Jesaja 47
Jesaja 47
Het boek van de profeet Jesaja
HSV

De ondergang van Babel

1Daal af en Jes. 26:5zit neer in het stof,

maagd, dochter van Babel;

zit neer op de grond, er is geen troon meer,

dochter van de Chaldeeën.

Want men zal u niet meer noemen:

weekhartig en teergevoelig.

2Neem de handmolen en maal meel,

neem uw sluier af,

schort de rokken op,47:2 schort de rokken op - Letterlijk: ontbloot de enkels. maak de benen bloot,

ga door de rivieren.

3Jes. 3:17; Nahum 3:5Uw schaamte zal ontbloot worden,

ja, uw schande zal gezien worden.

Ik zal wraak nemen,

en Ik zal u niet als een mens aanvallen.

4Onze Verlosser,

HEERE van de legermachten is Zijn Naam,

de Heilige van Israël.

5Zit neer in stilzwijgen, ga het duister in,

dochter van de Chaldeeën;

want men zal u niet meer noemen:

gebiedster van de koninkrijken.

6Ik was zeer toornig op Mijn volk,

Ik ontheiligde Mijn eigendom

en Ik gaf hen over in uw hand,

maar u bewees hun geen barmhartigheid,

ja, zelfs voor de oude maakte u

uw juk zeer zwaar.

7U zei: Ik zal voor eeuwig Openb. 18:7gebiedster zijn.

Tot nog toe hebt u deze dingen niet ter harte genomen,

u hebt niet aan het einde ervan gedacht.

8Nu dan, hoor dit, genotzuchtige,

die zo onbezorgd woont,

die in haar hart zegt:

Ik ben het, en niemand anders dan ik,

ik zal niet als weduwe neerzitten

of verlies van kinderen kennen.

9Maar Jes. 51:19deze beide dingen zullen u overkomen

in een ogenblik, op één dag:

verlies van kinderen en weduwschap.

Ze zullen in volle omvang over u komen,

vanwege uw vele toverijen

en uw zeer talrijke bezweringen.

10Want u hebt op uw slechtheid vertrouwd.

U hebt gezegd: Niemand ziet mij.

Uw wijsheid, uw wetenschap,

die heeft u afvallig gemaakt.

U zei in uw hart:

Ik ben het, en niemand anders dan ik.

11Daarom zal er onheil over u komen.

Wanneer het aan de dag treedt,47:11 Wanneer … treedt - Letterlijk: Zijn dageraad. zult u niet weten;

rampspoed zal u treffen,

u zult die niet kunnen afkopen;

er zal plotseling verwoesting over u komen,

zonder dat u een vermoeden hebt.

12Blijf maar bij uw bezweringen

en uw vele toverijen,

waarmee u zich vermoeid hebt vanaf uw jeugd.

Misschien kunt u er baat bij hebben,

misschien zult u zich sterk maken.47:12 zich sterk maken - Of: schrik aanjagen.

13U bent moe geworden van uw vele plannen.

Laten zij toch opstaan

die de hemel waarnemen,

die naar de sterren kijken,

die bij nieuwe maan voorspellingen doen;

laten zij u verlossen van de dingen die over u zullen komen!

14Zie, zij zijn als stoppels,

vuur verbrandt hen,

zij kunnen zichzelf niet redden

uit de greep van de vlammen.

Het is geen kolengloed om er zich bij te warmen,

geen vuur om erbij te zitten.

15Zó zijn zij voor u met wie u zich hebt vermoeid,

zij met wie u vanaf uw jeugd zaken gedaan hebt;

ieder dwaalt zijn eigen kant uit,

niemand zal u verlossen.

47

Ondergang van Babel

1Daal af, en Jes. 26:5.zit in het stof, gij jonkvrouw, dochter van Babel! zit op de aarde, er is geen troon meer, gij dochter der Chaldeeën! want gij zult niet meer genaamd worden de tedere, noch de wellustige.

2Neem de molen, en maal meel; ontdek uw vlechten, ontbloot de enkelen, ontdek de schenkelen, ga door de rivieren.

3Jes. 3:17. Nahum 3:5.Uw schaamte zal ontdekt worden, ook zal uw schande gezien worden; Ik zal wraak nemen, en Ik zal op u niet aanvallen als een mens.

4Onzes Verlossers Naam is HEERE der heirscharen, de Heilige Israëls.

5Zit stilzwijgende, en ga in de duisternis, gij dochter der Chaldeeën! want gij zult niet meer genoemd worden koningin der koninkrijken.

6Ik was op Mijn volk zeer toornig, Ik ontheiligde Mijn erve, en Ik gaf hen over in uw hand; doch gij beweest hun geen barmhartigheden, ja, zelfs over den oude maaktet gij uw juk zeer zwaar.

7En gij zeidet: Ik zal Openb. 18:7.koningin zijn in eeuwigheid; tot nog toe hebt gij deze dingen niet in uw hart genomen, gij hebt aan het einde daarvan niet gedacht.

8Nu dan, hoor dit, gij weelderige! die zo zeker woont, die in haar hart zegt: Ik ben het, en niemand meer dan ik: ik zal geen weduwe zitten, noch de beroving van kinderen kennen.

9Doch Jes. 51:19.deze beide dingen zullen u in een ogenblik overkomen, op één dag, de beroving van kinderen en weduwschap; volkomenlijk zullen zij u overkomen, vanwege de veelheid uwer toverijen, vanwege de menigte uwer bezweringen.

10Want gij hebt op uw boosheid vertrouwd; gij hebt gezegd: Niemand ziet mij; uw wijsheid en uw wetenschap heeft u afkerig gemaakt; en gij hebt in uw hart gezegd: Ik ben het, en niemand meer dan ik.

11Daarom zal er over u een kwaad komen, gij zult den dageraad daarvan niet weten; en een verderf zal er op u vallen, hetwelk gij niet zult kunnen verzoenen; want er zal snellijk een onstuimige verwoesting over u komen, dat gij het niet weten zult.

12Sta nu met uw bezweringen, en met de veelheid uwer toverijen, waarin gij gearbeid hebt van uw jeugd af; of gij misschien voordeel kondet doen, of gij misschien u kondet sterken.

13Gij zijt moede geworden in de veelheid uwer raadslagen; laat nu opstaan, die den hemel waarnemen, die in de sterren kijken, die naar de nieuwe manen voorzeggen; en laat ze u verlossen van die dingen, die over u komen zullen.

14Ziet, zij zullen zijn als stoppelen, het vuur zal ze verbranden, zij zullen zichzelven niet kunnen rukken uit de macht der vlam; het zal geen kool zijn om bij te warmen, geen vuur om daarvoor neder te zitten.

15Alzo zullen zij u zijn, met dewelke gij gearbeid hebt, uw handelaars van uw jeugd aan, elk zal zijns weegs dwalen, niemand zal u verlossen.