1 Timotheüs 4
1 Timotheüs 4
De eerste brief van de apostel Paulus aan Timotheüs
HSV

De afval in de laatste tijden

1Maar 2 Tim. 3:1; 2 Petr. 3:3; Judas vs. 18de Geest zegt uitdrukkelijk dat in latere tijden sommigen Matt. 24:23; 2 Thess. 2:3afvallig zullen worden van het geloof en zich zullen wenden tot misleidende geesten en leringen van demonen,Demonen: Er zijn in het Grieks twee verschillende woorden die in de SV allebei met duivel zijn vertaald zodat het onderlinge verschil niet meer zichtbaar is. Dat is in dit geval een gemis, omdat het verschil in betekenis tussen de twee betreffende termen niet zonder relevantie is. Het Griekse diabolos verwijst namelijk naar de duivel zelf, terwijl het woord daimoon betrekking heeft op een engel van de duivel. Vandaar dat besloten is om het eerste woord met duivel te vertalen en het tweede met demon.

2door huichelarij van leugenaars, die hun eigen geweten als met een brandijzer hebben toegeschroeid.

3Zij verbieden te trouwen en gebieden zich te onthouden van voedsel, dat God geschapen heeft voor de gelovigen en voor hen die de waarheid hebben leren kennen, om Rom. 14:6; 1 Kor. 10:30onder dankzegging Gen. 1:29; 9:3aanvaard te worden.

4Gen. 1:31; Hand. 10:15; Rom. 14:14Want alles wat God geschapen heeft, is goed en niets is verwerpelijk, wanneer het onder dankzegging aanvaard wordt.

5Want het wordt geheiligd door het Woord van God en door het gebed.

De taak van Timotheüs

6Als u de broeders deze dingen voorhoudt, zult u een goed dienaar van Jezus Christus zijn, 2 Tim. 1:5; 3:14,15gevoed door de woorden van het geloof en door de goede leer, die u nagevolgd hebt.

71 Tim. 1:4; 6:20; 2 Tim. 2:16; Tit. 1:14; 3:9Maar verwerp de onheilige en onzinnige verzinsels en oefen uzelf in de godsvrucht.

8Kol. 2:23Want de oefening van het lichaam is van weinig nut, maar de godsvrucht is nuttig voor alle dingen, omdat zij de belofte van het tegenwoordige en van het toekomende leven heeft.

9Dit is een betrouwbaar woord en alle aanneming waard.

10Want daarvoor spannen wij ons ook in en worden wij gesmaad, omdat wij onze hoop gevestigd hebben op de levende God, Die een Behouder is van alle mensen, in het bijzonder van de gelovigen.

11Beveel deze dingen en onderwijs ze.

12Tit. 2:15Laat niemand u minachten vanwege uw jeugdige leeftijd, Tit. 2:7; 1 Petr. 5:3maar wees een voorbeeld voor de gelovigen in woord, in wandel, in liefde, in geest, in geloof en in reinheid.

13Blijf bezig met het voorlezen, met het vermanen, met het onderwijzen, totdat ik kom.

14Veronachtzaam de genadegave niet die in u is en die u gegeven is door profetie, Hand. 6:6; 8:17; 13:3; 19:6; 1 Tim. 5:22; 2 Tim. 1:6met handoplegging door de raad van ouderlingen.

15Overdenk deze dingen, leef erin, opdat uw vorderingen op elk gebied openbaar worden.

16Geef acht op uzelf en op de leer. Volhard daarin. Want wanneer u dat doet, zult u zowel uzelf behouden als hen die u horen.

4

De afval in de laatste tijden

1Doch 2 Tim. 3:1. 2 Petr. 3:3. Judas vs. 18.de Geest zegt duidelijk, dat in de laatste tijden sommigen zullen Matt. 24:23. 2 Thess. 2:3.afvallen van het geloof, zich begevende tot verleidende geesten, en leringen der duivelen,

2Door geveinsdheid der leugensprekers, hebbende hun eigen geweten als met een brandijzer toegeschroeid;

3Verbiedende te huwelijken, gebiedende van spijzen te onthouden, die God geschapen heeft, Gen. 1:29. 9:3.tot nuttiging Rom. 14:6. 1 Kor. 10:30.met dankzegging, voor de gelovigen, en die de waarheid hebben bekend.

4Gen. 1:31. Hand. 10:15. Rom. 14:14.Want alle schepsel Gods is goed, en er is niets verwerpelijk, met dankzegging genomen zijnde;

5Want het wordt geheiligd door het Woord van God, en door het gebed.

Vermaning tot getrouwe ambtsvervulling

6Als gij deze dingen den broederen voorstelt, zo zult gij een goed dienaar van Jezus Christus zijn, 2 Tim. 1:5. 3:14, 15.opgevoed in de woorden des geloofs en der goede leer, welke gij achtervolgd hebt.

71 Tim. 1:4. 6:20. 2 Tim. 2:16. Tit. 1:14. 3:9.Maar verwerp de ongoddelijke en oudwijfse fabelen; en oefen uzelven tot godzaligheid.

8Kol. 2:23.Want de lichamelijke oefening is tot weinig nut; maar de godzaligheid is tot alle dingen nut, hebbende de belofte des tegenwoordigen en des toekomenden levens.

9Dit is een getrouw woord, en alle aanneming waardig.

10Want hiertoe arbeiden wij ook, en worden versmaad, omdat wij gehoopt hebben op den levenden God, Die een Behouder is aller mensen, maar allermeest der gelovigen.

11Beveel deze dingen, en leer ze.

12Tit. 2:15.Niemand verachte uw jonkheid, Tit. 2:7. 1 Petr. 5:3.maar zijt een voorbeeld der gelovigen in woord, in wandel, in liefde, in den geest, in geloof, in reinheid.

13Houd aan in het lezen, in het vermanen, in het leren, totdat ik kome.

14Verzuim de gave niet, die in u is, die u gegeven is door de profetie, Hand. 6:6. 8:17. 13:3. 19:6. 1 Tim. 5:22. 2 Tim. 1:6.met oplegging der handen des ouderlingschaps.

15Bedenk deze dingen, wees hierin bezig, opdat uw toenemen openbaar zij in alles.

16Heb acht op uzelven en op de leer; volhard daarin; want dat doende, zult gij en uzelven behouden, en die u horen.