Jona's gebed
1Toen bad Jona tot de HEERE, zijn God, vanuit het binnenste van de vis.
2Hij zei:
Ps. 120:1Ik riep uit mijn benauwdheid tot de HEERE
en Hij antwoordde mij.
Uit de schoot van het graf riep ik om hulp,
U hoorde mijn stem.
3Want U wierp mij de diepte in, in het hart van de zeeën,
een watervloed omringde mij;
al Uw Ps. 42:8baren en Uw golven
sloegen over mij heen.
4En ík zei:
Verstoten ben ik van voor Uw ogen;
toch zal ik opnieuw aanschouwen
Uw heilige tempel.
5Water omving mij, bedreigde mijn leven,2:5 bedreigde mijn leven - Letterlijk: tot de ziel toe.
de watervloed omving mij.
Zeewier was om mijn hoofd gebonden.
6Naar de diepste gronden van de bergen
daalde ik af in de aarde;
haar grendels sloten zich voor eeuwig achter mij.
Maar uit het verderf trok U mijn leven omhoog,
HEERE, mijn God!
7Toen mijn ziel in mij bezweek,
dacht ik aan de HEERE;
mijn gebed kwam tot U,
in Uw heilige tempel.
8Wie nietige afgoden vereren,
verlaten Hem Die hun goedertieren is.2:8 Hem … is - Letterlijk: hun goedertierenheid.
9Maar ik, met Ps. 50:14,23; 116:17; Hos. 14:3; Hebr. 13:15dankzegging zal ik U offers brengen;
wat ik beloofd heb, zal ik nakomen.
Ps. 3:9Het heil is van de HEERE!
10Toen sprak de HEERE tot de vis, en hij spuwde Jona uit op het droge.
2
Jona in den vis. Zijn gebed om verlossing
1En Jona bad tot den HEERE, zijn God, uit het ingewand van den vis.
2En hij zeide: Ps. 120:1.Ik riep uit mijn benauwdheid tot den HEERE, en Hij antwoordde mij; uit den buik des grafs schreide ik, en Gij hoordet mijn stem.
3Want Gij hadt mij geworpen in de diepte, in het hart der zeeën, en de stroom omving mij; al Uw Ps. 42:8.baren en Uw golven gingen over mij henen.
4En ik zeide: Ik ben uitgestoten van voor Uw ogen; nochtans zal ik den tempel Uwer heiligheid weder aanschouwen.
5De wateren hadden mij omgeven tot de ziel toe, de afgrond omving mij; het wier was aan mijn hoofd gebonden.
6Ik was nedergedaald tot de gronden der bergen; de grendelen der aarde waren om mij henen in eeuwigheid; maar Gij hebt mijn leven uit het verderf opgevoerd, o HEERE, mijn God!
7Als mijn ziel in mij overstelpt was, dacht ik aan den HEERE, en mijn gebed kwam tot U, in den tempel Uwer heiligheid.
8Die de valse ijdelheden onderhouden, verlaten hunlieder weldadigheid.
9Maar ik zal U offeren met de stem Ps. 50:14, 23. 116:17. Hos. 14:3. Hebr. 13:15.der dankzegging; wat ik beloofd heb, zal ik betalen. Ps. 3:9.Het heil is des HEEREN.
10De HEERE nu sprak tot den vis; en hij spuwde Jona uit op het droge.