Efeze 1
Efeze 1
De brief van de apostel Paulus aan de gemeente van Efeze
HSV

Afzender, geadresseerden, groet

1Paulus, een apostel van Jezus Christus door de wil van God, Rom. 1:7; 1 Kor. 1:2; 2 Kor. 1:1aan de heiligen en gelovigen in Christus Jezus die in Efeze zijn:

2Gal. 1:3; 1 Petr. 1:2genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Heere Jezus Christus.

Lofzang op Gods welbehagen in Christus

3Gezegend zij 2 Kor. 1:3; 1 Petr. 1:3de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die ons gezegend heeft met alle geestelijke zegen in de hemelse gewesten in Christus,Het Griekse woord “eulogètos” wordt ook wel vertaald met “geprezen” (SV “geloofd”), zoals in 2 Korinthe 1:3 en 1 Petrus 1:3. In dit vers is echter voor het meer letterlijke “gezegend” gekozen. De apostel verwijst hier namelijk naar de woorden van het verbond uit Genesis 22:18: “in uw Nageslacht zullen alle volken van de aarde gezegend worden.”

In de SV lezen we “in de hemel”. Het Griekse grondwoord is echter niet het gebruikelijke “ouranos”, maar “epouranos”, een bijvoeglijk naamwoord dat eigenlijk “hemels” betekent. De KT geven dit ook duidelijk aan. De herzieners hebben er dan ook voor gekozen om dit woord als zelfstandig gebruikt bijvoeglijk naamwoord te vertalen. Om dat mogelijk te maken moet er een zelfstandig naamwoord aan toegevoegd worden: “de hemelse gewesten”.

4Joh. 15:16; 2 Tim. 1:9omdat Hij ons vóór de grondlegging van de wereld in Hem uitverkoren heeft, Luk. 1:75; Efez. 5:27; Kol. 1:22; 2 Tim. 1:9; Tit. 2:12opdat wij heilig en smetteloos voor Hem zouden zijn in de liefde.

5Hij heeft ons voorbestemd om als Zijn kinderen aangenomen te worden, door Jezus Christus, in Zichzelf, overeenkomstig het welbehagen van Zijn wil,

6tot lof van de heerlijkheid van Zijn genade, waarmee Hij ons begenadigd heeft Matt. 3:17in de Geliefde.

7Hand. 20:28; Kol. 1:14; Hebr. 9:12; 1 Petr. 1:18In Hem hebben wij de verlossing, door Zijn bloed, namelijk de vergeving van de overtredingen, overeenkomstig de rijkdom van Zijn genade,

8die Hij ons overvloedig geschonken heeft, in alle wijsheid en bedachtzaamheid,

9toen Hij ons, overeenkomstig Zijn welbehagen, dat Hij in Zichzelf voorgenomen had, Rom. 16:25; Efez. 3:9; Kol. 1:26; 2 Tim. 1:9; Tit. 1:2; 1 Petr. 1:20het geheimenis van Zijn wil bekendmaakte,

10om in de bedeling van Gen. 49:10; Dan. 9:24; Gal. 4:4de volheid van de tijden alles weer in Christus bijeen te brengen, zowel wat in de hemel als wat op de aarde is.

11In Hem zijn wij ook Rom. 8:17een erfdeel geworden, wij, die daartoe voorbestemd waren, naar het voornemen van Hem Die alle dingen werkt overeenkomstig de raad van Zijn wil,

12opdat wij tot lof van Zijn heerlijkheid zouden zijn, wij, die al eerder onze hoop op Christus gevestigd hadden.

13In Hem bent ook u, nadat u het Woord van de waarheid, namelijk het Evangelie van uw zaligheid, gehoord hebt; in Hem bent u ook, toen u tot geloof kwam, Rom. 8:15; 2 Kor. 1:22; 5:5; Efez. 4:30verzegeld met de Heilige Geest van de belofte,

14Die het onderpand is van onze erfenis, tot Ex. 19:5; Deut. 7:6; 14:2; 26:18; Rom. 8:23; 1 Petr. 2:9de verlossing die ons ten deel viel,1:14 de verlossing … ten deel viel - Letterlijk: de verlossing van de verkrijging. tot lof van Zijn heerlijkheid.

Christus het hoofd van de gemeente

15Filipp. 1:3; Kol. 1:3; 1 Thess. 1:2; 2 Thess. 1:3Daarom, omdat ook ik gehoord heb van het geloof in de Heere Jezus onder u, en van de liefde voor alle heiligen,

16houd ik niet op voor u te danken, als ik in mijn gebeden aan u denk,

17opdat de God van onze Heere Jezus Christus, de Vader van de heerlijkheid, u de Geest van wijsheid en van openbaring geeft in het kennen van Hem,

18namelijk verlichte ogen van uw verstand, om te weten wat de hoop van Zijn roeping is, en wat de rijkdom is van de heerlijkheid van Zijn erfenis in de heiligen,

19en wat de allesovertreffende grootheid van Zijn kracht is aan ons die geloven, Kol. 2:12overeenkomstig de werking van de sterkte van Zijn macht,

20die Hij gewerkt heeft in Christus, toen Hij Hem uit de doden opwekte Ps. 110:1; Hand. 2:34; 1 Kor. 15:25; Kol. 3:1; Hebr. 1:3; 10:12; 1 Petr. 3:22en aan Zijn rechterhand zette in de hemelse gewesten,Het Griekse woord “eulogètos” wordt ook wel vertaald met “geprezen” (SV “geloofd”), zoals in 2 Korinthe 1:3 en 1 Petrus 1:3. In dit vers is echter voor het meer letterlijke “gezegend” gekozen. De apostel verwijst hier namelijk naar de woorden van het verbond uit Genesis 22:18: “in uw Nageslacht zullen alle volken van de aarde gezegend worden.”

21ver boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij en elke naam die genoemd wordt, niet alleen in deze wereld, maar ook in de komende.Een andere mogelijke vertaling is: “eeuw”.

22Ps. 8:7; Matt. 28:18; 1 Kor. 15:27; Hebr. 2:8En Hij heeft alle dingen aan Zijn voeten onderworpen en heeft Hem als hoofd over alle dingen gegeven aan de gemeente,

23Rom. 12:5; 1 Kor. 12:27; Efez. 4:16; 5:23die Zijn lichaam is en de vervulling van Hem Die alles in allen vervult.

1

Opschrift en groet

1Paulus, een apostel van Jezus Christus, door den wil van God, Rom. 1:7. 1 Kor. 1:2. 2 Kor. 1:1.aan de heiligen, die te Éfeze zijn, en gelovigen in Christus Jezus:

2Gal. 1:3. 1 Petr. 1:2.Genade zij u en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus.

Lof aan God voor de geestelijke zegeningen

3Gezegend zij 2 Kor. 1:3. 1 Petr. 1:3.de God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, Die ons gezegend heeft met alle geestelijke zegening in den hemel in Christus.

4Joh. 15:16. 2 Tim. 1:9.Gelijk Hij ons uitverkoren heeft in Hem, vóór de grondlegging der wereld, Luk. 1:75. Efez. 5:27. Kol. 1:22. 2 Tim. 1:9. Tit. 2:12.opdat wij zouden heilig en onberispelijk zijn voor Hem in de liefde;

5Die ons te voren verordineerd heeft tot aanneming tot kinderen, door Jezus Christus, in Zichzelven, naar het welbehagen van Zijn wil.

6Tot prijs der heerlijkheid Zijner genade, door welke Hij ons begenadigd heeft Matt. 3:17.in den Geliefde;

7Hand. 20:28. Kol. 1:14. Hebr. 9:12. 1 Petr. 1:18.In Welken wij hebben de verlossing door Zijn bloed, namelijk de vergeving der misdaden, naar den rijkdom Zijner genade,

8Met welke Hij overvloedig is geweest over ons in alle wijsheid en voorzichtigheid;

9Ons bekend gemaakt hebbende Rom. 16:25. Efez. 3:9. Kol. 1:26. 2 Tim. 1:9. Tit. 1:2. 1 Petr. 1:20.de verborgenheid van Zijn wil, naar Zijn welbehagen, hetwelk Hij voorgenomen had in Zichzelven.

10Om in de bedeling van Gen. 49:10. Dan. 9:24. Gal. 4:4.de volheid der tijden, wederom alles tot één te vergaderen in Christus, beide dat in den hemel is, en dat op de aarde is;

11In Hem, in Welken wij ook Rom. 8:17.een erfdeel geworden zijn, wij, die te voren verordineerd waren naar het voornemen Desgenen, Die alle dingen werkt naar den raad van Zijn wil;

12Opdat wij zouden zijn tot prijs Zijner heerlijkheid, wij, die eerst in Christus gehoopt hebben.

13In Welken ook gij zijt, nadat gij het Woord der waarheid, namelijk het Evangelie uwer zaligheid gehoord hebt; in Welken gij ook, nadat gij geloofd hebt, Rom. 8:15. 2 Kor. 1:22. 5:5. Efez. 4:30.zijt verzegeld geworden met den Heiligen Geest der belofte;

14Die het onderpand is van onze erfenis, tot Ex. 19:5. Deut. 7:6. 14:2. 26:18. Rom. 8:23. 1 Petr. 2:9.de verkregene verlossing, tot prijs Zijner heerlijkheid.

Gebed van den apostel voor de gemeente

15Filipp. 1:3. Kol. 1:3. 1 Thess. 1:2. 2 Thess. 1:3.Daarom ook ik, gehoord hebbende het geloof in den Heere Jezus, dat onder u is, en de liefde tot al de heiligen,

16Houde niet op voor u te danken, gedenkende uwer in mijn gebeden;

17Opdat de God van onzen Heere Jezus Christus, de Vader der heerlijkheid, u geve den Geest der wijsheid en der openbaring in Zijn kennis;

18Namelijk verlichte ogen uws verstands, opdat gij moogt weten, welke zij de hoop van Zijn roeping, en welke de rijkdom zij der heerlijkheid van Zijn erfenis in de heiligen;

19En welke de uitnemende grootheid Zijner kracht zij aan ons, die geloven, Kol. 2:12.naar de werking der sterkte Zijner macht,

20Die Hij gewrocht heeft in Christus, als Hij Hem uit de doden heeft opgewekt; Ps. 110:1. Hand. 2:34. 1 Kor. 15:25. Kol. 3:1. Hebr. 1:3. 10:12. 1 Petr. 3:22.en heeft Hem gezet tot Zijn rechterhand in den hemel;

21Verre boven alle overheid, en macht, en kracht, en heerschappij, en allen naam, die genaamd wordt, niet alleen in deze wereld, maar ook in de toekomende;

22Ps. 8:7. Matt. 28:18. 1 Kor. 15:27. Hebr. 2:8.En heeft alle dingen Zijn voeten onderworpen, en heeft Hem der Gemeente gegeven tot een Hoofd boven alle dingen;

23Rom. 12:5. 1 Kor. 12:27. Efez. 4:16. 5:23.Welke Zijn lichaam is, en de vervulling Desgenen, Die alles in allen vervult.