| De uitnemendheid van de kennis van Christus |
1 | Verder, mijn broeders, verblijd u in de Heere. Dezelfde dingen aan u te schrijven is mij niet onaangenaam en het geeft u zekerheid. |
| Filipp. 4:4 | Verblijd u altijd in de Heere; ik zeg het opnieuw: Verblijd u. | | Jak. 1:2 | Acht het enkel vreugde, mijn broeders, wanneer u in allerlei verzoekingen terechtkomt, | | 1 Petr. 4:13 | Maar verblijd u naar de mate waarin u gemeenschap hebt aan het lijden van Christus, opdat u zich ook in de openbaring van Zijn heerlijkheid mag verblijden en verheugen. |
2 | Let op de honden, let op de slechte arbeiders, let op de versnijdenis. |
| Jes. 56:10 | Zijn wachters zijn allen blind,
zij weten van niets.
Zij allen zijn stomme honden,
zij kunnen niet blaffen;
slaperig liggen zij neer,
zij hebben het sluimeren lief. |
3 | Want wij zijn de besnijdenis, wij die God in de Geest dienen en in Christus Jezus roemen en niet op het vlees vertrouwen. |
| Deut. 10:16 | Besnijd dan de voorhuid van uw hart en wees niet langer halsstarrig. | | Deut. 30:6 | De HEERE, uw God, zal uw hart en het hart van uw nageslacht besnijden, om de HEERE, uw God, lief te hebben met heel uw hart en met heel uw ziel, zodat u leven zult. | | Jer. 4:4 | Besnijd u voor de HEERE
en doe de voorhuid van uw hart weg,
mannen van Juda en inwoners van Jeruzalem;
anders zal Mijn grimmigheid uitslaan als een vuur
en branden zonder dat iemand kan blussen,
vanwege uw slechte daden. | | Rom. 2:29 | maar híj is Jood die het in het verborgene is, en dát is besnijdenis, die van het hart is, naar de geest, niet naar de letter. Zijn lof is niet uit mensen maar uit God. | | Kol. 2:11 | In Hem bent u ook besneden met een besnijdenis die niet met handen plaatsvindt, door het uittrekken van het lichaam van de zonden van het vlees, door de besnijdenis van Christus. |
| Joh. 4:24 | God is Geest en wie Hem aanbidden, moeten Hem aanbidden in geest en waarheid. |
4 | Hoewel ik reden heb om ook op het vlees te vertrouwen; als iemand anders denkt te kunnen vertrouwen op het vlees, ik nog meer: |
| 2 Kor. 11:21 | Tot eigen oneer zeg ik: wij zijn zwak geweest. Maar waarin iemand ook durf toont – ik spreek in dwaasheid – daarin toon ook ik durf. |
5 | besneden op de achtste dag, uit het geslacht van Israël, van de stam Benjamin, een Hebreeër uit de Hebreeën, wat de wet betreft een Farizeeër, |
| 2 Kor. 11:22 | Zijn zíj Hebreeën? Ik ook. Zijn zíj Israëlieten? Ik ook. Zijn zíj nageslacht van Abraham? Ik ook. |
| Gen. 49:27 | Benjamin is een verscheurende wolf;
's morgens verslindt hij zijn prooi,
en 's avonds deelt hij buit uit. |
| Hand. 23:6 | En Paulus, die wist dat het ene deel bestond uit Sadduceeën en het andere uit Farizeeën, riep in de Raad: Mannenbroeders, ik ben een Farizeeër en zoon van een Farizeeër. Ik word geoordeeld over de hoop en de opstanding van de doden. |
6 | wat ijver betreft een vervolger van de gemeente, wat de rechtvaardigheid betreft die in de wet is, onberispelijk. |
| Hand. 8:3 | En Saulus begon de gemeente te verwoesten: hij ging de huizen binnen, sleepte mannen en vrouwen mee en leverde hen over in de gevangenis. | | Hand. 9:1 | Saulus nu, die tegen de discipelen van de Heere nog steeds brieste van dreiging en moord, ging naar de hogepriester toe | | Hand. 22:3 | Ik ben een Joodse man, geboren te Tarsus in Cilicië, maar opgevoed in deze stad en aan de voeten van Gamaliël op de meest nauwgezette wijze onderwezen in de wet van de vaderen, een ijveraar voor God zoals u heden allemaal bent. | | Hand. 22:4 | Ik heb deze Weg tot de dood toe vervolgd: ik heb zowel mannen als vrouwen gebonden en overgeleverd in de gevangenissen, | | Gal. 1:13 | U hebt immers gehoord van mijn levenswandel, voorheen in het Jodendom, dat ik de gemeente van God uitermate fel vervolgde en die verwoestte; | | 1 Tim. 1:13 | mij, die vroeger een godslasteraar was, een vervolger en een verdrukker. Maar mij is barmhartigheid bewezen, omdat ik het in onwetendheid gedaan heb, in ongeloof. |
7 | Maar wat voor mij winst was, dat heb ik om Christus' wil als schade beschouwd. |
| Matt. 13:44 | Het Koninkrijk der hemelen is ook gelijk aan een schat, in de akker verborgen, die iemand vond en verborg; en van blijdschap daarover gaat hij heen en verkoopt alles wat hij heeft, en koopt die akker. |
8 | Ja, beslist, ik beschouw ook alles als schade vanwege de voortreffelijkheid van de kennis van Christus Jezus, mijn Heere, om Wie ik dat alles als schade ervaren heb. En ik beschouw het als vuiligheid, opdat ik Christus mag winnen, |
| Jes. 53:11 | Om de moeitevolle inspanning van Zijn ziel zal Hij het zien,
Hij zal verzadigd worden.
Door de kennis van Hem zal de Rechtvaardige, Mijn Knecht, velen rechtvaardig maken,
want Hij zal hun ongerechtigheden dragen. | | Jer. 9:23 | Zo zegt de HEERE:
Laat een wijze zich niet beroemen op zijn wijsheid,
laat de held zich niet beroemen op zijn sterkte,
laat een rijke zich niet beroemen op zijn rijkdom. | | Joh. 17:3 | En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, Die U gezonden hebt. | | Kol. 2:2 | opdat hun harten bemoedigd mogen worden, samengevoegd in de liefde, en zij tot heel de rijkdom van de volle zekerheid van het inzicht mogen komen, om het geheimenis te leren kennen van God, en van de Vader en van Christus, |
9 | en in Hem gevonden word, niet met mijn rechtvaardigheid, die uit de wet is, maar die door het geloof in Christus is, namelijk de rechtvaardigheid uit God door middel van het geloof; |
| Rom. 1:17 | Want de gerechtigheid van God wordt daarin geopenbaard uit geloof tot geloof, zoals geschreven is: Maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven. | | Rom. 3:21 | Maar nu is zonder de wet gerechtigheid van God geopenbaard, waarvan door de Wet en de Profeten is getuigd: |
10 | opdat ik Hem mag kennen, en de kracht van Zijn opstanding en de gemeenschap met Zijn lijden, doordat ik aan Zijn dood gelijkvormig word, |
| Rom. 8:17 | En als wij kinderen zijn, dan zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen van God en mede-erfgenamen van Christus; wanneer wij althans met Hem lijden, opdat wij ook met Hem verheerlijkt worden. | | 2 Kor. 4:10 | Wij dragen altijd het sterven van de Heere Jezus in het lichaam mee, opdat ook het leven van Jezus in ons lichaam openbaar wordt. | | 2 Tim. 2:11 | Dit is een betrouwbaar woord. Want als wij met Hem gestorven zijn, zullen wij ook met Hem leven. | | 2 Tim. 2:12 | Als wij volharden, zullen wij ook met Hem regeren. Als wij Hem verloochenen, zal Hij ons ook verloochenen. | | 1 Petr. 4:13 | Maar verblijd u naar de mate waarin u gemeenschap hebt aan het lijden van Christus, opdat u zich ook in de openbaring van Zijn heerlijkheid mag verblijden en verheugen. |
11 | om hoe dan ook te komen tot de opstanding van de doden. |
12 | Niet dat ik het al verkregen heb of al volmaakt ben, maar ik jaag ernaar om het ook te grijpen. Daartoe ben ik ook door Christus Jezus gegrepen. |
13 | Broeders, ikzelf denk niet dat ik het gegrepen heb, |
14 | maar één ding doe ik: vergetend wat achter is, mij uitstrekkend naar wat voor is, jaag ik naar het doel: de prijs van de roeping van God, die van boven is, in Christus Jezus. |
| 1 Kor. 9:24 | Weet u niet dat zij die in de renbaan lopen, allen wel lopen, maar dat slechts één de prijs ontvangt? Loop dan zo dat u die verkrijgt. | | 2 Tim. 4:7 | Ik heb de goede strijd gestreden. Ik heb de loop tot een einde gebracht. Ik heb het geloof behouden. |
15 | Laten wij dan, voor zover wij geestelijk volwassen zijn, deze gezindheid hebben; en als u iets anders gezind bent, ook dat zal God u openbaren.  |
| | Het grondwoord betekent letterlijk volmaakt zijn. Hiermee doelt de apostel echter niet op mensen door de onderhouding van de wet helemaal zijn geworden, want in de verzen 12 en 13 heeft hij al met het oog op zichzelf gezegd dat dat in dit leven onmogelijk is. Hij doelt hier met name op mensen die de de christelijke leer goed en grondig hebben leren begrijpen, en zo de volwassenheid bereikt hebben. Dit in tegenstelling tot anderen die wat hun kennis betreft nog kinderen zijn. |
16 | Maar tot zover wij gekomen zijn, laten wij naar dezelfde regel wandelen, laten wij eensgezind zijn. |
| Gal. 6:16 | En allen die overeenkomstig deze regel wandelen: vrede en barmhartigheid zij over hen en over het Israël van God. |
| Rom. 12:16 | Wees eensgezind onder elkaar. Streef niet naar de hoge dingen, maar houd u bij de nederige. Wees niet wijs in eigen oog. | | Rom. 15:5 | En de God van de volharding en van de vertroosting moge u geven onderling eensgezind te zijn in overeenstemming met Christus Jezus, | | 1 Kor. 1:10 | Maar ik roep u ertoe op, broeders, door de Naam van onze Heere Jezus Christus, dat u allen eensgezind bent in uw spreken, en dat er onder u geen scheuringen zijn, maar dat u hecht aaneengesmeed bent, één van denken en één van gevoelen. | | Filipp. 2:2 | maak dan mijn blijdschap volkomen, doordat u eensgezind bent, dezelfde liefde hebt, één van ziel bent en één van gevoelen. | | 1 Petr. 3:8 | Ten slotte, wees allen eensgezind, vol medeleven, heb de broeders lief, wees barmhartig en vriendelijk. |
| Leven als burgers van de hemel |
17 | Wees met elkaar mijn navolgers, broeders, en houd het oog gericht op hen die zó wandelen, zoals u ons tot een voorbeeld hebt. |
| 1 Kor. 4:16 | Ik roep u er dus toe op: word mijn navolgers. | | 1 Kor. 11:1 | Wees navolgers van mij, zoals ik navolger van Christus ben. | | 1 Thess. 1:6 | Ook bent u navolgers geworden van ons en van de Heere, toen u het Woord aannam te midden van veel verdrukking, met blijdschap van de Heilige Geest, |
| 2 Thess. 3:9 | Niet dat wij de bevoegdheid niet hebben, maar wij handelden zo opdat wij onszelf voor u tot een voorbeeld zouden stellen om ons na te volgen. | | 1 Petr. 5:3 | ook niet als mensen die heerschappij voeren over het erfdeel van de Heere, maar als mensen die voorbeelden voor de kudde geworden zijn. |
18 | Want velen – ik heb dikwijls met u over hen gesproken en zeg het nu ook onder tranen – wandelen als vijanden van het kruis van Christus. |
| Rom. 16:17 | En ik roep u ertoe op, broeders, hen in het oog te houden die onenigheden teweegbrengen en struikelblokken opwerpen tegen het onderricht dat u hebt ontvangen, en keer u van hen af. |
19 | Hun einde is het verderf, hun god is de buik en hun eer is in hun schande; zij bedenken aardse dingen. |
20 | Ons burgerschap is echter in de hemelen, waaruit wij ook de Zaligmaker verwachten, namelijk de Heere Jezus Christus, |
| Hebr. 13:14 | Want wij hebben hier geen blijvende stad, maar wij zoeken de toekomstige. |
| 1 Kor. 1:7 | zodat het u aan geen genadegave ontbreekt, terwijl u de openbaring van onze Heere Jezus Christus verwacht. | | 1 Thess. 1:10 | en Zijn Zoon uit de hemelen te verwachten, Die Hij uit de doden heeft opgewekt, namelijk Jezus, Die ons verlost van de komende toorn. | | Tit. 2:13 | terwijl wij verwachten de zalige hoop en verschijning van de heerlijkheid van de grote God en onze Zaligmaker, Jezus Christus. |
21 | Die ons vernederd lichaam veranderen zal, zodat het gelijkvormig wordt aan Zijn verheerlijkt lichaam, overeenkomstig de werking waardoor Hij ook alle dingen aan Zichzelf kan onderwerpen. | | |
| 1 Kor. 15:51 | Zie, ik vertel u een geheimenis: Wij zullen wel niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden, | | Kol. 3:4 | Wanneer Christus geopenbaard zal worden, Die ons leven is, dan zult ook u met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid. | | 1 Joh. 3:2 | Geliefden, nu zijn wij kinderen van God, en het is nog niet geopenbaard wat wij zullen zijn. Maar wij weten dat, als Hij geopenbaard zal worden, wij Hem gelijk zullen zijn; want wij zullen Hem zien zoals Hij is. |
|