| Profetie over de zending van Johannes de Doper en de komst van Christus |
1 | Zie, Ik zend Mijn engel, |
| | die voor Mij de weg bereiden zal. |
| Plotseling zal naar Zijn tempel komen |
| | die Heere Die u aan het zoeken bent, |
| de Engel van het verbond, |
| | in Wie u uw vreugde vindt. |
| | zegt de HEERE van de legermachten.  |
| | Eén van de critici merkt op dat het “snellijk” van de SV heel iets anders is dan het “plotseling” van de HSV. Het is niet helemaal duidelijk wat de SV met “snellijk” bedoelt. Het Hebreeuwse grondwoord betekent echter wel degelijk “plotseling”. In Numeri 6:9 vinden we een ander voorbeeld waar deze betekenis goed naar voren komt. |
| Matt. 11:10 | Want hij is het over wie geschreven staat: Zie, Ik zend Mijn engel voor Uw aangezicht, die voor U uit Uw weg gereed zal maken. | | Mark. 1:2 | Het is zoals er geschreven staat in de profeten: Zie, Ik zend Mijn engel voor Uw aangezicht, die voor U uit Uw weg gereed zal maken, | | Luk. 1:76 | En jij, kind, zult een profeet van de Allerhoogste genoemd worden, want je zult voor het aangezicht van de Heere uit gaan om Zijn wegen gereed te maken, | | Luk. 7:27 | Deze is het over wie geschreven staat: Zie, Ik zend Mijn engel voor Uw aangezicht, die voor U uit Uw weg gereed zal maken. |
2 | Maar wie zal de dag van Zijn komst verdragen? |
| | Wie zal bij Zijn verschijning standhouden? |
| Want Hij is als vuur van een edelsmid, |
| | en als zeep van de blekers. |
3 | Hij zal zitten als iemand die zilver smelt en reinigt: |
| | Hij zal de Levieten reinigen en hen zuiveren als goud en zilver. |
| Dan zullen zij de HEERE een graanoffer brengen in gerechtigheid. |
4 | Dan zal het graanoffer van Juda en Jeruzalem |
| | voor de HEERE aangenaam zijn, |
| zoals in de dagen van oude tijden af, |
5 | Ik zal naar u toe komen voor het oordeel. |
| Ik zal een snelle Getuige zijn |
| | tegen de tovenaars, tegen de overspelers, |
| | | tegen hen die valse eden afleggen |
| en tegen hen die het loon van een dagloner met geweld inhouden, |
| | die het recht van weduwe, wees en vreemdeling ombuigen, |
| | | | zegt de HEERE van de legermachten. |
| Ex. 20:7 | U zult de Naam van de HEERE, uw God, niet ijdel gebruiken, want de HEERE zal niet voor onschuldig houden wie Zijn Naam ijdel gebruikt. |
| Ex. 22:22 | U mag geen enkele weduwe of wees onderdrukken. | | Deut. 24:17 | U mag het recht van de vreemdeling en de wees niet buigen, en u mag het kleed van een weduwe niet in onderpand nemen, | | Amos 2:7 | Zij snakken ernaar dat het stof van de aarde op het hoofd van de geringen is,
zij duwen de zachtmoedigen van de weg.
Een man en zijn vader gaan naar hetzelfde meisje
om Mijn heilige Naam te ontheiligen. |
| Zegen na bekering tot de HEERE |
6 | Want Ík, de HEERE, ben niet veranderd, |
| | ú, kinderen van Jakob, bent daarom niet omgekomen. |
| Ps. 33:11 | Maar de raad van de HEERE bestaat voor eeuwig,
de gedachten van Zijn hart bestaan van generatie op generatie. | | Spr. 19:21 | In het hart van de mens zijn veel plannen,
maar de raad van de HEERE, die houdt stand. | | Jes. 14:26 | Dit is het raadsbesluit dat genomen is over heel het land.
En dit is de hand die uitgestrekt is tegen alle volken. | | Jes. 14:27 | Want de HEERE van de legermachten heeft het besloten, wie zou het dan verijdelen?
En Zijn hand is uitgestrekt, wie zou die dan afwenden? | | Jes. 25:1 | HEERE, U bent mijn God,
ik zal U roemen, Uw Naam loof ik.
Want U hebt wonderen gedaan.
Uw raadsbesluiten zijn van oudsher vast en zeker. | | Jes. 46:10 | Die vanaf het begin verkondigt wat het einde zal zijn,
van oudsher de dingen die nog niet plaatsgevonden hebben;
Die zegt: Mijn raadsbesluit houdt stand
en Ik zal al Mijn welbehagen doen; |
7 | Sinds de dagen van uw vaderen bent u afgeweken van Mijn verordeningen, |
| | en hebt u ze niet in acht genomen. |
| Keer terug naar Mij, |
| | en Ik zal naar u terugkeren, |
| | | zegt de HEERE van de legermachten. |
| Maar u zegt: In welk opzicht moeten wij terugkeren? |
| Zach. 1:3 | Daarom, zeg tegen hen: Zo zegt de HEERE van de legermachten:
Keer terug naar Mij,
spreekt de HEERE van de legermachten,
dan zal Ik naar u terugkeren,
zegt de HEERE van de legermachten. |
8 | Zou een mens God beroven? |
| | Werkelijk, u berooft Mij! |
| En dan zegt u: Waarvan beroven wij U? |
| | Van de tienden en het hefoffer! |
9 | U bent door de vloek getroffen, |
10 | Breng al de tienden naar het voorraadhuis, |
| | zodat er voedsel in Mijn huis is. |
| | zegt de HEERE van de legermachten, |
| of Ik niet de vensters van de hemel voor u zal openen, |
| | en zegen over u zal uitgieten, zodat er geen schuren genoeg zullen zijn. |
11 | Ik zal ter wille van u de kaalvreter bestraffen, |
| | zodat hij de vrucht van de aardbodem bij u niet te gronde richt, |
| en de wijnstok op het veld bij u niet zonder vrucht zal blijven, |
| | zegt de HEERE van de legermachten. |
12 | Alle heidenvolken zullen u gelukkig prijzen, |
| | want u zult een aangenaam land zijn, |
| | | zegt de HEERE van de legermachten. |
13 | Uw woorden tegen Mij waren te hard, zegt de HEERE. |
| | Maar u zegt: Wat hebben wij onder elkaar tegen U gesproken? |
| Job 21:14 | Toch zeggen zij tegen God: Wijk van ons,
want wij vinden geen vreugde in de kennis van Uw wegen. | | Job 21:15 | Wat is de Almachtige, dat wij Hem zouden dienen?
En wat baat het ons dat wij bij Hem aandringen? |
14 | U zegt: God dienen is nutteloos! |
| | Wat voor nut heeft het dat wij onze taak ten behoeve van Hem vervullen |
| en dat wij in het zwart gaan |
| | voor het aangezicht van de HEERE van de legermachten? |
15 | Welnu, wij prijzen de hoogmoedigen gelukkig: |
| | niet alleen worden zij die goddeloosheid doen, opgebouwd, |
| | | zelfs als zij God beproeven, ontkomen zij. |
16 | Dan spreken zij die de HEERE vrezen, |
| De HEERE slaat er acht op en luistert. |
| | Er is een gedenkboek geschreven voor Zijn aangezicht, |
| | en wie Zijn Naam hoogachten. |
17 | En zij zullen voor Mij, zegt de HEERE van de legermachten, |
| | op de dag die Ik maken zal, een persoonlijk eigendom zijn. |
| | zoals een man zijn zoon spaart |
18 | Dan zult u opnieuw het onderscheid zien |
| | tussen een rechtvaardige en een goddeloze, |
|