1 Koningen 10
1 Koningen 10
Het eerste boek Koningen
HSV

De koningin van Sjeba komt in Jeruzalem Salomo bezoeken

1Toen de koningin van Sjeba het gerucht over Salomo in verband met de Naam van de HEERE hoorde, kwam zij om hem met raadsels op de proef te stellen.

22 Kron. 9:1; Matt. 12:42; Luk. 11:31Zij kwam naar Jeruzalem met een zeer groot gevolg,10:2 een zeer groot gevolg - Letterlijk: een zeer groot vermogen. met kamelen, beladen met specerijen, met zeer veel goud, en met edelstenen. Zij kwam bij Salomo en sprak tot hem over alles wat zij op haar hart had.

3En Salomo verklaarde haar al haar vragen. Geen ding was voor de koning verborgen dat hij haar niet kon verklaren.

4Toen de koningin van Sjeba alle wijsheid van Salomo zag, en het huis dat hij had gebouwd,

5het voedsel op zijn tafel, hoe zijn dienaren aanzaten, hoe zijn bedienden klaarstonden, hun kleding, zijn schenkers, zijn brandoffers, die hij bracht in het huis van de HEERE, was zij buiten zichzelf.10:5 was zij buiten zichzelf - Letterlijk: was er geen adem (SV: geest) meer in haar.

6Zij zei tegen de koning: Het was de waarheid, wat ik in mijn land over uw woorden en over uw wijsheid gehoord heb.

7Maar ik geloofde die woorden niet, totdat ik kwam en mijn eigen ogen het zagen. Zie, nog niet de helft was mij verteld. U hebt wat uw wijsheid en welstand betreft het gerucht dat ik gehoord had, overtroffen.

8Gelukkig zijn uw mannen, gelukkig deze dienaren van u, die voortdurend in uw dienst staan10:8 in uw dienst staan - Letterlijk: voor uw aangezicht staan. en uw wijsheid horen!

9Geloofd zij de HEERE, uw God, Die behagen in u heeft gehad, door u op de troon van Israël te zetten! Omdat de HEERE Israël voor eeuwig liefheeft, daarom heeft Hij u tot koning aangesteld, om recht en gerechtigheid te doen.

10Zij gaf de koning honderdtwintig talent10:10 Een talent is ongeveer 30 kilo; zie ook vers 14. goud en zeer veel specerijen en edelstenen. Zo'n grote hoeveelheid specerijen als die de koningin van Sjeba aan koning Salomo gaf, is er nooit meer gekomen.

11Ook bracht de vloot van Hiram, die goud uit Ofir vervoerde, zeer veel sandelhout en edelstenen uit Ofir.

122 Kron. 9:11De koning maakte van dit sandelhout steunbalken voor het huis van de HEERE en voor het huis van de koning, en luiten en harpen voor de zangers. Zulk sandelhout is er niet meer gekomen of gezien tot op deze dag.

13Koning Salomo gaf de koningin van Sjeba overeenkomstig al haar wensen, alles waar zij om vroeg, meer dan wat Salomo haar al gegeven had, overeenkomstig het vermogen van de koning. Daarna keerde zij terug en ging naar haar land, zij en haar dienaren.

Rijkdom van Salomo

14Het gewicht van het goud dat in één jaar voor Salomo binnenkwam, was zeshonderdzesenzestig talent goud,

15afgezien van de inkomsten van de rondtrekkende kooplui en de winst van de handelaars, van alle koningen van Arabië en van de landvoogden van het land.

16Ook 1 Kon. 14:26maakte koning Salomo tweehonderd grote schilden van gedreven goud. Zeshonderd sikkel goud ging op aan één schild.

17Verder driehonderd kleine schilden van gedreven goud; drie pond goud liet hij opgaan aan één schild. 1 Kon. 7:2De koning legde ze in het huis van het Woud van de Libanon.

18Ook 2 Kron. 9:17maakte de koning een grote ivoren troon en overtrok die met zuiver goud.

19Deze troon had zes treden en de bovenzijde van de troon was vanachteren rond, aan beide zijden10:19 aan beide zijden - Letterlijk: vanhier en vandaar; zie ook vers 20. van de zitplaats zaten leuningen,10:19 leuningen - Letterlijk: handen. en bij die leuningen stonden twee leeuwen.

20Er stonden daar dus twaalf leeuwen op de zes treden, aan beide zijden. Zoiets werd er voor geen enkel koninkrijk ooit gemaakt.

21Verder was al het drinkgerei van koning Salomo van goud, en alle voorwerpen in het huis van het Woud van de Libanon waren van bladgoud. Er was niets van zilver. Dat werd in de dagen van Salomo als niets geacht.

22De koning had namelijk een Tarsisvloot op zee, samen met de vloot van Hiram. Eens in de drie jaar liep de Tarsisvloot binnen, beladen met goud, zilver, ivoor, apen en pauwen.

23Zo werd koning Salomo, wat 1 Kon. 3:12,13rijkdom en wijsheid betrof, aanzienlijker dan alle koningen van de aarde.

24En de hele wereld zocht Salomo op,10:24 zocht Salomo op - Letterlijk: zocht het aangezicht van Salomo. om zijn wijsheid te horen, die God hem in zijn hart had gegeven.

25Ieder van hen bracht zijn geschenk mee: zilveren voorwerpen, gouden voorwerpen, kleding, wapens, specerijen, paarden en muildieren, jaar op jaar het toegezegde geschenk.10:25 jaar … geschenk - Letterlijk: de zaak van een jaar in een jaar.

261 Kon. 4:26; 2 Kron. 1:14; 9:25Verder verzamelde Salomo strijdwagens en ruiters. Hij had veertienhonderd strijdwagens en twaalfduizend ruiters. Hij bracht ze onder in de wagensteden en bij de koning in Jeruzalem.

272 Kron. 1:15; 9:27De koning maakte het zilver in Jeruzalem zo overvloedig als stenen, en de ceders maakte hij zo talrijk als de wilde vijgenbomen die in het Laagland voorkomen.

28En 2 Kron. 9:28de aanvoer van de paarden die Salomo had, kwam uit Egypte en uit Kewe. 2 Kron. 1:16Kooplieden van de koning namen ze tegen een bepaalde prijs uit Kewe mee.

29Een wagen werd uit Egypte uitgevoerd10:29 werd … uitgevoerd - Letterlijk: kwam op en ging uit. voor zeshonderd zilverstukken en een paard voor honderdvijftig. Ook voerden ze die door hun tussenkomst10:29 tussenkomst - Letterlijk: hand. uit naar alle koningen van de Hethieten en naar de koningen van Syrië.

10

De koningin van Scheba komt te Jeruzalem Sálomo bezoeken

1En toen de koningin van Scheba het gerucht van Sálomo hoorde, aangaande den Naam des HEEREN, kwam zij, om hem met raadselen te verzoeken.

2En 2 Kron. 9:1. Matt. 12:42. Luk. 11:31.zij kwam te Jeruzalem, met een zeer zwaar heir, met kemelen, dragende specerijen, en zeer veel gouds, en kostelijk gesteente; en zij kwam tot Sálomo, en sprak tot hem al wat in haar hart was.

3En Sálomo verklaarde haar al haar woorden; geen ding was er verborgen voor den koning, dat hij haar niet verklaarde.

4Als nu de koningin van Scheba zag al de wijsheid van Sálomo, en het huis, hetwelk hij gebouwd had,

5En de spijze zijner tafel, en het zitten zijner knechten, en het staan zijner dienaren, en hun kledingen, en zijn schenkers, en zijn opgang, waardoor hij henen opging in het huis des HEEREN, zo was in haar geen geest meer.

6En zij zeide tot den koning: Het woord is waarheid geweest, dat ik in mijn land gehoord heb, van uw zaken en van uw wijsheid.

7Ik heb die woorden niet geloofd, totdat ik gekomen ben, en mijn ogen dat gezien hebben; en zie, de helft is mij niet aangezegd; gij hebt met wijsheid, en goed overtroffen het gerucht, dat ik gehoord heb.

8Welgelukzalig zijn uw mannen, welgelukzalig deze uw knechten, die gedurig voor uw aangezicht staan, die uw wijsheid horen!

9Geloofd zij de HEERE, uw God, Die behagen in u heeft gehad, om u op den troon van Israël te zetten! Omdat de HEERE Israël in eeuwigheid bemint, daarom heeft Hij u tot koning gesteld, om recht en gerechtigheid te doen.

10En zij gaf den koning honderd en twintig talenten gouds, en zeer veel specerijen, en kostelijk gesteente; als deze specerij, die de koningin van Scheba den koning Sálomo gaf, is er nooit meer in menigte gekomen.

11Verder ook de schepen van Hiram, die goud uit Ofir voerden, brachten uit Ofir zeer veel almuggimhout en kostelijk gesteente.

122 Kron. 9:11.En de koning maakte van dit almuggimhout steunselen voor het huis des HEEREN, en voor het huis des konings, mitsgaders harpen en luiten voor de zangers. Het almuggimhout was zo niet gekomen noch gezien geweest, tot op dezen dag.

13En de koning Sálomo gaf de koningin van Scheba al haar behagen, wat zij begeerde; behalve dat hij haar gaf naar het vermogen van den koning Sálomo; zo keerde zij en toog in haar land, zij en haar knechten.

Sálomo's rijkdom

14Het gewicht nu van het goud, dat voor Sálomo op een jaar inkwam was zeshonderd zes en zestig talenten gouds;

15Behalve dat van de kramers was, en van den handel der kruideniers, en van alle koningen van Arabië, en van de geweldigen van dat land.

16Ook 1 Kon. 14:26.maakte de koning Sálomo tweehonderd rondassen van geslagen goud; zeshonderd sikkelen gouds liet hij opwegen tot elke rondas.

17Insgelijks driehonderd schilden van geslagen goud; drie pond gouds liet hij opwegen tot elk schild; 1 Kon. 7:2.en de koning legde ze in het huis des wouds van Libanon.

18Nog 2 Kron. 9:17.maakte de koning een groten elpenbenen troon, en hij overtoog denzelven met dicht goud.

19Deze troon had zes trappen, en het hoofd van den troon was van achteren rond, en aan beide zijden waren leuningen tot de zitplaats toe, en twee leeuwen stonden bij die leuningen.

20En twaalf leeuwen stonden daar op de zes trappen aan beide zijden, desgelijks is in geen koninkrijken gemaakt geweest.

21Ook waren alle drinkvaten van den koning Sálomo van goud, en alle vaten van het huis des wouds van Libanon waren van gesloten goud; geen zilver was er aan; want het werd in de dagen van Sálomo niet voor enig ding geacht.

22Want de koning had in zee schepen van Tharsis, met de schepen van Hiram; deze schepen van Tharsis kwamen in, eenmaal in drie jaren, brengende goud, en zilver, elpenbeen, en apen, en pauwen.

23Alzo werd de koning Sálomo groter dan alle koningen der aarde, 1 Kon. 3:12, 13.in rijkdom en in wijsheid.

24En de ganse aarde zocht het aangezicht van Sálomo, om zijn wijsheid te horen, die God in zijn hart gegeven had.

25En zij brachten een ieder zijn geschenk, zilveren vaten, en gouden vaten, en klederen, en harnas, en specerijen, paarden en muilezelen, elk ding van jaar tot jaar.

261 Kon. 4:26. 2 Kron. 1:14. 9:25.Daartoe vergaderde Sálomo wagenen en ruiteren, en hij had duizend en vierhonderd wagenen, en twaalf duizend ruiteren, en legde ze in de wagensteden en bij den koning in Jeruzalem.

272 Kron. 1:15. 9:27.En de koning maakte het zilver in Jeruzalem te zijn als stenen, en de cederen maakte hij te zijn als de wilde vijgebomen, die in de laagte zijn, in menigte.

28En het 2 Kron. 9:28.uitbrengen der paarden was hetgeen Sálomo uit Egypte had; en aangaande het linnen garen, 2 Kron. 1:16.de kooplieden des konings namen het linnen garen voor den prijs.

29En een wagen kwam op, en ging uit van Egypte, voor zeshonderd sikkelen zilvers, en een paard voor honderd en vijftig; en alzo voerden ze die uit door hun hand voor alle koningen der Hethieten, en voor de koningen van Syrië.