| De Messias en Zijn vrederijk |
1 | Want er zal een Twijgje opgroeien uit de afgehouwen stronk van Isaï, |
| | en een Loot uit zijn wortels zal vrucht voortbrengen.  |
| | De SV heeft hier het woord “scheut.” De herzieners hebben dit willen vermijden omdat bij dit woord ook gedacht kan worden aan een kleine hoeveelheid nat die men schenkt of giet, of aan een korte, hevige pijn (een pijnscheut). Het voordeel van “loot” is dat het maar één betekenis heeft en verwijst naar een kleine tak aan een boom. |
| Jes. 4:2 | Op die dag zal de SPRUIT van de HEERE tot een heerlijk sieraad zijn, en de vrucht van de aarde tot glorie en luister voor hen in Israël die ontkomen zijn. | | Hand. 13:22 | En nadat Hij hem had afgezet, verwekte Hij David voor hen tot koning; Hij gaf ook getuigenis van hem met de woorden: Ik heb David, de zoon van Isaï, gevonden, een man naar Mijn hart, die alles zal doen wat Ik wil. | | Hand. 13:23 | Uit zijn nageslacht heeft God voor Israël, volgens de belofte, de Zaligmaker Jezus doen voortkomen, |
2 | Op Hem zal de Geest van de HEERE rusten: |
| | de Geest van wijsheid en inzicht, |
| de Geest van raad en sterkte, |
| | de Geest van de kennis en de vreze des HEEREN. |
| Jes. 9:5 | Want een Kind is ons geboren,
een Zoon is ons gegeven,
en de heerschappij rust
op Zijn schouder.
En men noemt Zijn Naam
Wonderlijk, Raadsman,
Sterke God,
Eeuwige Vader,
Vredevorst. |
3 | Zijn ruiken zal zijn in de vreze des HEEREN. |
| Hij zal niet oordelen naar wat Zijn ogen zien |
| | en Hij zal niet vonnissen naar wat Zijn oren horen. |
4 | Hij zal de armen recht doen in gerechtigheid |
| | en de zachtmoedigen van het land zal Hij met rechtvaardigheid vonnissen. |
| Maar Hij zal de aarde slaan met de roede van Zijn mond |
| | en met de adem van Zijn lippen zal Hij de goddeloze doden. |
5 | Want gerechtigheid zal de gordel om Zijn heupen zijn, |
| | en de waarheid de gordel om Zijn middel. |
6 | Een wolf zal bij een lam verblijven, |
| | een luipaard bij een geitenbok neerliggen, |
| een kalf, een jonge leeuw en gemest vee zullen bij elkaar zijn, |
| | een kleine jongen zal ze drijven. |
| Jes. 65:25 | Een wolf en een lammetje zullen gezamenlijk weiden,
een leeuw zal stro eten als een rund,
een slang – zijn voedsel zal stof zijn.
Zij zullen geen kwaad doen en geen verderf aanrichten
op heel Mijn heilige berg, zegt de HEERE. | | Hos. 2:17 | Ik zal voor hen een verbond sluiten op die dag
met de dieren van het veld, met de vogels in de lucht
en de kruipende dieren op de aarde.
En boog, zwaard en strijd zal Ik van de aarde doen verdwijnen,
en Ik zal hen onbezorgd doen neerliggen. |
7 | Koe en berin zullen samen weiden, |
| | hun jongen zullen bij elkaar neerliggen. |
| Een leeuw zal stro eten als het rund. |
8 | Een zuigeling zal zich vermaken bij het hol van een adder, |
| en in het nest van een gifslang |
| | zal een peuter zijn hand steken. |
9 | Men zal nergens kwaad doen of verderf aanrichten |
| | op heel Mijn heilige berg, |
| want de aarde zal vol zijn van de kennis van de HEERE, |
| | zoals het water de bodem van de zee bedekt. |
10 | Want op die dag zal de Wortel van Isaï er zijn, |
| | Die zal staan als banier voor de volken. |
| Naar Hém zullen de heidenvolken vragen. |
| | Zijn rustplaats zal heerlijk zijn. |
| Rom. 15:12 | En verder zegt Jesaja: De wortel van Isaï zal er zijn en Hij Die opstaat om heerschappij te voeren over de heidenen, op Hem zullen de heidenen hopen. |
11 | En het zal op die dag gebeuren |
| | dat de Heere opnieuw, voor de tweede keer, met Zijn hand |
| het overblijfsel van Zijn volk zal verwerven, |
| | dat overgebleven zal zijn in Assyrië en in Egypte, |
| | en in Sinear, Hamath en op de eilanden in de zee. |
12 | Hij zal een banier omhoogheffen onder de heidenvolken |
| | en Hij zal de verdrevenen van Israël verzamelen |
| en hen die vanuit Juda overal verspreid zijn, bijeenbrengen |
| | van de vier hoeken van de aarde. |
13 | Dan zal de afgunst van Efraïm verdwijnen, |
| | en wie Juda in het nauw drijven, zullen uitgeroeid worden. |
| Efraïm zal niet langer jaloers zijn op Juda, |
| | en Juda zal Efraïm niet meer in het nauw drijven. |
14 | Zij zullen op de schouder van de Filistijnen neerstrijken in het westen, |
| | samen zullen zij de mensen van het oosten uitplunderen. |
| Zij zullen hun hand uitstrekken tegen Edom en Moab, |
| | en de Ammonieten zullen hun gehoorzaam zijn. |
15 | Dan zal de HEERE de inham van de zee van Egypte met de ban slaan, |
| | en Hij zal Zijn hand opheffen tegen de rivier de Eufraat door Zijn sterke wind. |
| Hij zal haar uiteenslaan in zeven stromen, |
| | en maken dat men er met zijn schoenen doorheen kan gaan. |
16 | Er zal een gebaande weg zijn voor het overblijfsel van Zijn volk, |
| | die overgebleven zal zijn in Assyrië, |
| zoals het met Israël gebeurde |
| | op de dag dat het wegtrok uit het land Egypte. | | |
| Ex. 14:29 | Maar de Israëlieten gingen op het droge, midden door de zee. Het water was voor hen een muur aan hun rechter- en linkerhand. |
|