Uitnodiging tot het heil
1O, Joh. 7:37,38alle dorstigen, kom tot de wateren,
en u die geen geld hebt, kom,
koop en eet, ja, kom, koop zonder geld,
zonder prijs, wijn en melk.
2Waarom weegt u geld af voor wat geen brood is,
en uw arbeid voor wat niet verzadigen kan?
Luister aandachtig naar Mij, eet het goede,
en laat uw ziel vreugde scheppen in de overvloed.
3Neig uw oor en kom tot Mij,
luister, en uw ziel zal leven;
want Ik zal met u een eeuwig verbond sluiten:
Hand. 13:34de betrouwbare gunstbewijzen aan David.
4Zie, Ik heb Hem gegeven als Getuige voor de volken,
als Vorst en Gebieder voor de volken.
5Zie, U zult een volk roepen dat U niet kende,55:5 dat U niet kende - Bedoeld is: U kende dat volk niet.
en het volk dat U niet kende,55:5 dat U niet kende - Bedoeld is: dat volk kende U niet. zal naar U toe snellen,
omwille van de HEERE, Uw God,
voor de Heilige van Israël, want Hij heeft U verheerlijkt.
6Zoek de HEERE terwijl Hij te vinden is,
roep Hem aan terwijl Hij nabij is.
7Laat de goddeloze zijn weg verlaten,
de man van ongerechtigheid zijn gedachten.
Laat hij zich bekeren tot de HEERE, dan zal Hij Zich over hem ontfermen,
tot onze God, want Hij vergeeft veelvuldig.
8Want Mijn gedachten zijn niet uw gedachten,
en uw wegen zijn niet Mijn wegen,
spreekt de HEERE.
9Want zoals de hemel hoger is dan de aarde,
zo zijn Mijn wegen hoger dan uw wegen
en Mijn gedachten dan uw gedachten.
10Want zoals regen of sneeuw
neerdaalt van de hemel
en daarheen niet terugkeert,
maar de aarde doorvochtigt
en maakt dat zij voortbrengt en doet opkomen,
zaad geeft aan de zaaier en brood aan de eter,
11zo zal Mijn woord zijn dat uit Mijn mond uitgaat:
het zal niet vruchteloos tot Mij terugkeren,
maar het zal doen wat Mij behaagt,
en het zal voorspoedig zijn in hetgeen waartoe Ik het zend.
12Want in blijdschap zult u uittrekken
en met vrede voortgeleid worden.
De bergen en de heuvels zullen voor uw ogen uitbreken in gejuich
en 1 Kron. 16:33alle bomen van het veld zullen in de handen klappen.
13Voor een doornstruik zal een cipres opkomen,
voor een distel zal een mirt opkomen;
en het zal de HEERE zijn tot een naam,
tot een eeuwig teken, dat niet zal worden uitgewist.
55
Uitnodiging tot Gods genadeverbond
1O Joh. 7:37, 38.alle gij dorstigen! komt tot de wateren, en gij, die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja komt, koopt zonder geld, en zonder prijs, wijn en melk!
2Waarom weegt gijlieden geld uit voor hetgeen geen brood is, en uw arbeid voor hetgeen niet verzadigen kan? Hoort aandachtiglijk naar Mij, en eet het goede, en laat uw ziel in vettigheid zich verlustigen.
3Neigt uw oor, en komt tot Mij, hoort en uw ziel zal leven; want Ik zal met u een eeuwig verbond maken, en Hand. 13:34.u geven de gewisse weldadigheden van David.
4Ziet, Ik heb Hem tot een Getuige der volken gegeven, een Vorst en Gebieder der volken.
5Ziet, Gij zult een volk roepen, dat Gij niet kendet, en het volk, dat U niet kende, zal tot U lopen, om des HEEREN Uws Gods wil, en om des Heiligen Israëls wil, want Hij heeft U verheerlijkt.
6Zoekt den HEERE, terwijl Hij te vinden is; roept Hem aan, terwijl Hij nabij is.
7De goddeloze verlate zijn weg, en de ongerechtige man zijn gedachten; en hij bekere zich tot den HEERE, zo zal Hij Zich Zijner ontfermen, en tot onzen God, want Hij vergeeft menigvuldiglijk.
8Want Mijn gedachten zijn niet ulieder gedachten, en uw wegen zijn niet Mijn wegen, spreekt de HEERE.
9Want gelijk de hemelen hoger zijn dan de aarde, alzo zijn Mijn wegen hoger dan uw wegen, en Mijn gedachten dan ulieder gedachten.
10Want gelijk de regen en de sneeuw van den hemel nederdaalt, en derwaarts niet wederkeert; maar doorvochtigt de aarde, en maakt, dat zij voortbrenge en uitspruite, en zaad geve den zaaier, en brood den eter;
11Alzo zal Mijn woord, dat uit Mijn mond uitgaat, ook zijn, het zal niet ledig tot Mij wederkeren; maar het zal doen, hetgeen Mij behaagt, en het zal voorspoedig zijn in hetgeen, waartoe Ik het zende.
12Want in blijdschap zult gijlieden uittrekken, en met vrede voortgeleid worden; de bergen en heuvelen zullen geschal maken met vrolijk gezang voor uw aangezicht, en 1 Kron. 16:33.alle bomen des velds zullen de handen samenklappen.
13Voor een doorn zal een dennenboom opgaan, voor een distel zal een mirteboom opgaan; en het zal den HEERE wezen tot een naam, tot een eeuwig teken, dat niet uitgeroeid zal worden.