Uit genade zalig
1Ook Rom. 5:6; Kol. 2:13u heeft Hij met Hem levend gemaakt, u die dood was door de overtredingen en de zonden,
21 Kor. 6:11; Kol. 3:7; Tit. 3:3waarin u voorheen gewandeld hebt, overeenkomstig de leefwijze2:2 leefwijze - Letterlijk: eeuw. van deze wereld, overeenkomstig de wil van de Joh. 12:31; 14:30; 16:11; Efez. 6:12aanvoerder van de macht in de lucht, van de geest die nu werkzaam is in de kinderen van de ongehoorzaamheid,
3onder wie ook wij allen voorheen verkeerden, in de begeerten van ons vlees, door de wil van het vlees en de gedachten te doen; en wij waren van nature kinderen des toorns, evenals de anderen.
4Maar God, Die rijk is in barmhartigheid, heeft ons door Zijn grote liefde, waarmee Hij ons liefgehad heeft,
5ook toen wij dood waren door de overtredingen, Rom. 6:8; 8:11; Kol. 3:1,3met Christus levend gemaakt – Hand. 15:11; Tit. 3:5uit genade bent u zalig geworden –
6en heeft ons met Hem opgewekt en met Hem in de hemelse gewesten gezet in Christus Jezus,Het Griekse woord “eulogètos” wordt ook wel vertaald met “geprezen” (SV “geloofd”), zoals in 2 Korinthe 1:3 en 1 Petrus 1:3. In dit vers is echter voor het meer letterlijke “gezegend” gekozen. De apostel verwijst hier namelijk naar de woorden van het verbond uit Genesis 22:18: “in uw Nageslacht zullen alle volken van de aarde gezegend worden.”
7opdat Hij in de komende eeuwen de allesovertreffende rijkdom van Zijn genade zou bewijzen, door de goedertierenheid over ons in Christus Jezus.
8Want uit genade bent u zalig geworden, door het geloof, en dat niet uit u, Matt. 16:17; Efez. 1:19het is de gave van God;
9niet uit werken, Rom. 3:27; 1 Kor. 1:29opdat niemand zou roemen.
10Want wij zijn Zijn maaksel, 2 Kor. 5:17; Efez. 1:4; 4:24; Tit. 2:14geschapen in Christus Jezus om goede werken te doen, die God van tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen.
Jood en heiden één in Christus
11Bedenk daarom dat u die voorheen heidenen was in het vlees en die onbesnedenen2:11 onbesnedenen - Letterlijk: voorhuid. genoemd werd door hen die genoemd worden besnijdenis in het vlees, die met de hand gebeurt,
12dat u in die tijd zonder Christus was, vervreemd van het burgerschap van Israël en vreemdelingen Rom. 9:4wat betreft de verbonden van de belofte. U had geen hoop en was zonder God in de wereld.
13Maar nu, in Christus Jezus, bent u, die voorheen veraf was, door het bloed van Christus dichtbij gekomen.
14Jes. 9:5; Micha 5:4; Joh. 16:33; Hand. 10:36; Rom. 5:1; Kol. 1:20Want Hij is onze vrede, Die beiden één gemaakt heeft. En door de tussenmuur, die scheiding maakte, af te breken,
15heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees tenietgedaan, namelijk de wet van de geboden, die uit bepalingen bestond, opdat Hij die twee in Zichzelf tot één nieuwe mens zou scheppen en zo vrede zou maken,
16en opdat Hij die beiden in één lichaam met God zou verzoenen door het kruis, waaraan Hij de vijandschap gedood heeft.
17Jes. 57:19; Efez. 3:12En bij Zijn komst heeft Hij door het Evangelie vrede verkondigd aan u die veraf was, en aan hen die dichtbij waren.
18Joh. 10:9; 14:6; Rom. 5:2; Efez. 3:12; Hebr. 10:19Want door Hem hebben wij beiden door één Geest de toegang tot de Vader.
19Zo bent u dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers van de heiligen en Gal. 6:10huisgenoten van God,
201 Kor. 3:9,10gebouwd Jes. 28:16; Matt. 16:18; 1 Kor. 3:10; Openb. 21:14op het fundament van de apostelen en profeten, 1 Petr. 2:4waarvan Jezus Christus Zelf de hoeksteen is,
21Efez. 4:16en op Wie het hele gebouw, goed samengevoegd, verrijst 1 Kor. 6:19; 2 Kor. 6:16tot een heilige tempel in de Heere;
22op Wie ook u mede gebouwd wordt tot een woning van God, in de Geest.
2
Verlossing uit genade
1En Rom. 5:6. Kol. 2:13.u heeft Hij mede levend gemaakt, daar gij dood waart door de misdaden en de zonden;
21 Kor. 6:11. Kol. 3:7. Tit. 3:3.In welke gij eertijds gewandeld hebt, naar de eeuw dezer wereld, naar den Joh. 12:31. 14:30. 16:11. Efez. 6:12.overste van de macht der lucht, van den geest, die nu werkt in de kinderen der ongehoorzaamheid;
3Onder dewelke ook wij allen eertijds verkeerd hebben in de begeerlijkheden onzes vleses, doende den wil des vleses en der gedachten; en wij waren van nature kinderen des toorns, gelijk ook de anderen;
4Maar God, Die rijk is in barmhartigheid door Zijn grote liefde, waarmede Hij ons liefgehad heeft,
5Ook toen wij dood waren door de misdaden, Rom. 6:8. 8:11. Kol. 3:1, 3.heeft ons levend gemaakt met Christus; Hand. 15:11. Tit. 3:5.(uit genade zijt gij zalig geworden)
6En heeft ons mede opgewekt, en heeft ons mede gezet in den hemel in Christus Jezus;
7Opdat Hij zou betonen in de toekomende eeuwen den uitnemenden rijkdom Zijner genade, door de goedertierenheid over ons in Christus Jezus.
8Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof; en dat niet uit u, Matt. 16:17. Efez. 1:19.het is Gods gave;
9Niet uit de werken, Rom. 3:27. 1 Kor. 1:29.opdat niemand roeme.
10Want wij zijn Zijn maaksel, 2 Kor. 5:17. Efez. 1:4. 4:24. Tit. 2:14.geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat wij in dezelve zouden wandelen.
Heidenen en Joden één in Christus
11Daarom gedenkt, dat gij, die eertijds heidenen waart in het vlees, en die voorhuid genaamd werdt van degenen, die genaamd zijn besnijdenis in het vlees, die met handen geschiedt;
12Dat gij in dien tijd waart zonder Christus, vervreemd van het burgerschap Israëls, en vreemdelingen Rom. 9:4.van de verbonden der belofte, geen hoop hebbende, en zonder God in de wereld.
13Maar nu in Christus Jezus, zijt gij, die eertijds verre waart, nabij geworden door het bloed van Christus.
14Jes. 9:5. Micha 5:4. Joh. 16:33. Hand. 10:36. Rom. 5:1. Kol. 1:20.Want Hij is onze Vrede, Die deze beiden één gemaakt heeft, en den middelmuur des afscheidsels gebroken hebbende,
15Heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees te niet gemaakt, namelijk de wet der geboden in inzettingen bestaande; opdat Hij die twee in Zichzelven tot een nieuwen mens zou scheppen, vrede makende;
16En opdat Hij die beiden met God in één lichaam zou verzoenen door het kruis, de vijandschap aan hetzelve gedood hebbende.
17Jes. 57:19. Efez. 3:12.En komende, heeft Hij door het Evangelie vrede verkondigd u, die verre waart, en dien, die nabij waren.
18Joh. 10:9. 14:6. Rom. 5:2. Efez. 3:12. Hebr. 10:19.Want door Hem hebben wij beiden den toegang door één Geest tot den Vader.
19Zo zijt gij dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers der heiligen, en Gal. 6:10.huisgenoten Gods;
201 Kor. 3:9, 10.Gebouwd Jes. 28:16. Matt. 16:18. 1 Kor. 3:10. Openb. 21:14.op het fondament der apostelen en profeten, 1 Petr. 2:4.waarvan Jezus Christus is de uiterste Hoeksteen;
21Efez. 4:16.Op Welken het gehele gebouw, bekwamelijk samengevoegd zijnde, opwast 1 Kor. 6:19. 2 Kor. 6:16.tot een heiligen tempel in den Heere;
22Op Welken ook gij mede gebouwd wordt tot een woonstede Gods in den Geest.