veraf was, en aan hen die dichtbij waren. |
| Jes. 57:19 | Ik schep de vrucht van de lippen,
vrede, vrede voor wie ver weg is en voor wie dichtbij is,
zegt de HEERE, en Ik zal hem genezen. | | Efez. 3:12 | In Hem hebben wij de vrijmoedigheid en de toegang met vertrouwen, door het geloof in Hem. |
18 | Want door Hem hebben wij beiden door één Geest de toegang tot de Vader. |
| Joh. 10:9 | Ik ben de Deur; als iemand door Mij naar binnen gaat, zal hij behouden worden; en hij zal ingaan en uitgaan en weide vinden. | | Joh. 14:6 | Jezus zei tegen hem: Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij. | | Rom. 5:2 | Door Hem hebben wij ook de toegang verkregen door het geloof tot deze genade waarin wij staan, en wij roemen in de hoop op de heerlijkheid van God. | | Efez. 3:12 | In Hem hebben wij de vrijmoedigheid en de toegang met vertrouwen, door het geloof in Hem. | | Hebr. 10:19 | Omdat wij nu, broeders, vrijmoedigheid hebben om in te gaan in het heiligdom door het bloed van Jezus, |
19 | Zo bent u dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers van de heiligen en huisgenoten van God, |
| Gal. 6:10 | Laten wij dus, terwijl wij gelegenheid hebben, goeddoen aan allen, maar vooral aan de huisgenoten van het geloof. |
20 | gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus Zelf de hoeksteen is, |
| 1 Kor. 3:9 | Want Gods medearbeiders zijn wíj. Gods akker en Gods bouwwerk bent ú. | | 1 Kor. 3:10 | Overeenkomstig de genade van God die mij gegeven is, heb ik als een wijs bouwmeester het fundament gelegd en een ander bouwt daarop. Ieder dient er echter op toe te zien hoe hij daarop bouwt. |
| Jes. 28:16 | daarom, zo zegt
de Heere HEERE:
Zie, Ik leg in Sion een steen ten grondslag,
een beproefde steen,
een kostbare hoeksteen, die vast gegrondvest is.
Wie gelooft, zal zich niet weghaasten. | | Matt. 16:18 | En Ik zeg u ook dat u Petrus bent, en op deze petra zal Ik Mijn gemeente bouwen, en de poorten van de hel zullen haar niet overweldigen. | | 1 Kor. 3:10 | Overeenkomstig de genade van God die mij gegeven is, heb ik als een wijs bouwmeester het fundament gelegd en een ander bouwt daarop. Ieder dient er echter op toe te zien hoe hij daarop bouwt. | | Openb. 21:14 | En de muur van de stad had twaalf fundamenten met daarop de twaalf namen van de twaalf apostelen van het Lam. |
| 1 Petr. 2:4 | en kom naar Hem toe als naar een levende steen, die wel door de mensen verworpen is, maar bij God uitverkoren en kostbaar, |
21 | en op Wie het hele gebouw, goed samengevoegd, verrijst tot een heilige tempel in de Heere; |
| Efez. 4:16 | Van Hem uit wordt het hele lichaam samengevoegd en bijeengehouden door elke band die ondersteuning geeft, overeenkomstig de mate waarin ieder deel werkzaam is. Zo verkrijgt het lichaam zijn groei, tot opbouw van zichzelf in de liefde. |
| 1 Kor. 6:19 | Of weet u niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, Die in u is en Die u van God hebt ontvangen, en dat u niet van uzelf bent? | | 2 Kor. 6:16 | Of welk verband is er tussen de tempel van God en de afgoden? Want u bent de tempel van de levende God, zoals God gezegd heeft: Ik zal in hun midden wonen en onder hen wandelen, en Ik zal hun God zijn en zij zullen Mijn volk zijn. |
22 | op Wie ook u mede gebouwd wordt tot een woning van God, in de Geest. | | |
|