Kaïn en Abel
1En Adam had gemeenschap met Eva,4:1 had gemeenschap met Eva - Letterlijk: hij kende Eva; zie ook de verzen 17 en 25. zijn vrouw, en zij werd zwanger en baarde Kaïn,4:1 Kaïn betekent: gekregen. en zei: Ik heb een man van de HEERE gekregen!
2En zij baarde opnieuw: zijn broer Abel. Abel werd herder van kleinvee en Kaïn werd bewerker van de aardbodem.
3En het gebeurde na verloop van dagen dat Kaïn van de opbrengst van de aardbodem aan de HEERE een offer bracht.
4Ook Abel bracht een offer, van de eerstgeborenen van zijn kleinvee en van hun vet. Hebr. 11:4De HEERE nu sloeg acht op Abel en op zijn offer,
5maar op Kaïn en op zijn offer sloeg Hij geen acht. Toen ontstak Kaïn in grote woede en liet hij zijn hoofd4:5 Letterlijk: gezicht, zie ook vers 6. zakken.
6En de HEERE zei tegen Kaïn: Waarom bent u in woede ontstoken en waarom heeft u uw hoofd laten zakken?
7Is het niet zo dat u, als u het goede doet, uw hoofd kunt opheffen? Maar als u niet het goede doet, ligt de zonde aan de deur. Naar u gaat zijn begeerte uit, maar ú moet over hem heersen.... zijn begeerte...: De SV betrekken het woordje zijn op Abel. Volgens de herzieners is dit taalkundig onjuist. Abel is nog helemaal niet genoemd in de woorden van de Heere en het is daarom dan ook onaannemelijk om te veronderstellen dat er naar Abel verwezen wordt. Het woordje zijn verwijst naar de zonde die net in de vorige regel genoemd is. Het argument dat het woord zonde vrouwelijk is, speelt hier geen rol omdat de werkwoordsvorm waarvan zonde het onderwerp is, ook mannelijk is. Voor de juiste interpretatie van begeerte, zie ook Gn. 3:16.
8En Kaïn sprak met zijn broer Abel. En het gebeurde, toen zij op het veld waren, dat Kaïn zijn broer Abel aanviel Matt. 23:35; 1 Joh. 3:12; Judas vs. 11en hem doodde.
9En de HEERE zei tegen Kaïn: Waar is Abel, uw broer? En hij zei: Ik weet het niet; ben ik de hoeder van mijn broer?
10En Hij zei: Wat hebt u gedaan! Hebr. 12:24Er is een stem van het bloed van uw broer, dat van de aardbodem tot Mij roept.
11Nu dan, u bent vervloekt, weg van de aardbodem, die zijn mond heeft opengedaan om het bloed van uw broer uit uw hand op te nemen.
12Als u de aardbodem bewerkt, zal die u zijn volle opbrengst niet meer geven; Spr. 28:17u zult dolend en dwalend over de aarde gaan.
13En Kaïn zei tegen de HEERE: Mijn misdaad is te groot om vergeven te worden.4:13 Mijn misdaad … te worden - Of: mijn schuld is te groot om te dragen.
14Zie, U verdrijft mij heden van het aangezicht van de aardbodem en ik zal voor Uw aangezicht verborgen zijn en dolend en dwalend over de aarde gaan; Job 15:20,21 enz.en het zal zo zijn dat al wie mij tegenkomt, mij zal doden.
15Maar de HEERE zei tegen hem: Daarom zal al wie Kaïn doodt zevenvoudig gewroken worden! En de HEERE merkte Kaïn met een teken, zodat niemand die hem tegenkwam, hem zou doden.
16Toen ging Kaïn weg van het aangezicht van de HEERE; en hij woonde in het land Nod,4:16 Nod betekent: dwalen. ten oosten van Eden.
Nageslacht van Kaïn
17En Kaïn had gemeenschap met zijn vrouw, en zij werd zwanger en baarde Henoch. Kaïn was een stad aan het bouwen, en hij noemde de naam van die stad naar de naam van zijn zoon, Henoch.
18En bij Henoch werd Hirad geboren; en Hirad verwekte Mechujaël; en Mechujaël verwekte Methusaël; en Methusaël verwekte Lamech.
19Lamech nam voor zichzelf twee vrouwen; de naam van de ene was Ada, en de naam van de andere Zilla.
20Ada baarde Jabal; die werd de vader van wie tenten bewonen en vee houden.
21En de naam van zijn broer was Jubal. Deze werd de vader van allen die harp en fluit kunnen bespelen.Orgel vs. fluit: De SV kiest hier voor orgelen. Onderzoek heeft echter duidelijk gemaakt dat het hier om een soort fluit gaat.
22Ook Zilla baarde: Tubal Kaïn, een smid, vader van alle koper- en ijzerbewerkers; en de zuster van Tubal Kaïn was Naëma.
23En Lamech zei tegen zijn vrouwen:
Ada en Zilla, luister naar mijn stem,
vrouwen van Lamech, hoor mijn woorden aan:
Voorzeker! Ik doodde een man om mijn wond
en een jongen om mijn striem!
24Want Kaïn wordt Vers 15zevenvoudig gewroken,
maar Lamech zeventig maal zevenmaal.... zeventig maal zevenmaal: In de Hebreeuwse grondtekst staat er eigenlijk zevenenzeventig maal. De SV heeft hier klaarblijkelijk de Septuaginta gevolgd vanwege het citaat in Mattheüs 18:22, waar Jezus op de woorden van Lamech terug lijkt te grijpen maar dan in een verband waar vergeving centraal staat in plaats van wraak.
Nageslacht van Seth
25En Adam had opnieuw gemeenschap met zijn vrouw en zij baarde een zoon, en zij gaf hem de naam Seth.4:25 Seth betekent: zetting. Want, zei ze, God heeft mij ander nageslacht gegeven4:25 gegeven - Letterlijk: gezet. in de plaats van Abel; Kaïn heeft hem immers gedood.
26En ook bij Seth werd een zoon geboren, en hij gaf hem de naam Enos. Toen begon men de Naam van de HEERE aan te roepen.
4
Kaïn en Habel
1En Adam bekende Heva, zijn huisvrouw, en zij werd zwanger, en baarde Kaïn, en zeide: Ik heb een man van den HEERE verkregen!
2En zij voer voort te baren zijn broeder Habel; en Habel werd een schaapherder, en Kaïn werd een landbouwer.
3En het geschiedde ten einde van enige dagen, dat Kaïn van de vrucht des lands den HEERE offer bracht.
4En Habel bracht ook van de eerstgeborenen zijner schapen, en van hun vet. Hebr. 11:4.En de HEERE zag Habel en zijn offer aan;
5Maar Kaïn en zijn offer zag Hij niet aan. Toen ontstak Kaïn zeer, en zijn aangezicht verviel.
6En de HEERE zeide tot Kaïn: Waarom zijt gij ontstoken, en waarom is uw aangezicht vervallen?
7Is er niet, indien gij weldoet, verhoging? en zo gij niet weldoet, de zonde ligt aan de deur. Zijn begeerte is toch tot u, en gij zult over hem heersen.
8En Kaïn sprak met zijn broeder Habel; en het geschiedde, als zij in het veld waren, dat Kaïn tegen zijn broeder Habel opstond, Matt. 23:35. 1 Joh. 3:12. Judas vs. 11.en sloeg hem dood.
9En de HEERE zeide tot Kaïn: Waar is Habel, uw broeder? En hij zeide: Ik weet het niet; ben ik mijns broeders hoeder?
10En Hij zeide: Wat hebt gij gedaan? Hebr. 12:24.daar is een stem des bloeds van uw broeder, dat tot Mij roept van den aardbodem.
11En nu zijt gij vervloekt; van den aardbodem, die zijn mond heeft opengedaan, om uws broeders bloed van uw hand te ontvangen.
12Als gij den aardbodem bouwen zult, hij zal u zijn vermogen niet meer geven; Spr. 28:17.gij zult zwervende en dolende zijn op aarde.
13En Kaïn zeide tot den HEERE: Mijn misdaad is groter, dan dat zij vergeven worde.
14Zie, Gij hebt mij heden verdreven van den aardbodem, en ik zal voor Uw aangezicht verborgen zijn; en ik zal zwervende en dolende zijn op de aarde, en Job 15:20, 21 enz.het zal geschieden, dat al wie mij vindt, mij zal doodslaan.
15Doch de HEERE zeide tot hem: Daarom, al wie Kaïn doodslaat, zal zevenvoudig gewroken worden! En de HEERE stelde een teken aan Kaïn; opdat hem niet versloeg al wie hem vond.
16En Kaïn ging uit van het aangezicht des HEEREN; en hij woonde in het land Nod, ten oosten van Eden.
17En Kaïn bekende zijn huisvrouw, en zij werd bevrucht en baarde Henoch; en hij bouwde een stad, en noemde den naam dier stad naar den naam zijns zoons, Henoch.
18En aan Henoch werd Hirad geboren; en Hirad gewon Mechújaël; en Mechújaël gewon Methúsaël; en Methúsaël gewon Lamech.
19En Lamech nam zich twee vrouwen; de naam van de eerste was Ada, en de naam van de andere Zilla.
20En Ada baarde Jabal; deze is geweest een vader dergenen, die tenten bewoonden, en vee hadden.
21En de naam zijns broeders was Jubal; deze was de vader van allen, die harpen en orgelen handelen.
22En Zilla baarde ook Túbal-Kaïn, een leermeester van allen werker in koper en ijzer; en de zuster van Túbal-Kaïn was Naëma.
23En Lamech zeide tot zijn vrouwen Ada en Zilla: Hoort mijn stem, gij vrouwen van Lamech! neemt ter ore mijn rede! Voorwaar, ik sloeg wel een man dood, om mijn wonde, en een jongeling, om mijn buile!
24Want Kaïn zal Vers 15.zevenvoudig gewroken worden, maar Lamech zeventigmaal zevenmaal.
25En Adam bekende wederom zijn huisvrouw, en zij baarde een zoon, en zij noemde zijn naam Seth; want God heeft mij, sprak zij, een ander zaad gezet voor Habel; want Kaïn heeft hem doodgeslagen.
26En denzelven Seth werd ook een zoon geboren, en hij noemde zijn naam Enos. Toen begon men den Naam des HEEREN aan te roepen.