De ark, de tafel van de toonbroden, de kandelaar en het reukofferaltaar
1Ex. 25:10Bezaleël maakte vervolgens de ark van acaciahout; zijn lengte was tweeënhalve el, zijn breedte anderhalve el en zijn hoogte anderhalve el.
2Hij overtrok hem met zuiver goud, vanbinnen en vanbuiten, en hij maakte er een gouden rand omheen.
3Hij goot er vier gouden ringen voor, aan de vier voetstukken ervan, namelijk twee ringen aan de ene kant ervan en twee ringen aan de andere kant ervan.
4Verder maakte hij draagbomen van acaciahout en overtrok die met goud.
5Hij stak de draagbomen door de ringen aan weerskanten van de ark, om de ark daarmee te dragen.
6Vervolgens maakte hij een verzoendeksel van zuiver goud. Zijn lengte was tweeënhalve el en zijn breedte anderhalve el.
7Ook maakte hij twee cherubs van goud; als gedreven werk maakte hij ze uit de beide uiteinden van het verzoendeksel,
8Ex. 25:19één cherub uit het uiteinde aan de ene kant, en één cherub uit het uiteinde aan de andere kant. Uit het verzoendeksel maakte hij de cherubs, uit de beide uiteinden ervan.
9Ex. 25:20En de cherubs hielden hun beide vleugels naar boven uitgespreid, terwijl ze met hun vleugels het verzoendeksel bedekten. Hun gezichten waren naar elkaar toe gericht; de gezichten van de cherubs waren naar het verzoendeksel gericht.
10Ex. 25:23Daarna maakte hij de tafel van acaciahout; zijn lengte was twee el, zijn breedte één el en zijn hoogte anderhalve el.
11Ex. 25:24En hij overtrok hem met zuiver goud en maakte er een gouden rand omheen.
12Ex. 25:25Ook maakte hij er een sierlijst van een hand breed omheen, en hij maakte een gouden rand rondom die sierlijst.
13Ex. 25:26Hij goot er vier gouden ringen voor en bevestigde de ringen aan de vier hoeken van zijn vier poten.37:13 van zijn vier poten - Letterlijk: die aan zijn vier poten zijn.
14Ex. 25:27De ringen zaten dicht onder de sierlijst, als houders voor de draagbomen, om de tafel te kunnen dragen.
15Hij maakte ook de draagbomen van acaciahout, en hij overtrok ze met goud, om de tafel daarmee te dragen.
16Ex. 25:29En hij maakte de voorwerpen die op de tafel moesten staan, van zuiver goud: de bijbehorende schotels, schalen, kommen en kannen waarmee plengoffers gebracht worden.
17Ex. 25:31Hij maakte vervolgens de kandelaar van zuiver goud. Als gedreven werk maakte hij de kandelaar, zijn schacht en zijn armen; zijn bloemkelken, zijn knoppen en zijn bloesems vormden er één geheel mee.De SV heeft hier “schaaltjes ... [gelijk] amandelnoten”. Deze vertaling is via de Vulgata aan de Septuaginta ontleend. Het Hebreeuwse grondwoord betekent echter niet “schaaltje” maar “beker”. Dit woord treffen we onder meer aan in Genesis 44:2,12,16,17 en Jeremia 35:5. Omdat het moeilijk is om zich een beker in de vorm van een amandelnoot voor te stellen moest de SV dit woord in Exodus 25 en 37 wel met “schaaltje” vertalen. De HSV geeft echter de voorkeur om niet te ver bij de betekenis van “beker” vandaan te gaan. Aangezien het hier om bloemen gaat is “kelk” een voor de hand liggende keus. Hierbij moet wel de interpretatie van de Septuaginta losgelaten worden. Het Hebreeuwse “meshuqqad” laat echter ook de vertaling “in de vorm van amandelbloesem” toe. Vandaar dat hiervoor gekozen is.
18Ex. 25:32Zes armen staken uit de zijkanten ervan; drie armen van de kandelaar uit zijn ene kant, en drie armen van de kandelaar uit zijn andere kant.
19Ex. 25:33Drie bloemkelken in de vorm van amandelbloesem aan de ene arm, met knop en bloesem; en drie bloemkelken in de vorm van amandelbloesem aan de andere arm, met knop en bloesem. Zo waren de zes armen die uit de kandelaar staken.
20Ex. 25:34En op de kandelaar zelf zaten vier bloemkelken in de vorm van amandelbloesem, met hun knoppen en bloesems.De SV heeft hier “schaaltjes ... [gelijk] amandelnoten”. Deze vertaling is via de Vulgata aan de Septuaginta ontleend. Het Hebreeuwse grondwoord betekent echter niet “schaaltje” maar “beker”. Dit woord treffen we onder meer aan in Genesis 44:2,12,16,17 en Jeremia 35:5. Omdat het moeilijk is om zich een beker in de vorm van een amandelnoot voor te stellen moest de SV dit woord in Exodus 25 en 37 wel met “schaaltje” vertalen. De HSV geeft echter de voorkeur om niet te ver bij de betekenis van “beker” vandaan te gaan. Aangezien het hier om bloemen gaat is “kelk” een voor de hand liggende keus. Hierbij moet wel de interpretatie van de Septuaginta losgelaten worden. Het Hebreeuwse “meshuqqad” laat echter ook de vertaling “in de vorm van amandelbloesem” toe. Vandaar dat hiervoor gekozen is.
21Ook zat er een knop onder het eerste paar armen dat eruit stak, een knop onder het tweede paar armen dat eruit stak, en een knop onder het derde paar armen dat eruit stak. Zo was het bij de zes armen die eruit staken.
22Ex. 25:36Zijn knoppen en zijn armen vormden met de kandelaar één geheel; het geheel was één stuk gedreven werk van zuiver goud.
23Ex. 25:37,38Hij maakte er de zeven bijbehorende lampen voor; zowel de bijbehorende snuiters als de bijbehorende vuurschalen waren van zuiver goud.
24Ex. 25:39Hij maakte die van één talent37:24 Een talent is ongeveer 30 kilo. zuiver goud, met alle bijbehorende voorwerpen.
25Ex. 30:1,2Vervolgens maakte hij het reukofferaltaar van acaciahout. Zijn lengte was een el, zijn breedte was een el – het was dus vierkant – en zijn hoogte twee el. De bijbehorende hoorns vormden er één geheel mee.
26Ex. 30:3Hij overtrok het met zuiver goud, zijn bovenkant, zijn wanden rondom, en zijn hoorns; en hij maakte er een gouden rand omheen.
27Ex. 30:4Ook maakte hij er twee gouden ringen voor, onder de rand ervan, aan zijn beide kanten, aan weerskanten ervan, als houders voor de draagbomen, om het altaar daarmee te kunnen dragen.
28Ex. 30:5Verder maakte hij de draagbomen van acaciahout en overtrok ze met goud.
29Ex. 30:22,34Ook maakte hij de heilige zalfolie en zuiver geurig reukwerk, werk van een zalfbereider.
37
De ark, de tafel der toonbroden, de kandelaar en het reukaltaar
1Alzo Ex. 25:10.maakte Bezáleël de ark van sittimhout; twee ellen en een halve was haar lengte, en anderhalve el haar breedte, en anderhalve el haar hoogte.
2En hij overtrok ze met louter goud, van binnen en van buiten; en hij maakte ze een gouden krans rondom.
3En hij goot voor dezelve vier gouden ringen, aan haar vier hoeken, alzo dat twee ringen op derzelver ene zijde waren, en twee ringen op haar andere zijde.
4En hij maakte handbomen van sittimhout, en hij overtrok ze met goud.
5En hij stak de handbomen in de ringen, aan de zijden der ark, om de ark te dragen.
6Hij maakte ook een verzoendeksel van louter goud; twee ellen en een halve was deszelfs lengte, en anderhalve el deszelfs breedte.
7Ook maakte hij twee cherubim van goud; van dicht werk maakte hij ze, uit de beide einden des verzoendeksels.
8Ex. 25:19.Een cherub uit het ene einde aan deze zijde, en den anderen cherub uit het andere einde aan gene zijde; uit het verzoendeksel maakte hij de cherubim, uit deszelfs beide einden.
9Ex. 25:20.En de cherubim waren de beide vleugelen omhoog uitbreidende, bedekkende met hun vleugelen het verzoendeksel; en hun aangezichten waren tegenover elkander; de aangezichten der cherubim waren naar het verzoendeksel.
10Ex. 25:23.Hij maakte ook een tafel van sittimhout; twee ellen was haar lengte, en een el haar breedte; en een el en een halve haar hoogte.
11Ex. 25:24.En hij overtrok ze met louter goud; en hij maakte een gouden krans daaraan, rondom.
12Ex. 25:25.Hij maakte daaraan ook een lijst rondom, een hand breed; en hij maakte een gouden krans rondom derzelver lijst.
13Ex. 25:26.Hij goot ook vier gouden ringen daaraan; en hij zette de ringen aan de vier hoeken, die aan derzelver vier voeten waren.
14Ex. 25:27.Tegenover de lijst waren de ringen tot plaatsen voor de handbomen, om de tafel te dragen.
15Hij maakte ook de handbomen van sittimhout; en hij overtrok ze met goud, om de tafel te dragen.
16Ex. 25:29.En hij maakte het gereedschap, dat op de tafel zijn zoude, haar schotelen, en haar reukschalen, en haar kroezen, en haar platelen (met welke zij bedekt zoude worden), van louter goud.
17Ex. 25:31.Hij maakte ook een kandelaar van louter goud. Van dicht werk maakte hij dezen kandelaar, zijn schacht, en zijn rieten; zijn schaaltjes, zijn knopen, en zijn bloemen waren uit hem.
18Ex. 25:32.Zes rieten nu gingen uit zijn zijden; drie rieten des kandelaars uit zijn ene zijde, en drie rieten des kandelaars uit zijn andere zijde.
19Ex. 25:33.In het ene riet waren drie schaaltjes, gelijk amandelnoten, een knoop en een bloem; en drie schaaltjes, gelijk amandelnoten in een ander riet, een knoop en een bloem; alzo waren die zes rieten, die uit den kandelaar gingen.
20Ex. 25:34.Maar aan den kandelaar zelven waren vier schaaltjes, gelijk amandelnoten, met zijn knopen, en met zijn bloemen.
21En daar was een knoop onder twee rieten, uit denzelven uitgaande; ook een knoop onder twee rieten, uit denzelven uitgaande; nog een knoop onder twee rieten, uit denzelven uitgaande; alzo was het met de zes rieten, die uit denzelven uitgingen.
22Ex. 25:36.Hun knopen en hun rieten waren uit hem; het was altemaal een enig dicht werk van louter goud.
23Ex. 25:37, 38.En hij maakte hem zeven lampen; zijn snuiters en zijn blusvaten waren van louter goud.
24Ex. 25:39.Hij maakte denzelven uit een talent louter goud, met al zijn vaten,
25Ex. 30:1, 2.En hij maakte het reukaltaar van sittimhout; een el was zijn lengte en een el zijn breedte, vierkant, maar twee ellen zijn hoogte; uit hetzelve waren zijn hoornen.
26Ex. 30:3.En hij overtrok het met louter goud, zijn dak, en zijn wanden rondom, alsook zijn hoornen; en hij maakte het een gouden krans rondom.
27Ex. 30:4.Hij maakte ook twee gouden ringen daaraan, onder zijn krans, aan zijn twee hoeken, aan zijn beide zijden, tot plaatsen voor de handbomen, dat men het daarmede droeg.
28Ex. 30:5.En hij maakte de handbomen van sittimhout, en hij overtrok ze met goud.
29Ex. 30:22, 34.Hij maakte ook de heilige zalfolie, en het reukwerk der zuiverste welriekende specerijen, naar apothekerswerk.