Jesaja 66
Het boek van de profeet Jesaja

HSV

Oordeelsaankondiging over de huichelaars

1Zo zegt de HEERE:

1 Kon. 8:27; 2 Kron. 6:18; Hand. 7:48,49; 17:24De hemel is Mijn troon

en de aarde de voetbank van Mijn voeten.

Waar zou dan het huis zijn dat u voor Mij zou willen bouwen

en waar de plaats van Mijn rust?

2Want Mijn hand heeft al die dingen gemaakt,

en daardoor bestaan al die dingen, spreekt de HEERE.

Maar Ik zal zien op deze, op de ellendige

en verslagene van geest, en wie voor Mijn woord beeft.

3Wie een rund slacht, slaat een man neer,

wie een lam offert, breekt een hond de nek,

wie een graanoffer offert, offert varkensbloed,

wie wierook brandt als gedenkoffer, looft daarmee een afgod.66:3 een afgod - Letterlijk: onrecht, bedrog.

Zoals zíj ook hun eigen wegen gekozen hebben

en hun ziel vreugde vindt in hun afschuwelijke afgoden,

4zo zal Ík het loon voor hun handelingen kiezen

en zal Ik over hen doen komen wat zij vrezen,

Spr. 1:24; Jer. 7:13omdat Ik riep, maar niemand antwoord gaf,

Ik sprak, maar zij niet luisterden.

Zij Jes. 65:12deden wat slecht is in Mijn ogen

en zij kozen wat Mij niet behaagt.

5Hoor het woord van de HEERE,

u die beeft voor Zijn woord:

Uw broeders die u haten,

die u verstoten vanwege Mijn Naam, zeggen:

Jes. 5:19Laat de HEERE verheerlijkt worden!

Maar Hij zal verschijnen tot uw blijdschap,

zíj daarentegen zullen beschaamd worden.

6Een geluid van een gejoel uit de stad,

een geluid uit de tempel,

de stem van de HEERE! Hij vergeldt

Zijn vijanden naar wat zij verdienen.

De wonderlijke geboorte van de kinderen van Sion

7Voordat zij weeën kreeg,

heeft zij gebaard.

Nog voor een wee over haar kwam,

heeft zij een jongetje ter wereld gebracht.

8Wie heeft ooit zoiets gehoord?

Wie heeft iets dergelijks gezien?

Zou een land geboren kunnen worden

op één dag?

Zou een volk geboren kunnen worden

in één keer?

Maar Sion heeft nauwelijks weeën gekregen,

of zij heeft haar zonen al gebaard.

9Zou Ík ontsluiting geven en niet doen baren?

zegt de HEERE.

Of zou Ik, Die doe baren, toesluiten?

zegt uw God.

10Verblijd u met Jeruzalem en verheug u over haar,

u allen die haar liefhebt.

Wees vrolijk met haar met vreugde,

u allen die over haar treurt,

11opdat u mag zuigen en verzadigd worden

aan haar vertroostende borst,66:11 haar vertroostende borst - Letterlijk: de borst van haar vertroostingen.

opdat u zich met volle teugen mag laven66:11 zich … laven - Letterlijk: mag zuigen en vreugde mag scheppen.

aan de overvloed van haar luister.66:11 aan … luister - Of: aan haar volle moederborst.

12Want zo zegt de HEERE:

Zie, Ik doe de vrede naar haar toestromen

als een rivier,

en de luister van de heidenvolken

als een alles overstromende beek.

Dan zult u zuigen, u zult Jes. 49:22; 60:4op de heup gedragen

en op de knieën vertroeteld worden.

13Zoals iemands moeder hem troost,

zo zal Ík u troosten;

ja, in Jeruzalem zult u getroost worden!

14U zult het zien, uw hart zal vrolijk zijn,

en uw gebeente zal groeien als het jonge gras.

Dan zal de hand van de HEERE gekend worden door Zijn dienaren,

maar op Zijn vijanden zal Hij toornig zijn.

15Want zie, de HEERE zal komen in vuur,

en Zijn strijdwagens zullen komen als een wervelwind,

om in grimmigheid Zijn toorn te laten gelden,

Zijn bestraffing in vlammen van vuur.

16Want met vuur en met Zijn zwaard zal de HEERE een rechtszaak voeren met alle vlees.

Zij die door de HEERE dodelijk gewond zijn, zullen talrijk zijn.

17Zij die zich heiligen en reinigen in de tuinen

achter één in hun midden,

die varkensvlees eten, afschuwelijk gedierte en muizen,

tezamen zullen zij weggevaagd worden, spreekt de HEERE.

18Ik ken hun werken en hun gedachten!

De roeping van de heidenvolken

De tijd komt dat Ik alle heidenvolken en talen bijeen zal brengen. En zij zullen komen en Mijn heerlijkheid zien.

19En Ik zal een teken op hen aanbrengen: Ik zal uit hen die aan het gericht ontkomen zijn, boden zenden naar de heidenvolken, Tarsis, Pul, Lud, de boogschutters, naar Tubal, Javan, de verafgelegen kustlanden, die geen tijding over Mij hebben gehoord en die Mijn heerlijkheid niet hebben gezien. Zij zullen Mijn heerlijkheid onder de heidenvolken verkondigen.

20En zij zullen al uw broeders uit alle heidenvolken brengen als graanoffer aan de HEERE, op paarden en op wagens, met huifkarren, op muildieren en op snelle kamelen, naar Mijn heilige berg toe, naar Jeruzalem, zegt de HEERE, zoals de Israëlieten het graanoffer in rein vaatwerk naar het huis van de HEERE brengen.

21Ook zal Ik enigen uit hen tot priesters en Levieten aanstellen,66:21 aanstellen - Letterlijk: nemen. zegt de HEERE.

22Want zoals de Jes. 65:17; 2 Petr. 3:13; Openb. 21:1nieuwe hemel

en de nieuwe aarde die Ik ga maken,

voor Mijn aangezicht zullen blijven staan, spreekt de HEERE,

zo zullen ook uw nageslacht en uw naam blijven staan.

23En het zal geschieden dat van nieuwe maan tot nieuwe maan

en van sabbat tot sabbat

alle vlees zal komen

om zich neer te buigen voor Mijn aangezicht, zegt de HEERE.

24En zij zullen de stad uit gaan en zien

de dode lichamen van de mannen die tegen Mij in opstand zijn gekomen;

want hun worm zal niet sterven

en hun vuur zal niet uitgeblust worden,

en zij zullen voor alle vlees een afgrijzen zijn.

66

Eindelijke verwerping der wederspannigen

1Alzo zegt de HEERE: 1 Kon. 8:27. 2 Kron. 6:18. Hand. 7:48, 49. 17:24.De hemel is Mijn troon, en de aarde is de voetbank Mijner voeten; waar zou dat huis zijn, dat gijlieden Mij zoudt bouwen, en waar is de plaats Mijner rust?

2Want Mijn hand heeft al deze dingen gemaakt, en al deze dingen zijn geweest, spreekt de HEERE; maar op dezen zal Ik zien, op den arme en verslagene van geest, en die voor Mijn woord beeft.

3Wie een os slacht, slaat een man; wie een lam offert, breekt een hond den hals; wie spijsoffer offert, is als die zwijnenbloed offert; wie wierook brandt ten gedenkoffer, is als die een afgod zegent. Dezen verkiezen ook hun wegen, en hun ziel heeft lust aan hun verfoeiselen.

4Ik zal ook verkiezen het loon hunner handelingen, en hun vrezen zal Ik over hen doen komen, Spr. 1:24. Jer. 7:13.omdat Ik geroepen heb, en niemand antwoordde, Ik gesproken heb en zij niet hoorden, maar Jes. 65:12.deden dat kwaad is in Mijn ogen, en verkoren hetgeen waartoe Ik geen lust had.

5Hoort des HEEREN woord, gij, die voor Zijn woord beeft! Uw broeders, die u haten, die u verre afzonderen, om Mijns Naams wil, zeggen: Jes. 5:19.Dat de HEERE heerlijk worde! Doch Hij zal verschijnen tot ulieder vreugde, zij daarentegen zullen beschaamd worden.

6Er zal een stem van een groot rumoer uit de stad zijn, een stem uit den tempel, de stem des HEEREN, Die Zijn vijanden de verdiensten vergeldt.

7Eer zij barensnood had, heeft zij gebaard, eer haar smart overkwam, zo is zij van een knechtje verlost.

8Wie heeft ooit zulks gehoord? Wie heeft dergelijks gezien? Zou een land kunnen geboren worden op een enigen dag? Zou een volk kunnen geboren worden op een enige reize? Maar Sion heeft weeën gekregen, en zij heeft haar zonen gebaard.

9Zou Ik de baarmoeder openbreken, en niet genereren? zegt de HEERE; zou Ik, Die genereer, voortaan toesluiten? zegt uw God.

10Verblijdt u met Jeruzalem, en verheugt u over haar, al haar liefhebbers! Weest vrolijk over haar met vreugde, gij allen, die over haar zijt treurig geweest!

11Opdat gij moogt zuigen, en verzadigd worden van de borsten harer vertroostingen; opdat gij moogt uitzuigen, en u verlusten met den glans harer heerlijkheid.

12Want alzo zegt de HEERE: Ziet, Ik zal den vrede over haar uitstrekken als een rivier, en de heerlijkheid der heidenen als een overlopende beek; dan zult gijlieden zuigen; gij zult Jes. 49:22. 60:4.op de zijden gedragen worden, en op de knieën zeer vriendelijk getroeteld worden.

13Als een, dien zijn moeder troost, alzo zal Ik u troosten; ja, gij zult te Jeruzalem getroost worden.

14En gij zult het zien, en uw hart zal vrolijk zijn, en uw beenderen zullen groenen als het tedere gras; dan zal de hand des HEEREN bekend worden aan Zijn knechten, en Hij zal Zijn vijanden gram worden.

15Want ziet, de HEERE zal met vuur komen, en Zijn wagenen als een wervelwind; om met grimmigheid Zijn toorn hiertoe te wenden, en Zijn schelding met vuurvlammen.

16Want met vuur, en met Zijn zwaard zal de HEERE in het recht treden met alle vlees; en de verslagenen des HEEREN zullen vermenigvuldigd zijn.

17Die zichzelven heiligen, en zichzelven reinigen in de hoven, achter een in het midden derzelve, die zwijnenvlees eten, en verfoeisel, en muizen; te zamen zullen zij verteerd worden, spreekt de HEERE.

18Hun werken en hun gedachten! Het komt, dat Ik vergaderen zal alle heidenen en tongen, en zij zullen komen, en zij zullen Mijn heerlijkheid zien.

19En Ik zal een teken aan hen zetten, en uit hen, die het ontkomen zullen zijn, zal Ik zenden tot de heidenen naar Tarsis, Pul, en Lud, de boogschutters, naar Tubal en Javan, tot de ver gelegen eilanden, die Mijn gerucht niet gehoord, noch Mijn heerlijkheid gezien hebben; en zij zullen Mijn heerlijkheid onder de heidenen verkondigen.

20En zij zullen al uw broeders uit alle heidenen den HEERE ten spijsoffer brengen, op paarden, en op wagenen, en op rosbaren, en op muildieren, en op snelle lopers, naar Mijn heiligen berg toe, naar Jeruzalem, zegt de HEERE, gelijk als de kinderen Israëls het spijsoffer in een rein vat brengen ten huize des HEEREN.

21En ook zal Ik uit dezelve enigen tot priesters en tot Levieten nemen, zegt de HEERE.

22Want gelijk als die Jes. 65:17. 2 Petr. 3:13. Openb. 21:1.nieuwe hemel en die nieuwe aarde, die Ik maken zal, voor Mijn aangezicht zullen staan, spreekt de HEERE, alzo zal ook ulieder zaad en ulieder naam staan.

23En het zal geschieden, dat van de ene nieuwe maan tot de andere, en van den enen sabbat tot den anderen, alle vlees komen zal om aan te bidden voor Mijn aangezicht, zegt de HEERE.

24En zij zullen henen uitgaan, en zij zullen de dode lichamen der lieden zien, die tegen Mij overtreden hebben; want hun worm zal niet sterven, en hun vuur zal niet uitgeblust worden, en zij zullen allen vlees een afgrijzing wezen.