De wet van de Heere
De Tien Geboden
Exodus 20:1-17 en Deut. 5:6-21
Hier volgt de tekst uit Exodus 20.
Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit het land Egypte, uit het slavenhuis, geleid heeft.
Het eerste gebod
U zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben.
Het tweede gebod
U zult voor uzelf geen beeld maken, geen enkele afbeelding van wat boven in de hemel, of beneden op de aarde of in het water onder de aarde is. U zult zich daarvoor niet neerbuigen, en die niet dienen, want Ik, de HEERE, uw God, ben een na-ijverig God, Die de misdaad van de vaderen vergeldt aan de kinderen, aan het derde en vierde geslacht van hen die Mij haten, maar Die barmhartigheid doet aan duizenden van hen die Mij liefhebben en Mijn geboden in acht nemen.
Het derde gebod
U zult de Naam van de HEERE, uw God, niet ijdel gebruiken,ijdel gebruiken - D.w.z. onnodig en ondoordacht gebruiken, misbruiken. want de HEERE zal niet voor onschuldig houden wie Zijn Naam ijdel gebruikt.
Het vierde gebod
Gedenk de sabbatdag, dat u die heiligt. Zes dagen zult u arbeiden en al uw werk doen, maar de zevende dag is de sabbat van de HEERE, uw God. Dan zult u geen enkel werk doen, u, noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienaar, noch uw dienares,uw dienaar, noch uw dienares - Of: uw slaaf, noch uw slavin. noch uw vee, noch uw vreemdeling die binnen uw poorten is. Want in zes dagen heeft de HEERE de hemel en de aarde gemaakt, de zee, en al wat erin is, en Hij rustte op de zevende dag. Daarom zegende de HEERE de sabbatdag, en heiligde die.
Het vijfde gebod
Eer uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land dat de HEERE, uw God, u geeft.
Het zesde gebod
U zult niet doodslaan.
Het zevende gebod
U zult niet echtbreken.U zult niet echtbreken - Of: U zult geen overspel plegen (zie ook Deut. 5:18).
Het achtste gebod
U zult niet stelen.
Het negende gebod
U zult geen vals getuigenis spreken tegen uw naaste.
Het tiende gebod
U zult niet begeren het huis van uw naaste. U zult niet begeren de vrouw van uw naaste, noch zijn dienaar, noch zijn dienares,zijn dienaar, noch zijn dienares - Of: zijn slaaf, noch zijn slavin. noch zijn rund, noch zijn ezel, noch iets wat van uw naaste is.
Samenvatting volgens Mattheüs 22:37-40
Jezus zei tegen hem:
U zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand.
Dit is het eerste en het grote gebod. En het tweede, hieraan gelijk, is: U zult uw naaste liefhebben als uzelf.
Aan deze twee geboden hangt heel de Wet, en de Profeten.
Nog niet beschikbaar