Leviticus 23
Leviticus 23
Het derde boek van Mozes Leviticus
HSV

Wetten voor de verschillende feestdagen

1De HEERE sprak tot Mozes:

2Spreek tot de Israëlieten en zeg tegen hen: De feestdagen van de HEERE, die u moet uitroepen, zijn heilige samenkomsten. Dit zijn Mijn feestdagen:

3Ex. 20:9; 23:12; Deut. 5:13; Luk. 13:14Zes dagen mag er werk verricht worden, maar op de zevende dag is het sabbat, een dag van volledige rust, een heilige samenkomst. Geen enkel werk mag u doen. Het is in al uw woongebieden een sabbat voor de HEERE.

4Dit zijn de feestdagen van de HEERE, de heilige samenkomsten, die u op hun vastgestelde tijd moet uitroepen.

5Ex. 12:18; 23:15; Num. 28:16; Deut. 16:1In de eerste maand, op de veertiende dag van de maand, tegen het vallen van de avond,23:5 tegen … avond - Letterlijk: tussen twee avonden. is het Pascha voor de HEERE.

6En op de vijftiende dag van die maand is het Feest van de ongezuurde broden voor de HEERE. Zeven dagen lang moet u dan ongezuurde broden eten.

7Op de eerste dag moet u een heilige samenkomst hebben. Geen enkel dienstwerk mag u dan doen.

8Zeven dagen lang moet u de HEERE een vuuroffer aanbieden. Op de zevende dag is er dan een heilige samenkomst. Geen enkel dienstwerk mag u dan doen.

9De HEERE sprak tot Mozes:

10Spreek tot de Israëlieten, en zeg tegen hen: Wanneer u in het land komt dat Ik u geven zal, en u de oogst ervan binnenhaalt, dan moet u de eerste schoof van uw oogst naar de priester brengen.

11Hij moet de schoof voor het aangezicht van de HEERE bewegen, opdat Hij een welgevallen in u vindt. Op de dag na de sabbat moet de priester de schoof bewegen.

12U moet op de dag dat u de schoof beweegt, een lam zonder enig gebrek van een jaar oud als brandoffer voor de HEERE bereiden,

13met een bijbehorend graanoffer van twee tiende efa meelbloem, met olie gemengd, als een vuuroffer voor de HEERE, een aangename geur, en een bijbehorend plengoffer van een kwart hin23:13 Een hin is vermoedelijk ongeveer 6 liter. wijn.

14U mag geen brood, geroosterd graan en vers graan eten tot op deze zelfde dag dat u de offergave van uw God gebracht hebt. Het is een eeuwige verordening, al uw generaties door, in al uw woongebieden.

15Deut. 16:9U moet dan vanaf de dag na de sabbat gaan tellen, vanaf de dag dat u de schoof van het beweegoffer gebracht hebt. Zeven volle weken23:15 volle weken - Letterlijk: sabbatten. zullen het zijn.

16Tot de dag na de zevende sabbat moet u vijftig dagen tellen. Dan moet u de HEERE een nieuw graanoffer aanbieden.

17Uit uw woongebieden moet u twee broden meebrengen, bestemd voor een beweegoffer. Ze moeten van twee tiende efa meelbloem zijn, met zuurdeeg gebakken; het zijn de eerstelingen voor de HEERE.

18U moet dan samen met het brood zeven lammeren zonder enig gebrek van een jaar oud, en één jonge stier – het jong van een rund – en twee rammen aanbieden. Ze zijn een brandoffer voor de HEERE, met het bijbehorende graanoffer en de bijbehorende plengoffers, een vuuroffer, een aangename geur voor de HEERE.

19Verder moet u één geitenbok als zondoffer en twee lammeren van een jaar oud als dankoffer bereiden.

20De priester moet ze met het brood van de eerstelingen als beweegoffer voor het aangezicht van de HEERE bewegen, met de twee lammeren. Ze zijn een heilige gave voor de HEERE, bestemd voor de priester.

21U moet op diezelfde dag uitroepen dat u een heilige samenkomst hebt. U mag geen enkel dienstwerk doen. Het is een eeuwige verordening, in al uw woongebieden, al uw generaties door.

22Lev. 19:9; Deut. 24:19Wanneer u de oogst van uw land binnenhaalt, mag u de rand van uw akker bij het binnenhalen van uw oogst niet helemaal afmaaien, en wat van uw oogst is blijven liggen, mag u niet oprapen. U moet het laten liggen voor de arme en de vreemdeling. Ik ben de HEERE, uw God.

23De HEERE sprak tot Mozes:

24Spreek tot de Israëlieten en zeg: Num. 29:1In de zevende maand, op de eerste dag van de maand, moet u een rustdag houden, een gedenkdag aangekondigd door bazuingeschal, een heilige samenkomst.

25U mag geen enkel dienstwerk doen en u moet de HEERE een vuuroffer aanbieden.

26De HEERE sprak tot Mozes:

27Lev. 16:29,31; Num. 29:7Alleen op de tiende dag van deze zevende maand is de Verzoendag. U moet een heilige samenkomst houden. U moet uzelf dan verootmoedigen en de HEERE een vuuroffer aanbieden.

28Op diezelfde dag mag u geen enkel werk doen, want het is de Verzoendag, om voor het aangezicht van de HEERE, uw God, verzoening voor u te doen.

29Voorzeker, iedere persoon die zich op diezelfde dag niet verootmoedigt, moet van zijn volksgenoten worden afgesneden.

30En elke persoon die op diezelfde dag enig werk verricht, die persoon zal Ik uit het midden van zijn volk ombrengen.

31U mag geen enkel werk doen. Het is een eeuwige verordening, al uw generaties door, in al uw woongebieden.

32Het moet voor u een sabbat zijn, een dag van volledige rust, en u moet uzelf verootmoedigen. 's Avonds, op de negende dag van de maand, moet u uw sabbat vieren, vanaf de avond tot aan de volgende avond.

33De HEERE sprak tot Mozes:

34Spreek tot de Israëlieten en zeg: Ex. 23:16; Num. 29:12; Deut. 16:15Vanaf de vijftiende dag van deze zevende maand is het zeven dagen lang Loofhuttenfeest voor de HEERE.

35Op de eerste dag is er een heilige samenkomst. Geen enkel dienstwerk mag u doen.

36Zeven dagen lang moet u de HEERE vuuroffers aanbieden. Joh. 7:37Op de achtste dag moet u een heilige samenkomst houden en de HEERE een vuuroffer aanbieden. Het is een bijzondere samenkomst. U mag geen enkel dienstwerk doen.

37Dit zijn de feestdagen van de HEERE, die u moet uitroepen als heilige samenkomsten om een vuuroffer voor de HEERE aan te bieden: brandoffer en graanoffer, slachtoffer en plengoffers, al naargelang het voorschrift voor die bepaalde dag,23:37 het voorschrift voor die bepaalde dag - Letterlijk: de zaak van de dag op zijn dag.

38naast de offers op de sabbatten van de HEERE, naast uw geschenken, naast al uw gelofteoffers en naast al uw vrijwillige gaven, die u aan de HEERE geeft.

39Maar vanaf de vijftiende dag van de zevende maand, wanneer u de opbrengst van het land ingezameld hebt, moet u het feest van de HEERE zeven dagen lang vieren. Op de eerste dag is het rustdag en op de achtste dag is het rustdag.

40Op de eerste dag moet u voor uzelf vruchten van sierlijke bomen, takken van palmbomen, takken van loofbomen en van beekwilgen nemen, en u moet zich zeven dagen lang voor het aangezicht van de HEERE, uw God, verblijden.

41Dat feest voor de HEERE moet u per jaar zeven dagen lang vieren. Het is een eeuwige verordening, al uw generaties door. In de zevende maand moet u het vieren.

42Zeven dagen moet u in de loofhutten wonen. Alle ingezetenen van Israël moeten in loofhutten wonen,

43zodat de generaties na u weten dat Ik de Israëlieten in loofhutten liet wonen, toen Ik hen uit het land Egypte geleid heb. Ik ben de HEERE, uw God.

44Zo maakte Mozes de feestdagen van de HEERE aan de Israëlieten bekend.

23

Wetten der hoogtijden

1Daarna sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:

2Spreek tot de kinderen Israëls, en zeg tot hen: De gezette hoogtijden des HEEREN, welke gijlieden uitroepen zult, zullen heilige samenroepingen zijn; deze zijn Mijn gezette hoogtijden.

3Ex. 20:9. 23:12. Deut. 5:13. Luk. 13:14.Zes dagen zal men het werk doen, maar op den zevenden dag is de sabbat der rust, een heilige samenroeping; geen werk zult gij doen; het is des HEEREN sabbat, in al uw woningen.

4Deze zijn de gezette hoogtijden des HEEREN, de heilige samenroepingen, welke gij uitroepen zult op hun gezetten tijd.

5Ex. 12:18. 23:15. Num. 28:16. Deut. 16:1.In de eerste maand, op den veertienden der maand, tussen twee avonden is des HEEREN pascha.

6En op den vijftienden dag derzelver maand is het feest van de ongezuurde broden des HEEREN; zeven dagen zult gij ongezuurde broden eten.

7Op den eersten dag zult gij een heilige samenroeping hebben; geen dienstwerk zult gij doen.

8Maar gij zult zeven dagen vuuroffer den HEERE offeren; en op den zevenden dag zal een heilige samenroeping wezen; geen dienstwerk zult gij doen.

9En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende:

10Spreek tot de kinderen Israëls, en zeg tot hen: Als gij in het land zult gekomen zijn, hetwelk Ik u geven zal, en gij zijn oogst zult inoogsten, dan zult gij een garf der eerstelingen van uw oogst tot den priester brengen.

11En hij zal die garf voor het aangezicht des HEEREN bewegen, opdat het voor u aangenaam zij; des anderen daags na den sabbat zal de priester die bewegen.

12Gij zult ook op den dag, als gij die garf bewegen zult, bereiden een volkomen lam, dat eenjarig is, ten brandoffer den HEERE;

13En zijn spijsoffer twee tienden meelbloem, met olie gemengd, ten vuuroffer, den HEERE tot een liefelijken reuk; en zijn drankoffer van wijn, het vierde deel van een hin.

14En gij zult geen brood, noch geroost koren, noch groene aren eten, tot op dienzelven dag, dat gij de offerande uws Gods zult gebracht hebben; het is een eeuwige inzetting voor uw geslachten, in al uw woningen.

15Deut. 16:9.Daarna zult gij u tellen van den anderen dag na den sabbat, van den dag, dat gij de garf des beweegoffers zult gebracht hebben; het zullen zeven volkomen sabbatten zijn;

16Tot den anderen dag, na den zevenden sabbat, zult gij vijftig dagen tellen, dan zult gij een nieuw spijsoffer den HEERE offeren.

17Gijlieden zult uit uw woningen twee beweegbroden brengen, zij zullen van twee tienden meelbloem zijn, gedesemd zullen zij gebakken worden; het zijn de eerstelingen den HEERE.

18Gij zult ook met het brood zeven volkomen eenjarige lammeren, en een var, het jong van een rund, en twee rammen offeren; zij zullen den HEERE een brandoffer zijn, met hun spijsoffer en hun drankofferen, een vuuroffer, tot een liefelijken reuk den HEERE.

19Ook zult gij een geitenbok ten zondoffer, en twee eenjarige lammeren ten dankoffer bereiden.

20Dan zal de priester dezelve met het brood der eerstelingen ten beweegoffer, voor het aangezicht des HEEREN, met de twee lammeren bewegen; zij zullen den HEERE een heilig ding zijn, voor den priester.

21En gij zult op dienzelfden dag uitroepen, dat gij een heilige samenroeping zult hebben; geen dienstwerk zult gij doen; het is een eeuwige inzetting in al uw woningen voor uw geslachten.

22Lev. 19:9. Deut. 24:19.Als gij nu den oogst uws lands zult inoogsten, gij zult, in uw inoogsten, den hoek des velds niet ganselijk afmaaien, en de opzameling van uw oogst niet opzamelen; voor den arme en voor den vreemdeling zult gij ze laten; Ik ben de HEERE, uw God!

23En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende:

24Spreek tot de kinderen Israëls, zeggende: Num. 29:1.In de zevende maand, op den eersten der maand, zult gij een rust hebben, een gedachtenis des geklanks, een heilige samenroeping.

25Geen dienstwerk zult gij doen; maar gij zult den HEERE vuuroffer offeren.

26Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:

27Lev. 16:29, 31. Num. 29:7.Doch op den tienden dezer zevende maand zal de verzoendag zijn, een heilige samenroeping zult gij hebben; dan zult gij uw zielen verootmoedigen, en zult den HEERE een vuuroffer offeren.

28En op dienzelven dag zult gij geen werk doen; want het is de verzoendag, om over u verzoening te doen voor het aangezicht des HEEREN uws Gods.

29Want alle ziel, welken op dienzelven dag niet zal verootmoedigd zijn geweest, die zal uitgeroeid worden uit haar volken.

30Ook alle ziel, die enig werk op dienzelven dag gedaan zal hebben, die ziel zal Ik uit het midden haars volks verderven.

31Gij zult geen werk doen; het is een eeuwige inzetting voor uw geslachten, in al uw woningen.

32Het zal u een sabbat der rust zijn; dan zult gij uw zielen verootmoedigen; op den negenden der maand in den avond, van den avond tot den avond, zult gij uw sabbat rusten.

33En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende:

34Spreek tot de kinderen Israëls, zeggende: Ex. 23:16. Num. 29:12. Deut. 16:15.Op den vijftienden dag van deze zevende maand zal het feest der loofhutten zeven dagen den HEERE zijn.

35Op den eersten dag zal een heilige samenroeping zijn; geen dienstwerk zult gij doen.

36Zeven dagen zult gij den HEERE vuurofferen offeren; Joh. 7:37.op den achtsten dag zult gij een heilige samenroeping hebben, en zult den HEERE vuuroffer offeren; het is een verbodsdag; gij zult geen dienstwerk doen.

37Dit zijn de gezette hoogtijden des HEEREN, welke gij zult uitroepen tot heilige samenroepingen, om den HEERE vuuroffer, brandoffer en spijsoffer, slachtoffer en drankofferen, elk dagelijks op zijn dag, te offeren;

38Behalve de sabbatten des HEEREN, en behalve uw gaven, en behalve al uw geloften, en behalve al uw vrijwillige offeren, welke gij den HEERE geven zult.

39Doch op den vijftienden dag der zevenden maand, als gij het inkomen des lands zult ingegaderd hebben, zult gij des HEEREN feest zeven dagen vieren; op den eersten dag zal er rust zijn, en op den achtsten dag zal er rust zijn.

40En op den eersten dag zult gij u nemen takken van schoon geboomte, palmtakken, en meien van dichte bomen, met beekwilgen; en gij zult voor het aangezicht des HEEREN, uws Gods, zeven dagen vrolijk zijn.

41En gij zult dat feest den HEERE zeven dagen in het jaar vieren; het is een eeuwige inzetting voor uw geslachten; in de zevende maand zult gij het vieren.

42Zeven dagen zult gij in de loofhutten wonen; alle inboorlingen in Israël zullen in loofhutten wonen;

43Opdat uw geslachten weten, dat Ik de kinderen Israëls in loofhutten heb doen wonen, als Ik hen uit Egypteland uitgevoerd heb; Ik ben de HEERE, uw God!

44Alzo heeft Mozes de gezette hoogtijden des HEEREN tot de kinderen Israëls uitgesproken.