Deuteronomium 23
Deuteronomium 23
Het vijfde boek van Mozes Deuteronomium
HSV

Wie niet in de gemeente van de HEERE mogen komen

1Iemand die door kneuzing aan het geslachtsdeel gewond is of van wie het geslachtsdeel is afgesneden, mag niet in de gemeente van de HEERE komen.

2Een bastaard mag niet in de gemeente van de HEERE komen; zelfs zijn nakomelingen van de tiende generatie mogen niet in de gemeente van de HEERE komen.

3Een Neh. 13:1Ammoniet of Moabiet mag niet in de gemeente van de HEERE komen; zelfs hun nakomelingen van de tiende generatie mogen tot in eeuwigheid niet in de gemeente van de HEERE komen,

4vanwege het feit dat zij u onderweg niet met brood en water tegemoetgekomen zijn toen u uit Egypte wegtrok; en omdat hij Num. 22:3,4,5 enz.Bileam, de zoon van Beor, uit Pethor in Mesopotamië, tegen u ingehuurd heeft om u te vervloeken.

5De HEERE, uw God, echter wilde niet naar Bileam luisteren, maar de HEERE, uw God, heeft de vloek voor u in een zegen veranderd, omdat de HEERE, uw God, u liefhad.

6U mag de vrede en het goede voor hen niet zoeken, al uw dagen, tot in eeuwigheid.

7U mag van de Edomiet geen afschuw hebben, want hij is uw broeder. U mag van de Egyptenaar geen afschuw hebben, want u bent een vreemdeling geweest in zijn land.

8Wat de kinderen betreft die bij hen geboren worden: de derde generatie mag in de gemeente van de HEERE komen.

Reinheid van de legerplaats

9Wanneer het leger uittrekt tegen uw vijanden, moet u op uw hoede zijn voor elke kwalijke zaak.

10Wanneer er onder u iemand is die niet rein is door iets wat 's nachts per ongeluk is gebeurd, dan moet hij buiten het kamp gaan. Hij mag niet binnen het kamp komen.

11En tegen het vallen van de avond moet het zijn dat hij zich met water wast; en als de zon ondergegaan is, mag hij weer binnen het kamp komen.

12U moet ook een plaats hebben buiten het kamp. Daar moet u naartoe gaan, buiten het kamp.

13U moet bij uw uitrusting ook een schepje hebben, en het moet zijn dat u daarmee een gat graaft wanneer u buiten het kamp gaat zitten. Daarna moet u zich omkeren en uw uitwerpselen bedekken.

14Want de HEERE, uw God, wandelt binnen uw kamp om u te redden en uw vijanden aan u23:14 aan u - Letterlijk: voor uw aangezicht. over te geven. Daarom moet uw kamp heilig zijn, opdat Hij niet iets schandelijks bij u ziet en Zich van u23:14 van u - Letterlijk: van achter u. afkeert.

Verschillende voorschriften

15U mag een slaaf die bij zijn meester wegloopt en bij u redding zoekt, niet aan zijn meester uitleveren.

16Hij mag bij u blijven, in uw midden, in de plaats die hij uitkiest, binnen een van uw poorten, waar hij het goed heeft. U mag hem niet uitbuiten.

17Er mag onder de dochters van Israël geen hoer zijn; en er mag geen schandknaap zijn onder de zonen van Israël.

18U mag geen hoerenloon of hondengeld in het huis van de HEERE, uw God, brengen ter inlossing van welke gelofte dan ook, want die zijn beide een gruwel voor de HEERE, uw God.

19U mag van uw broeder geen Ex. 22:25; Lev. 25:36; Neh. 5:2 enz.; Luk. 6:34,35rente vragen: rente over geld, rente over voedsel of rente over enig ding waarover men rente betaalt.Woeker vs. rente: Het woord woeker heeft een betekenisverschuiving ondergaan. Het betreft tegenwoordig situaties waar geld beschikbaar wordt gesteld tegen een excessief hoge rente. In de tijd van de Statenvertaling had dit woord een veel minder negatieve betekenis, zoals op te maken valt uit Mattheüs 25:27 en de kanttekening bij Handelingen 20:35. Vandaar dat de HSV met de meeste andere hedendaagse Nederlandse vertalingen voor rente gekozen heeft.

20Van de buitenlander mag u rente vragen, maar van uw broeder mag u geen rente vragen, opdat de HEERE, uw God, u zegent in alles wat u ter hand neemt in het land waar u naartoe gaat om het in bezit te nemen.Woeker vs. rente: Het woord woeker heeft een betekenisverschuiving ondergaan. Het betreft tegenwoordig situaties waar geld beschikbaar wordt gesteld tegen een excessief hoge rente. In de tijd van de Statenvertaling had dit woord een veel minder negatieve betekenis, zoals op te maken valt uit Mattheüs 25:27 en de kanttekening bij Handelingen 20:35. Vandaar dat de HSV met de meeste andere hedendaagse Nederlandse vertalingen voor rente gekozen heeft.

21Wanneer u de HEERE, uw God, Num. 30:2een gelofte gedaan hebt, mag u niet aarzelen die na te komen, want de HEERE, uw God, zal dat zeker van u eisen, en dan zou er zonde in u zijn.

22Maar als u ervan afziet een gelofte te doen, is er geen zonde in u.

23Wat er over uw lippen komt, moet u houden en doen, net als wanneer u de HEERE, uw God, een vrijwillige gave beloofd hebt, iets wat u met uw eigen mond gesproken hebt.

24Wanneer u in de wijngaard van uw naaste komt, mag u druiven eten naar hartenlust, tot verzadiging toe; maar u mag niets in uw tas doen.

25Wanneer u in het Matt. 12:1staande koren van uw naaste komt, mag u met uw hand aren plukken; maar u mag niet de sikkel slaan in het staande koren van uw naaste.

23

Wie in de vergadering des HEEREN niet mochten komen

1Die door plettering verwond of uitgesneden is aan de mannelijkheid, zal in de vergadering des HEEREN niet komen.

2Geen bastaard zal in de vergadering des HEEREN komen; zelfs zijn tiende geslacht zal in de vergadering des HEEREN niet komen.

3Geen Neh. 13:1.Ammoniet, noch Moabiet zal in de vergadering des HEEREN komen; zelfs hun tiende geslacht zal in de vergadering des HEEREN niet komen tot in eeuwigheid.

4Ter oorzake dat zij ulieden op den weg niet tegengekomen zijn met brood en met water, als gij uit Egypte uittoogt; en omdat hij tegen u gehuurd heeft Num. 22:3, 4, 5 enz.Bíleam, den zoon van Beor, van Pethor uit Mesopotámië, om u te vloeken.

5Doch de HEERE, uw God, heeft naar Bíleam niet willen horen; maar de HEERE, uw God, heeft u den vloek in een zegen veranderd, omdat de HEERE, uw God, u liefhad.

6Gij zult hun vrede en hun best niet zoeken, al uw dagen in eeuwigheid.

7Den Edomiet zult gij voor geen gruwel houden, want hij is uw broeder; den Egyptenaar zult gij voor geen gruwel houden want gij zijt een vreemdeling geweest in zijn land.

8Aangaande de kinderen, die hun zullen geboren worden in het derde geslacht, elk van die zal in de vergadering des HEEREN komen.

Reinheid der legerplaats

9Wanneer het leger uittrekt tegen uw vijanden, zo zult gij u wachten voor alle kwade zaak.

10Wanneer iemand onder u is, die niet rein is, door enig toeval des nachts, die zal tot buiten het leger uitgaan; hij zal tot binnen het leger niet komen.

11Maar het zal geschieden, dat hij zich tegen het naken van den avond met water zal baden; en als de zon ondergegaan is, zal hij tot binnen het leger komen.

12Gij zult ook een plaats hebben buiten het leger, en daarhenen zult gij uitgaan naar buiten.

13En gij zult een schopje hebben, benevens uw gereedschap, en het zal geschieden, als gij buiten gezeten hebt, dan zult gij daarmede graven, en u omkeren, en bedekken wat van u uitgegaan is.

14Want de HEERE, uw God, wandelt in het midden van uw leger, om u te verlossen, en om uw vijanden voor uw aangezicht te geven; daarom zal uw leger heilig zijn, opdat Hij niets schandelijks onder u zie, en achterwaarts van u afkere.

Verschillende voorschriften

15Gij zult een knecht aan zijn heer niet overleveren, die van zijn heer tot u ontkomen zal zijn.

16Hij zal bij u blijven in het midden van u, in de plaats, die hij zal verkiezen, in een van uw poorten, waar het goed voor hem is; gij zult hem niet verdrukken.

17Er zal geen hoer zijn onder de dochteren van Israël; en er zal geen schandjongen zijn onder de zonen van Israël.

18Gij zult geen hoerenloon noch hondenprijs in het huis des HEEREN, uws Gods, brengen, tot enige gelofte; want ook die beiden zijn den HEERE, uw God, een gruwel.

19Gij zult aan uw broeder niet Ex. 22:25. Lev. 25:36. Neh. 5:2 enz. Luk. 6:34, 35.woekeren, met woeker van geld, met woeker van spijze, met woeker van enig ding, waarmede men woekert.

20Aan den vreemde zult gij woekeren; maar aan uw broeder zult gij niet woekeren; opdat u de HEERE, uw God, zegene, in alles, waaraan gij uw hand slaat, in het land, waar gij naar toe gaat, om dat te erven.

21Wanneer gij den HEERE, uw God, Num. 30:2.een gelofte zult beloofd hebben, gij zult niet vertrekken die te betalen; want de HEERE, uw God, zal ze zekerlijk van u eisen, en zonde zou in u zijn.

22Maar als gij nalaat te beloven, zo zal het geen zonde in u zijn.

23Wat uit uw lippen gaat, zult gij houden en doen; gelijk als gij den HEERE, uw God, een vrijwillig offer beloofd hebt, dat gij met uw mond gesproken hebt.

24Wanneer gij gaan zult in uws naasten wijngaard, zo zult gij druiven eten naar uw lust, tot uw verzadiging; maar in uw vat zult gij niets doen.

25Wanneer gij zult gaan in uws naasten Matt. 12:1.staande koren, zo zult gij de aren met uw hand afplukken; maar de sikkel zult gij aan uws naasten staande koren niet bewegen.