2 Petrus 2
2 Petrus 2
De tweede algemene brief van de apostel Petrus
HSV

Waarschuwing tegen de dwaalleraars

1Maar er zijn ook Deut. 13:1valse profeten onder het volk geweest, Matt. 24:11; Hand. 20:29; 1 Tim. 4:1; 2 Tim. 3:1zoals er ook onder u valse leraars zullen zijn, die heimelijk verderfelijke afwijkingen in de leer zullen invoeren. Daarmee verloochenen zij zelfs de Heere, Die hen gekocht heeft, en brengen zij een snel verderf over zichzelf.

2En velen zullen hen, door wie de weg van de waarheid gelasterd zal worden, op hun verderfelijke wegen navolgen.

3En zij zullen u door hebzucht met verzonnen woorden uitbuiten. Judas vs. 4Het vonnis over hen is reeds lang in werking en hun verderf sluimert niet.

4Want als God Judas vs. 6; Openb. 20:3de engelen die gezondigd hebben, niet gespaard heeft, maar hen in de hel geworpen en overgegeven heeft aan de ketenen van de duisternis om tot het oordeel bewaard te worden;

5en als God de oude wereld niet gespaard heeft, maar het achttal van Gen. 7:23; 1 Petr. 3:19Noach, de prediker van de gerechtigheid, bewaard heeft, toen Hij de zondvloed over de wereld van de goddelozen bracht;

6en als God de steden Gen. 19:24; Deut. 29:23; Jes. 13:19; Jer. 50:40; Ezech. 16:49; Hos. 11:8; Amos 4:11; Judas vs. 7Sodom en Gomorra tot as verbrand en tot de vernietiging veroordeeld heeft en tot een voorbeeld gesteld heeft voor hen die goddeloos zouden leven;

7en als God de rechtvaardige Lot, Gen. 19:7,8die leed onder de losbandige levenswandel van normloze mensen, verlost heeft

8– want deze rechtvaardige, die in hun midden woonde, heeft dag in dag uit zijn rechtvaardige ziel Ps. 119:158gekweld bij het zien en horen van hun wetteloze daden –

91 Kor. 10:13dan weet de Heere ook nu de godvruchtigen uit de verzoeking te verlossen, maar de onrechtvaardigen te bewaren tot de dag van het oordeel, om gestraft te worden.

10In het bijzonder echter hen die in onreine begeerte het vlees achternalopen en het gezag verachten; die roekeloos zijn, eigenzinnig en er niet voor terugschrikken om al wat eer toekomt, te lasteren,

11terwijl de engelen, die in sterkte en kracht hun meerdere zijn, geen aanklacht wegens lasterlijk oordeel tegen hen indienen bij de Heere.

12Jer. 12:3Maar deze mensen Judas vs. 10lasteren wat zij niet kennen, als redeloze dieren, geboren met een natuur om gevangen te worden en te gronde te gaan. Zij zullen in hun verdorvenheid ten verderve gaan,

13en zij die een zwelgpartij overdag als een genot beschouwen, zullen het loon van de ongerechtigheid ontvangen; schandvlekken en smetten zijn het, die zwelgen in hun bedriegerijen, als zij met u de maaltijd gebruiken.

14Hun ogen zijn vol overspel en zondigen onophoudelijk; zij verlokken onstandvastige mensen2:14 mensen - Letterlijk: zielen. en hebben hun hart geoefend in hebzucht; kinderen van de vervloeking zijn het.

15Zij hebben de rechte weg verlaten en zijn verdwaald en Num. 22:7,21; Judas vs. 11volgen de weg van Bileam, de zoon van Beor, die het loon van de ongerechtigheid liefhad.

16Maar hij heeft de bestraffing voor zijn overtreding gekregen, want Num. 22:21het stomme lastdier, dat met een mensenstem sprak, heeft de dwaasheid van de profeet verhinderd.

17Judas vs. 12Deze mensen zijn bronnen zonder water, wolken die door een wervelwind voortgedreven worden, voor wie de diepste duisternis2:17 de diepste duisternis - Letterlijk: de donkerheid van de duisternis. tot in eeuwigheid bewaard wordt.

18Want door zeer hoogdravende woorden vol onzin te spreken, verlokken zij met de begeerten van het vlees en met losbandigheden mensen die daadwerkelijk ontvlucht waren aan hen die in dwaling verkeren.

19Zij beloven aan hen vrijheid, terwijl zij zelf slaven van de verdorvenheid zijn; Joh. 8:34; Rom. 6:16want door wie iemand overwonnen is, van hem is hij ook een slaaf geworden.

20Hebr. 6:4; 10:26Want als zij de besmettingen van de wereld ontvlucht zijn door de kennis van de Heere en Zaligmaker Jezus Christus, maar daarin opnieuw verwikkeld raken en daardoor overwonnen worden, Matt. 12:45dan is voor hen het laatste erger geworden dan het eerste.

21Het zou immers beter voor hen geweest zijn dat zij de weg van de gerechtigheid niet gekend hadden, dan dat zij, nadat zij die hebben leren kennen, zich weer afkeren van het heilige gebod dat hun overgeleverd was.

22Maar hun is overkomen wat een waar spreekwoord zegt: Spr. 26:11De hond is teruggekeerd naar zijn eigen uitbraaksel en de gewassen zeug naar het rondwentelen in de modder.

2

De dwaalleraars

1En er zijn ook Deut. 13:1.valse profeten onder het volk geweest, Matt. 24:11. Hand. 20:29. 1 Tim. 4:1. 2 Tim. 3:1.gelijk ook onder u valse leraars zijn zullen, die verderfelijke ketterijen bedektelijk invoeren zullen, ook den Heere, Die hen gekocht heeft, verloochenende, en een haastig verderf over zichzelven brengende;

2En velen zullen hun verderfenissen navolgen, door welke de weg der waarheid zal gelasterd worden.

3En zij zullen door gierigheid, met gemaakte woorden, van u een koopmanschap maken; Judas vs. 4.over welke het oordeel van over lang niet ledig is, en hun verderf sluimert niet.

4Want indien God Judas vs. 6. Openb. 20:3.de engelen, die gezondigd hebben, niet gespaard heeft, maar, die in de hel geworpen hebbende, overgegeven heeft aan de ketenen der duisternis, om tot het oordeel bewaard te worden;

5En de oude wereld niet heeft gespaard, maar Gen. 7:23. 1 Petr. 3:19.Noach, den prediker der gerechtigheid, zijn achttal bewaard heeft, als Hij den zondvloed over de wereld der goddelozen heeft gebracht;

6En de steden Gen. 19:24. Deut. 29:23. Jes. 13:19. Jer. 50:40. Ezech. 16:49. Hos. 11:8. Amos 4:11. Judas vs. 7.van Sódoma en Gomórra tot as verbrandende met omkering veroordeeld heeft, en tot een voorbeeld gezet dengenen, die goddelooslijk zouden leven;

7En den rechtvaardigen Lot, Gen. 19:7, 8.die vermoeid was van den ontuchtigen wandel der gruwelijke mensen, daaruit verlost heeft;

8(Want deze rechtvaardige man, wonende onder hen, heeft dag op dag zijn rechtvaardige ziel Ps. 119:158.gekweld, door het zien en horen van hun ongerechtige werken);

91 Kor. 10:13.Zo weet de Heere de godzaligen uit de verzoeking te verlossen, en de onrechtvaardigen te bewaren tot den dag des oordeels, om gestraft te worden;

10Maar allermeest degenen, die naar het vlees in onreine begeerlijkheid wandelen, en de heerschappij verachten; die stout zijn, zichzelven behagen, en die de heerlijkheden niet schromen te lasteren;

11Daar de engelen in sterkte en kracht meerder zijnde, geen lasterlijk oordeel tegen hen voor den Heere voortbrengen.

12Jer. 12:3.Maar deze, als onredelijke dieren, die de natuur volgen, en voortgebracht zijn om gevangen en gedood te worden, Judas vs. 10.dewijl zij lasteren, hetgeen zij niet verstaan, zullen in hun verdorvenheid verdorven worden;

13En zullen verkrijgen het loon der ongerechtigheid, als die de dagelijkse weelde hun vermaak achten, zijnde vlekken en smetten, en zijn weelderig in hun bedriegerijen, als zij in de maaltijden met u zijn;

14Hebbende de ogen vol overspel, en die niet ophouden van zondigen; verlokkende de onvaste zielen, hebbende het hart geoefend in gierigheid, kinderen der vervloeking;

15Die den rechten weg verlaten hebbende, zijn verdwaald, en Num. 22:7, 21. Judas vs. 11.volgen den weg van Balaäm, den zoon van Bosor, die het loon der ongerechtigheid liefgehad heeft;

16Maar hij heeft de bestraffing zijner ongerechtigheid gehad; want Num. 22:21.het jukdragende stomme dier, sprekende met mensenstem, heeft des profeten dwaasheid verhinderd.

17Judas vs. 12.Deze zijn waterloze fonteinen, wolken van een draaiwind gedreven, denwelken de donkerheid der duisternis in der eeuwigheid bewaard wordt.

18Want zij, zeer opgeblazene ijdelheid sprekende, verlokken, door de begeerlijkheden des vleses en door ontuchtigheden, degenen, die waarlijk ontvloden waren van degenen, die in dwaling wandelen;

19Belovende hun vrijheid, daar zijzelven dienstknechten zijn der verdorvenheid; Joh. 8:34. Rom. 6:16.want van wien iemand overwonnen is, dien is hij ook tot een dienstknecht gemaakt.

20Hebr. 6:4. 10:26.Want indien zij, nadat zij door de kennis van den Heere en Zaligmaker Jezus Christus, de besmettingen der wereld ontvloden zijn, en in dezelve wederom ingewikkeld zijnde, van dezelve overwonnen worden, Matt. 12:45.zo is hun het laatste erger geworden dan het eerste.

21Want het ware hun beter, dat zij den weg der gerechtigheid niet gekend hadden, dan dat zij, dien gekend hebbende, weder afkeren van het heilige gebod, dat hun overgegeven was.

22Maar hun is overkomen, hetgeen met een waar spreekwoord gezegd wordt: Spr. 26:11.De hond is wedergekeerd tot zijn eigen uitbraaksel; en de gewassen zeug tot de wenteling in het slijk.