Asa koning van Juda
1En Abia ging te ruste bij zijn vaderen, en zij begroeven hem in de stad van David. En 1 Kon. 15:8 enz.Asa, zijn zoon, werd koning in zijn plaats. In zijn dagen had het land tien jaar rust.
2En Asa deed wat goed en juist was in de ogen van de HEERE, zijn God.
31 Kon. 15:13Hij nam de vreemde altaren en de offerhoogten weg, brak de gewijde stenen in stukken, en hakte de gewijde palen om.
4Tegen Juda zei hij dat zij de HEERE, de God van hun vaderen, moesten zoeken, en dat zij de wet en het gebod moesten naleven.
5Verder nam hij uit alle steden van Juda de offerhoogten en de wierookaltaren weg. Het koninkrijk had rust onder hem.
6Vervolgens bouwde hij versterkte steden in Juda, omdat het land rust had. Er was in die jaren geen oorlog tegen hem, omdat de HEERE hem rust gaf.
7Asa zei tegen Juda: Laten wij deze steden bouwen, ze omringen met muren, torens, deuren en grendels, terwijl het land nog open voor ons ligt, want wij hebben de HEERE, onze God, gezocht. Wij hebben Hem gezocht, en Hij heeft ons rust van rondom gegeven. Zo begonnen zij te bouwen en zij waren voorspoedig.
Overwinning op de Cusjieten
8Asa had een leger van driehonderdduizend man uit Juda, die grote schilden en speren droegen, en tweehonderdtachtigduizend man uit Benjamin, die kleine schilden droegen en de boog spanden. Dit waren allen strijdbare helden.
92 Kron. 16:8Zerah, de Cusjiet, trok tegen hen uit met een leger van duizend maal duizend man, en driehonderd strijdwagens, en kwam tot aan Maresa.
10Toen trok Asa uit, hem tegemoet, en zij stelden zich op voor de strijd in het dal Zefatha, bij Maresa.
11Toen riep Asa tot de HEERE, zijn God, en zei: HEERE, U bent de Enige Die kan helpen,14:11 U … helpen - Letterlijk: Er is niemand bij U om te helpen. hem die geen kracht heeft 1 Sam. 14:6tegen de machtige.14:11 hem … de machtige - Letterlijk: tussen de machtige en degene die geen kracht heeft. Help ons, HEERE, onze God, want wij steunen op U en in Uw Naam zijn wij gekomen tegen deze troepenmacht. HEERE, U bent onze God, laat geen sterveling tegen U iets kunnen doen.
12Toen trof de HEERE de Cusjieten voor de ogen van Asa en voor de ogen van Juda, zodat de Cusjieten op de vlucht sloegen.
13Asa achtervolgde hen, met het volk dat bij hem was, tot aan Gerar, en er vielen er zoveel van de Cusjieten dat er voor hen geen hervatting van de strijd mogelijk was, want zij werden vermorzeld voor het aangezicht van de HEERE en voor Zijn leger. Men behaalde een zeer grote buit.
14En zij versloegen alle steden rondom Gerar, want grote vrees voor de HEERE kwam over hen. Zij plunderden al de steden, omdat zich daarin veel buit bevond.
15Verder sloegen zij de tenten van de veehouders neer, en voerden in grote hoeveelheid kleinvee en kamelen gevangen weg. Toen keerden zij naar Jeruzalem terug.
14
Asa koning van Juda
1Zo ontsliep Abía met zijn vaderen, en zij begroeven hem in de stad Davids, en 1 Kon. 15:8 enz.zijn zoon Asa werd koning in zijn plaats. In zijn dagen was het land tien jaren stil.
2En Asa deed dat goed en dat recht was in de ogen des HEEREN, zijns Gods.
3Want 1 Kon. 15:13.hij nam de altaren der vreemden, en de hoogten weg, en brak de opgerichte beelden, en hieuw de bossen af.
4En hij zeide tot Juda, dat zij den HEERE, den God hunner vaderen, zoeken, en dat zij de wet en het gebod doen zouden.
5Hij nam ook weg uit alle steden van Juda de hoogten en de zonnebeelden; en het koninkrijk was voor hem stil.
6Daartoe bouwde hij vaste steden in Juda; want het land was stil, en er was geen oorlog in die jaren tegen hem, dewijl de HEERE hem rust gaf.
7Want hij zeide tot Juda: Laat ons deze steden bouwen, en muren daarom trekken, en torens, deuren en grendelen, terwijl het land nog is voor ons aangezicht; want wij hebben den HEERE, onzen God, gezocht, wij hebben Hem gezocht, en Hij heeft ons rondom henen rust gegeven. Zo bouwden zij en hadden voorspoed.
Overwinning op de Moren
8Asa nu had een heir van driehonderd duizend uit Juda, rondas en spies dragende, en tweehonderd en tachtig duizend uit Benjamin, het schild dragende en den boog spannende; al dezen waren kloeke helden.
92 Kron. 16:8.En Zerah, de Moor, kwam tegen hen uit, met een heir van duizend maal duizend, en driehonderd wagenen; en hij kwam tot Marésa toe.
10Toen toog Asa tegen hem uit; en zij stelden de slagorde in het dal Zefátha bij Marésa.
11En Asa riep tot den HEERE, zijn God, en zeide: HEERE, het is niets bij U, te helpen 1 Sam. 14:6.hetzij den machtige, hetzij den krachteloze; help ons, o HEERE, onze God! Want wij steunen op U, en in Uw Naam zijn wij gekomen tegen deze menigte; o HEERE! Gij zijt onze God; laat den sterfelijken mens tegen U niets vermogen.
12En de HEERE plaagde de Moren voor Asa en voor Juda; en de Moren vloden.
13Asa nu en het volk, dat met hem was, jaagden hen na tot Gerar toe; en zo velen vielen er van de Moren, dat er voor hen geen hervatting was; want zij waren verbroken voor den HEERE en voor Zijn leger; en zij droegen zeer veel roofs daarvan.
14En zij sloegen alle steden rondom Gerar; want de verschrikking des HEEREN was over hen; en zij beroofden al de steden, omdat veel roofs in dezelve was.
15En zij sloegen ook de tenten van het vee, en voerden weg schapen in menigte, en kemelen; en kwamen weder te Jeruzalem.