Kolossenzen 3
Kolossenzen 3
DE BRIEF VAN DE APOSTEL PAULUS AAN DE KOLOSSENZEN
HSV

Zoeken wat boven is

1Als u nu met Christus opgewekt bent, zoek dan de dingen die boven zijn, Efez. 1:20waar Christus is, Die aan de rechterhand van God zit.

2Bedenk de dingen die boven zijn en niet die op de aarde zijn,

3Rom. 6:2want u bent gestorven en uw leven is met Christus Rom. 8:24; 2 Kor. 5:7verborgen in God.

4Filipp. 3:21; 1 Joh. 3:2Wanneer Christus geopenbaard zal worden, Die ons leven is, dan zult ook u met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid.

De oude en de nieuwe mens

5Efez. 4:22; 5:3Dood dan Rom. 7:5,23uw leden die op de aarde zijn: ontucht, onreinheid, 1 Thess. 4:5hartstocht, kwade begeerte, en de hebzucht, Efez. 5:5die afgoderij is.

61 Kor. 6:10; Gal. 5:19; Efez. 5:5; Openb. 22:15Door deze dingen komt de toorn van God over de ongehoorzamen.3:6 ongehoorzamen - Letterlijk: kinderen van de ongehoorzaamheid.

71 Kor. 6:11; Efez. 2:1; Tit. 3:3In deze dingen hebt ook u voorheen gewandeld, toen u in die dingen leefde.

8Efez. 4:22; Hebr. 12:1; Jak. 1:21; 1 Petr. 2:1Maar nu, legt ook u dit alles af, namelijk toorn, woede, slechtheid, laster, en schandelijke taal uit uw mond.

9Efez. 4:25Lieg niet tegen elkaar, aangezien u de oude mens met zijn daden uitgetrokken hebt,

10Rom. 6:4en de nieuwe mens aangetrokken hebt, die vernieuwd wordt tot kennis, Gen. 1:26; 5:1; 9:6; 1 Kor. 11:7overeenkomstig het beeld van Hem Die hem geschapen heeft.

11Daarbij Gal. 3:28; 5:6; 6:15is niet Griek en Jood van belang, besnedene en onbesnedene,3:11 onbesnedene - Letterlijk: voorhuid. barbaar en Scyth, 1 Kor. 7:21,22; 12:13slaaf en vrije, maar Christus is alles en in allen.

12Efez. 4:32; 6:11Kleedt u zich dan, 1 Thess. 1:4als uitverkorenen van God, heiligen en geliefden, met innige gevoelens van ontferming, vriendelijkheid, nederigheid, zachtmoedigheid, geduld.Lankmoedig vs. geduld: Het begrip lankmoedig is zo verouderd dat niemand meer goed weet wat het betekent. Het gevolg is dat mensen betekenissen aan het woord gaan toekennen die het feitelijk niet bezit. Het Griekse grondwoord is makrothumia. Heel letterlijk betekent het traag tot toorn. Het wordt zowel van mensen (Hand 26:3) als van God (Rom 2:4) gezegd. Iemand die deze eigenschap heeft kan dus veel dulden zonder boos te worden. Vandaar dat de HSV voor geduldig heeft gekozen.

13Verdraag elkaar Matt. 6:14; Mark. 11:25; Efez. 4:32en vergeef de een de ander, als iemand tegen iemand anders een klacht heeft; zoals ook Christus u vergeven heeft, zo moet ook u doen.

14Joh. 13:34; 15:12; Efez. 5:2; 1 Thess. 4:9; 1 Joh. 3:23; 4:21En kleedt u zich boven alles met de liefde, die Efez. 4:3; Kol. 2:2de band van de volmaaktheid is.

15En laat de vrede van God heersen in uw harten, waartoe u ook in één lichaam geroepen bent; en wees dankbaar.

16Laat het woord van Christus in rijke mate in wonen: Efez. 5:19onderwijs elkaar en wijs elkaar terecht in alle wijsheid en zing voor de Heere met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen, met dank in uw hart.

17En alles wat u doet met woorden of met daden, doe dat alles in de Naam van de Heere Jezus, Efez. 5:20; 1 Thess. 5:18terwijl u God en de Vader dankt door Hem.

Verhoudingen in het gezin

18Gen. 3:16; 1 Kor. 14:34; Efez. 5:22; Tit. 2:5; 1 Petr. 3:1Vrouwen, wees uw eigen mannen onderdanig, zoals het behoort in de Heere.Het woord onderdanig heeft in deze tijd een meer psychologische lading dan in de 17e eeuw. Paulus geeft hier aan dat man en vrouw de eigen plek in moeten nemen die God hen bij de schepping heeft toebedeeld.

19Efez. 5:25Mannen, heb uw vrouw lief en wees niet verbitterd tegen haar.

20Efez. 6:1Kinderen, wees je ouders gehoorzaam in alles, want dat is welbehaaglijk voor de Heere.

21Vaders, terg uw kinderen niet, opdat zij niet moedeloos worden.

22Efez. 6:5; 1 Tim. 6:1; Tit. 2:9; 1 Petr. 2:18Slaven, wees in alles uw aardse heren3:22 aardse heren - Letterlijk: heren naar het vlees. gehoorzaam, niet met ogendienst als om mensen te behagen, maar oprecht van hart,3:22 oprecht van hart - Letterlijk: in eenvoud van het hart, d.i. niet dubbelhartig. in het vrezen van God.Andere Griekse manuscripten hebben hier: het vrezen van de Heere.

23En alles wat u doet, doe dat van harte, als voor de Heere en niet voor mensen,

24in de wetenschap dat u van de Heere als vergelding de erfenis zult ontvangen, want u dient de Heere Christus.

25Maar wie onrecht doet, zal het onrecht dat hij gedaan heeft, terugkrijgen; en er is geen aanzien des persoons.

3

Opwekking tot Christelijke heiliging des levens

1Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zo zoekt de dingen die boven zijn, Efez. 1:20.waar Christus is, zittende aan de rechterhand Gods.

2Bedenkt de dingen, die boven zijn, niet die op de aarde zijn.

3Rom. 6:2.Want gij zijt gestorven, en uw leven is met Christus Rom. 8:24. 2 Kor. 5:7.verborgen in God.

4Filipp. 3:21. 1 Joh. 3:2.Wanneer nu Christus zal geopenbaard zijn, Die ons leven is, dan zult ook gij met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid.

5Efez. 4:22. 5:3.Doodt dan Rom. 7:5, 23.uw leden, die op de aarde zijn, namelijk hoererij, onreinigheid, 1 Thess. 4:5.schandelijke beweging, kwade begeerlijkheid, en de gierigheid, Efez. 5:5.welke is afgodendienst.

61 Kor. 6:10. Gal. 5:19. Efez. 5:5. Openb. 22:15.Om welke de toorn Gods komt over de kinderen der ongehoorzaamheid;

71 Kor. 6:11. Efez. 2:1. Tit. 3:3.In dewelke ook gij eertijds hebt gewandeld, toen gij in dezelve leefdet.

8Efez. 4:22. Hebr. 12:1. Jak. 1:21. 1 Petr. 2:1.Maar nu legt ook gij dit alles af, namelijk gramschap, toornigheid, kwaadheid, lastering, vuil spreken uit uwen mond.

9Efez. 4:25.Liegt niet tegen elkander, dewijl gij uitgedaan hebt den ouden mens met zijn werken,

10Rom. 6:4.En aangedaan hebt den nieuwen mens, die vernieuwd wordt tot kennis, Gen. 1:26. 5:1. 9:6. 1 Kor. 11:7.naar het evenbeeld Desgenen, Die hem geschapen heeft;

11Waarin Gal. 3:28. 5:6. 6:15.niet is Griek en Jood, besnijdenis en voorhuid, barbaar en Scyth, 1 Kor. 7:21, 22. 12:13.dienstknecht en vrije; maar Christus is alles en in allen.

12Efez. 4:32. 6:11.Zo doet dan aan, 1 Thess. 1:4.als uitverkorenen Gods, heiligen en beminden, de innerlijke bewegingen der barmhartigheid, goedertierenheid, ootmoedigheid, zachtmoedigheid, lankmoedigheid;

13Verdragende elkander, Matt. 6:14. Mark. 11:25. Efez. 4:32.en vergevende de een den anderen, zo iemand tegen iemand enige klacht heeft; gelijkerwijs als Christus u vergeven heeft, doet ook gij alzo.

14Joh. 13:34. 15:12. Efez. 5:2. 1 Thess. 4:9. 1 Joh. 3:23. 4:21.En boven dit alles doet aan de liefde, dewelke Efez. 4:3. Kol. 2:2.is de band der volmaaktheid.

15En de vrede Gods heerse in uw harten, tot welken gij ook geroepen zijt in één lichaam; en weest dankbaar.

16Het woord van Christus wone rijkelijk in u, in alle wijsheid; Efez. 5:19.leert en vermaant elkander, met psalmen en lofzangen, en geestelijke liederen, zingende den Heere met aangenaamheid in uw hart.

17En al wat gij doet met woorden of met werken, doet het alles in den Naam van den Heere Jezus, Efez. 5:20. 1 Thess. 5:18.dankende God en den Vader door Hem.

Huiselijke plichten

18Gen. 3:16. 1 Kor. 14:34. Efez. 5:22. Tit. 2:5. 1 Petr. 3:1.Gij vrouwen, zijt uw eigen mannen onderdanig, gelijk het betaamt in den Heere.

19Efez. 5:25.Gij mannen, hebt uw vrouwen lief, en wordt niet verbitterd tegen haar.

20Efez. 6:1.Gij kinderen, zijt uw ouderen gehoorzaam in alles, want dat is den Heere welbehagelijk.

21Gij vaders, tergt uw kinderen niet, opdat zij niet moedeloos worden.

22Efez. 6:5. 1 Tim. 6:1. Tit. 2:9. 1 Petr. 2:18.Gij dienstknechten, zijt in alles gehoorzaam uw heren naar het vlees, niet met ogendiensten als mensenbehagers, maar met eenvoudigheid des harten, vrezende God.

23En al wat gij doet, doet dat van harte als den Heere en niet den mensen;

24Wetende, dat gij van den Heere zult ontvangen de vergelding der erfenis; want gij dient den Heere Christus.

25Maar die onrecht doet, die zal het onrecht dragen, dat hij gedaan heeft; en er is geen aanneming des persoons.