1 Korinthe 3
De eerste brief van de apostel Paulus aan de gemeente van Korinthe

HSV

Waarschuwing tegen verdeeldheid

1En ik, broeders, kon tot u niet spreken als tot mensen die geestelijk zijn, maar als tot mensen die nog vleselijk zijn, als tot jonge kinderen in Christus.

2Hebr. 5:12; 1 Petr. 2:2Ik heb u met melk gevoed en niet met vast voedsel, want u kon dat nog niet verdragen; ja, u kunt dat ook nu nog niet,

3want u bent nog vleselijk. 1 Kor. 1:11; Gal. 5:19; Jak. 3:16Als er immers onder u afgunst is en ruzie en tweedracht, bent u dan niet vleselijk en wandelt u dan niet naar de mens?

4Want als iemand zegt: 1 Kor. 1:12Ik ben van Paulus, en een ander: Ik van Apollos, bent u dan niet vleselijk?

5Wie is Paulus dan, en wie is Hand. 18:24; 1 Kor. 1:12; 16:12Apollos, anders dan dienaren, door wie u tot geloof gekomen bent, en dat zoals de Heere aan ieder van hen gegeven heeft?

6Ik heb geplant, Hand. 18:26; 19:1Apollos heeft begoten, maar God heeft laten groeien.

7Dus is dan noch hij die plant iets, noch hij die begiet, maar God, Die laat groeien.

8En hij die plant en hij die begiet, zijn één, Ps. 62:13; Jer. 17:10; 32:19; Matt. 16:27; Rom. 2:6; 14:12; 2 Kor. 5:10; Gal. 6:5; Openb. 2:23; 22:12maar ieder zal zijn eigen loon ontvangen overeenkomstig zijn eigen inspanning.

9Want Gods 2 Kor. 6:1medearbeiders zijn wíj. Gods akker en Gods Efez. 2:20; Kol. 2:7; 1 Petr. 2:5bouwwerk bent ú.

Christus het enige fundament

10Overeenkomstig de genade van God die mij gegeven is, heb ik als een wijs bouwmeester het fundament gelegd en een ander bouwt daarop. Ieder dient er echter op toe te zien hoe hij daarop bouwt.

11Want niemand kan een ander fundament leggen dan Jes. 28:16; Matt. 16:18wat gelegd is, dat is Jezus Christus.

12Of nu iemand op dit fundament bouwt met goud, zilver, edelstenen, hout, hooi of stro,

13ieders werk zal openbaar worden. Jes. 8:20; 48:10; Jer. 23:29; 1 Petr. 1:7; 4:12De dag zal het namelijk duidelijk maken, omdat die in vuur verschijnt. En hoe ieders werk is, zal het vuur beproeven.

14Als iemands werk dat hij op het fundament gebouwd heeft, standhoudt, zal hij loon ontvangen.

15Als iemands werk verbrandt, zal hij schade lijden. Hijzelf echter zal behouden worden, maar wel zo: als door vuur heen.

161 Kor. 6:19; 2 Kor. 6:16; Hebr. 3:6; 1 Petr. 2:5Weet u niet dat u Gods tempel bent en dat de Geest van God in u woont?

17Als iemand de tempel van God te gronde richt, zal God hem te gronde richten, want de tempel van God is heilig, en deze tempel bent u.

18Spr. 3:7; Jes. 5:21Laat niemand zichzelf bedriegen. Als iemand onder u denkt dat hij wijs is in deze wereld, laat hij dwaas worden, opdat hij wijs zal worden.

19Want de wijsheid van deze wereld is dwaasheid bij God, want er staat geschreven: Job 5:13Hij vangt de wijzen in hun sluwheid.

20En opnieuw: Ps. 94:11De Heere kent de overwegingen van de wijzen, dat zij zinloos zijn.

21Laat daarom niemand roemen in mensen, want alles is van u:

22hetzij Paulus, hetzij Apollos, hetzij Kefas, hetzij de wereld, hetzij het leven, hetzij de dood, hetzij tegenwoordige dingen, hetzij toekomstige dingen, alles is van u.

23U echter bent van Christus en Christus is van God.

3

Vermaning tegen verdeeldheid

1En ik, broeders, kon tot u niet spreken als tot geestelijken, maar als tot vleselijken, als tot jonge kinderen in Christus.

2Hebr. 5:12. 1 Petr. 2:2.Ik heb u met melk gevoed, en niet met vaste spijze; want gij vermocht toen nog niet; ja, gij vermoogt ook nu nog niet.

3Want gij zijt nog vleselijk; 1 Kor. 1:11. Gal. 5:19. Jak. 3:16.want dewijl onder u nijd is, en twist, en tweedracht, zijt gij niet vleselijk, en wandelt gij niet naar den mens?

4Want als de een zegt: 1 Kor. 1:12.Ik ben van Paulus; en een ander: Ik ben van Apollos; zijt gij niet vleselijk?

5Wie is dan Paulus, en wie is Hand. 18:24. 1 Kor. 1:12. 16:12.Apollos, anders dan dienaars, door welke gij geloofd hebt, en dat, gelijk de Heere aan een iegelijk gegeven heeft?

6Ik heb geplant, Hand. 18:26. 19:1.Apollos heeft nat gemaakt; maar God heeft den wasdom gegeven.

7Zo is dan noch hij, die plant, iets, noch hij, die nat maakt, maar God, Die den wasdom geeft.

8En die plant, en die nat maakt, zijn één; Ps. 62:13. Jer. 17:10. 32:19. Matt. 16:27. Rom. 2:6. 14:12. 2 Kor. 5:10. Gal. 6:5. Openb. 2:23. 22:12.maar een iegelijk zal zijn loon ontvangen naar zijn arbeid.

Christus het fondament des heils

9Want wij zijn Gods 2 Kor. 6:1.medearbeiders; Gods akkerwerk, Gods Efez. 2:20. Kol. 2:7. 1 Petr. 2:5.gebouw zijt gij.

10Naar de genade Gods, die mij gegeven is, heb ik als een wijs bouwmeester het fondament gelegd; en een ander bouwt daarop. Maar een iegelijk zie toe, hoe hij daarop bouwe.

11Want niemand kan een ander fondament leggen, dan hetgeen Jes. 28:16. Matt. 16:18.gelegd is, hetwelk is Jezus Christus.

12En indien iemand op dit fondament bouwt: goud, zilver, kostelijke stenen, hout, hooi, stoppelen;

13Eens iegelijks werk zal openbaar worden; Jes. 8:20. 48:10. Jer. 23:29. 1 Petr. 1:7. 4:12.want de dag zal het verklaren, dewijl het door vuur ontdekt wordt; en hoedanig eens iegelijks werk is, zal het vuur beproeven.

14Zo iemands werk blijft, dat hij daarop gebouwd heeft, die zal loon ontvangen.

15Zo iemands werk zal verbrand worden, die zal schade lijden; maar zelf zal hij behouden worden, doch alzo als door vuur.

161 Kor. 6:19. 2 Kor. 6:16. Hebr. 3:6. 1 Petr. 2:5.Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt, en de Geest Gods in ulieden woont?

17Zo iemand den tempel Gods schendt, dien zal God schenden; want de tempel Gods is heilig, welke gij zijt.

18Spr. 3:7. Jes. 5:21.Niemand bedriege zichzelven. Zo iemand onder u dunkt, dat hij wijs is in deze wereld, die worde dwaas, opdat hij wijs moge worden.

19Want de wijsheid dezer wereld is dwaasheid bij God; want er is geschreven: Job 5:13.Hij vat de wijzen in hun arglistigheid;

20En wederom: Ps. 94:11.De Heere kent de overleggingen der wijzen, dat zij ijdel zijn.

21Niemand dan roeme op mensen; want alles is uwe.

22Hetzij Paulus, hetzij Apollos, hetzij Céfas, hetzij de wereld, hetzij leven, hetzij dood, hetzij tegenwoordige, hetzij toekomende dingen, zij zijn alle uwe.

23Doch gij zijt van Christus, en Christus is Gods.