1 | Sta op, word verlicht, want uw licht komt |
| | en de heerlijkheid van de HEERE gaat over u op. |
2 | Want zie, de duisternis zal de aarde bedekken |
| | en donkere wolken de volken, |
| maar over u zal de HEERE opgaan |
| | en Zijn heerlijkheid zal over u gezien worden. |
3 | En heidenvolken zullen naar uw licht gaan |
| | en koningen naar de glans van uw dageraad. |
4 | Sla uw ogen op, kijk om u heen en zie: |
| | zij allen zijn bijeengekomen, zij komen naar u toe. |
| Uw zonen zullen van verre komen |
| | en uw dochters zullen op de heup gedragen worden. |
5 | Dan zult u het zien en stralen, |
| | uw hart zal diep ontzag hebben en zich verruimen, |
| want de menigte van de zee zal zich naar u toekeren, |
| | het vermogen van de heidenvolken zal naar u toe komen. |
| Ps. 34:6 | Zij zagen naar Hem uit, ja, stroomden op Hem aan; s he waws*
en hun gezicht werd niet rood van schaamte. |
| Openb. 21:26 | En zij zullen de heerlijkheid en de eer van de naties daarin brengen. |
6 | Een menigte kamelen zal u bedekken, |
| | de jonge kamelen van Midian en Efa. |
| | | Zij allen uit Sjeba zullen komen, |
| goud en wierook zullen zij aandragen, |
| | zij zullen de loffelijke daden van de HEERE boodschappen. |
7 | Alle schapen van Kedar zullen voor u bijeengebracht worden, |
| | de rammen van Nebajoth staan u ten dienste; |
| ze zullen als een welgevallig offer komen op Mijn altaar |
| | en Ik zal aan Mijn luisterrijk huis aanzien geven. |
8 | Wie zijn dezen, die daar komen aangevlogen als een wolk, |
9 | Voorzeker, de kustlanden zullen Mij verwachten, |
| | en de schepen van Tarsis zullen de eerste zijn |
| om uw kinderen van verre te brengen, |
| | hun zilver en hun goud met hen, |
| naar de Naam van de HEERE, uw God, |
| | naar de Heilige van Israël, want Hij heeft u verheerlijkt. |
10 | Vreemdelingen zullen uw muren herbouwen |
| | en hun koningen zullen u dienen, |
| want in Mijn grote toorn heb Ik u geslagen, |
| | maar in Mijn welbehagen heb Ik Mij over u ontfermd. |
| Jes. 49:23 | En koningen zullen uw verzorgers zijn
en hun vorstinnen uw voedsters.
Zij zullen zich voor u neerbuigen met het gezicht ter aarde
en zij zullen het stof van uw voeten likken.
U zult weten dat Ik de HEERE ben:
zij zullen niet beschaamd worden die Mij verwachten. |
11 | Uw poorten zullen steeds openstaan; |
| | dag en nacht zullen ze niet gesloten worden, |
| opdat men het vermogen van de heidenvolken naar u toe zal brengen |
| | en hun koningen naar u toe geleid zullen worden. |
12 | Want het volk en het koninkrijk die u niet zullen dienen, zullen vergaan en die volken zullen totaal verwoest worden. |
13 | De luister van de Libanon zal naar u toe komen, |
| | cipres, plataan en dennenboom tezamen, |
| om de plaats van Mijn heiligdom aanzien te geven, |
| | en Ik zal de plaats van Mijn voeten verheerlijken. |
14 | Ook zullen, zich buigend, naar u toe komen |
| | de kinderen van hen die u onderdrukt hebben, |
| | | en allen die u verworpen hebben, zullen zich neerbuigen aan uw voetzolen, |
| en zij zullen u noemen: Stad van de HEERE, |
| | het Sion van de Heilige van Israël. |
15 | In plaats van dat u verlaten en gehaat bent geweest, |
| | zodat niemand door u heen trok, |
| zal Ik u tot een eeuwige glorie maken, |
| | tot een vreugde van generatie op generatie. |
| Jes. 49:19 | Want uw puinhopen, uw woestenijen
en uw vernielde land –
voorzeker, nu zult u te nauw zijn vanwege zoveel inwoners,
en wie u verslonden, zullen ver van u zijn. | | Jes. 54:1 | Zing vrolijk, onvruchtbare, u die niet gebaard hebt,
breek uit in gejuich en jubel het uit, u die geen weeën gekend hebt,
want de kinderen van de eenzame zijn talrijker
dan de kinderen van de getrouwde, zegt de HEERE. | | Jes. 54:6 | Want als een verlaten vrouw,
een bedroefde van geest, roept de HEERE u,
de vrouw van de jeugd, die afgewezen was,
zegt uw God. | | Jes. 54:7 | Voor een klein ogenblik heb Ik u verlaten,
maar in grote barmhartigheid zal Ik u bijeenbrengen. |
16 | U zult de melk van de heidenvolken zuigen, |
| | ja, u zult aan de borst van koningen zuigen; |
| dan zult u weten dat Ik, de HEERE, uw Heiland ben, |
| | en uw Verlosser, de Machtige van Jakob. |
| Jes. 43:3 | Want Ik ben de HEERE, uw God,
de Heilige van Israël, uw Heiland.
Ik heb Egypte als losgeld voor u gegeven,
Cusj en Seba in uw plaats. |
17 | In plaats van koper zal Ik goud brengen, |
| | in plaats van ijzer zal Ik zilver brengen, |
| in plaats van hout koper, |
| | in plaats van stenen ijzer. |
| En als uw opzichter stel Ik vrede aan |
| | en als uw opzieners gerechtigheid. |
18 | Er zal niet meer gehoord worden van geweld in uw land, |
| | van verwoesting of rampen binnen uw grenzen, |
| maar uw muren zult u noemen Heil, |
19 | De zon zal voor u niet meer zijn tot een licht overdag |
| | en als een schijnsel zal u de maan niet verlichten, |
| maar de HEERE zal voor u zijn tot een eeuwig licht |
| | en uw God tot uw sieraad. |
20 | Uw zon zal niet meer ondergaan |
| | en uw maan zal zijn licht niet intrekken, |
| want de HEERE zal voor u tot een eeuwig licht zijn |
| | en aan de dagen van uw rouw zal een einde komen. |
21 | Uw volk, zij allen zullen rechtvaardigen zijn, |
| | voor eeuwig zullen zij de aarde in bezit nemen. |
| Zij zullen een stekje zijn, door Mij geplant, |
| | een werk van Mijn handen, opdat Ik verheerlijkt zal worden. |
| Matt. 15:13 | Maar Hij antwoordde en zei: Elke plant die Mijn hemelse Vader niet geplant heeft, zal uitgetrokken worden. |
| Jes. 29:23 | want als hij zijn kinderen ziet, het werk van Mijn handen in zijn midden,
dan zullen zij Mijn Naam als heilig erkennen,
zij zullen de Heilige van Jakob als heilig erkennen,
zij zullen bevreesd zijn voor de God van Israël. | | Jes. 45:11 | Zo zegt de HEERE,
de Heilige van Israël, zijn Formeerder:
Zij hebben Mij naar de toekomstige dingen gevraagd, aangaande Mijn kinderen –
zou u Mij bevel geven aangaande het werk van Mijn handen? |
22 | De kleinste zal tot duizend worden |
| | en de minste tot een machtig volk; |
| Ík, de HEERE, zal dit te zijner tijd spoedig doen komen. | | |
|