Jesaja 53
Het boek van de profeet Jesaja

HSV

1Wie Joh. 12:38; Rom. 10:16heeft onze prediking geloofd,

en aan wie is de arm van de HEERE geopenbaard?

2Want Hij is als een loot opgeschoten voor Zijn aangezicht,

als een wortel uit dorre aarde.

Gestalte of glorie had Hij niet;

als wij Hem aanzagen, was er geen gedaante dat wij Hem begeerd zouden hebben.

3Hij was Ps. 22:7,8; Jes. 49:7; 52:14; Mark. 9:12veracht, de onwaardigste onder53:3 de onwaardigste onder - Of: verworpen door. de mensen,

een Man van smarten, bekend met ziekte,

en als iemand voor wie men het gezicht verbergt;

Hij was veracht en wij hebben Hem niet geacht.In de SV lezen we hier “verzocht in krankheid”. De HSV vertaalt deze woorden op het eerste gezicht enigszins anders. Echter, de uitdrukking “verzocht in” had in het 17e-eeuwse Nederlands onder andere de volgende betekenissen: “bekend met”, “vertrouwd met”, “ervaren met”, “op de hoogte van”. Wie de kanttekeningen van de Statenvertaling leest, ziet al wat er letterlijk in het Hebreeuws staat: “en een bekende van ziekte”. De SV vertaalt in andere teksten het Hebreeuwse grondwoord anders, maar heeft hier waarschijnlijk specifiek voor verzocht gekozen omdat ze een woordspeling heeft willen maken met hetzelfde woord uit de aangehaalde tekst Hebreeën 4:15, waar het wél in de betekenis “op de proef gesteld” gebruikt is.

4Voorwaar, onze ziekten heeft Matt. 8:17Híj op Zich genomen,

onze smarten heeft Hij gedragen.

Wíj hielden Hem echter voor een geplaagde,

door God geslagen en verdrukt.

5Maar Rom. 4:25; 1 Kor. 15:3Hij is om onze overtredingen verwond,

om onze ongerechtigheden verbrijzeld.

De straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem,

en door Zijn striemen 1 Petr. 2:24is er voor ons genezing gekomen.

6Wij dwaalden allen als schapen,

wij keerden ons ieder naar zijn eigen weg.

Maar de HEERE heeft de ongerechtigheid van ons allen

op Hem doen neerkomen.

7Toen betaling geëist werd, werd Híj verdrukt,53:7 Toen … verdrukt - Of: Hij werd mishandeld en Hij werd verdrukt.

maar Matt. 26:63; 27:12,14; Mark. 14:61; 15:5Hij deed Zijn mond niet open.

Als Hand. 8:32een lam werd Hij ter slachting geleid;

als een schaap dat stom is voor zijn scheerders,

zo deed Hij Zijn mond niet open.

8Hij is uit de angst en uit het gericht weggenomen,

en wie zal Zijn leeftijd uitspreken?

Want Hij is afgesneden uit het land van de levenden.

Om de overtreding van mijn volk is de plaag op Hem geweest.

9Men heeft Zijn graf bij de goddelozen gesteld,

en Hij is bij de rijke in Zijn dood geweest,

omdat Hij geen onrecht gedaan heeft

1 Petr. 2:22; 1 Joh. 3:5en geen bedrog in Zijn mond geweest is.

10Maar het behaagde de HEERE Hem te verbrijzelen, Hij heeft Hem ziek gemaakt.

Als Zijn ziel Zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben,

zal Hij nageslacht zien, Hij zal de dagen verlengen;

het welbehagen van de HEERE zal door Zijn hand voorspoedig zijn.

11Om de moeitevolle inspanning van Zijn ziel zal Hij het53:11 het - Volgens drie van de Dode Zeerollen en de Septuaginta: het licht. zien,

Hij zal verzadigd worden.

Door de kennis van Hem zal de Rechtvaardige, Mijn Knecht, velen rechtvaardig maken,

want Hij zal hun ongerechtigheden dragen.

12Daarom zal Ik Hem veel53:12 veel - Of: onder velen. toedelen,

en machtigen zal Hij verdelen als buit,

omdat Hij Zijn ziel heeft uitgestort in de dood,

Mark. 15:28; Luk. 22:37onder de overtreders is geteld,

omdat Hij de zonden van velen gedragen heeft

en Luk. 23:34voor de overtreders gebeden heeft.

53

1Wie Joh. 12:38. Rom. 10:16.heeft onze prediking geloofd, en aan wien is de arm des HEEREN geopenbaard?

2Want Hij is als een rijsje voor Zijn aangezicht opgeschoten, en als een wortel uit een dorre aarde; Hij had geen gedaante noch heerlijkheid; als wij Hem aanzagen, zo was er geen gestalte, dat wij Hem zouden begeerd hebben.

3Hij was Ps. 22:7, 8. Jes. 49:7. 52:14. Mark. 9:12.veracht, en de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten, en verzocht in krankheid; en een iegelijk was als verbergende het aangezicht voor Hem; Hij was veracht, en wij hebben Hem niet geacht.

4Waarlijk, Matt. 8:17.Hij heeft onze krankheden op Zich genomen, en onze smarten heeft Hij gedragen; doch wij achtten Hem, dat Hij geplaagd, van God geslagen en verdrukt was.

5Maar Rom. 4:25. 1 Kor. 15:3.Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, die ons den vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen 1 Petr. 2:24.is ons genezing geworden.

6Wij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons een iegelijk naar zijn weg; doch de HEERE heeft onzer aller ongerechtigheid op Hem doen aanlopen.

7Als dezelve geëist werd, toen werd Hij verdrukt; doch Matt. 26:63. 27:12, 14. Mark. 14:61. 15:5.Hij deed Zijn mond niet open; als Hand. 8:32.een lam werd Hij ter slachting geleid, en als een schaap, dat stom is voor het aangezicht zijner scheerders, alzo deed Hij Zijn mond niet open.

8Hij is uit den angst en uit het gericht weggenomen; en wie zal Zijn leeftijd uitspreken? Want Hij is afgesneden uit het land der levenden; om de overtreding mijns volks is de plage op Hem geweest.

9En men heeft Zijn graf bij de goddelozen gesteld, en Hij is bij den rijke in Zijn dood geweest, omdat Hij geen onrecht gedaan heeft, 1 Petr. 2:22. 1 Joh. 3:5.noch bedrog in Zijn mond geweest is.

10Doch het behaagde den HEERE Hem te verbrijzelen; Hij heeft Hem krank gemaakt; als Zijn ziel Zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben, zo zal Hij zaad zien, Hij zal de dagen verlengen; en het welbehagen des HEEREN zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan.

11Om den arbeid Zijner ziel zal Hij het zien, en verzadigd worden; door Zijn kennis zal Mijn Knecht, de Rechtvaardige, velen rechtvaardig maken, want Hij zal hun ongerechtigheden dragen.

12Daarom zal Ik Hem een deel geven van velen, en Hij zal de machtigen als een roof delen, omdat Hij Zijn ziel uitgestort heeft in den dood, Mark. 15:28. Luk. 22:37.en met de overtreders is geteld geweest, en Hij veler zonden gedragen heeft, en Luk. 23:34.voor de overtreders gebeden heeft.