Zeven engelen met de zeven laatste plagen
1En ik zag een ander teken in de hemel, groot en wonderbaarlijk: zeven engelen met Openb. 11:14de zeven laatste plagen. Want daarmee zal de toorn van God tot een einde gekomen zijn.
2En ik zag iets Openb. 4:6als een glazen zee, met vuur gemengd. En de overwinnaars van het beest, van zijn beeld, van zijn merkteken en van het getal van zijn naam stonden bij de glazen zee, met de citers van God.
3En zij zongen het lied van Mozes, de dienstknecht van God, en het lied van het Lam, met de woorden: Ps. 111:2; 139:14Groot en wonderbaarlijk zijn Uw werken, Heere, almachtige God; Ps. 145:17rechtvaardig en waarachtig zijn Uw wegen, Koning van de heiligen!
4Jer. 10:7Wie zou U niet vrezen, Heere, en Uw Naam niet verheerlijken? Immers, U alleen bent heilig. Want alle volken zullen komen en U aanbidden, want Uw oordelen zijn openbaar geworden.
5En daarna zag ik, en zie, Openb. 11:19de tempel van de tent van de getuigenis in de hemel werd geopend.
6En de zeven engelen, die de zeven plagen hadden, kwamen uit de tempel, gekleed in smetteloos en blinkend linnen, en Openb. 1:13omgord om de borst met gouden gordels.
7En een van de vier dieren gaf de zeven engelen zeven gouden schalen, gevuld met de toorn van God, Die leeft tot in alle eeuwigheid.
8En de tempel werd Ex. 40:34; 1 Kon. 8:10; Jes. 6:4vervuld met rook vanwege de heerlijkheid van God, en vanwege Zijn kracht. En niemand kon de tempel binnengaan, voordat de zeven plagen van de zeven engelen tot een einde gekomen waren.
15
Zeven engelen met de zeven laatste plagen
1En ik zag een ander groot en wonderlijk teken in den hemel; namelijk zeven engelen, hebbende Openb. 11:14.de zeven laatste plagen; want in deze is de toorn Gods geëindigd.
2En ik zag Openb. 4:6.als een glazen zee, met vuur gemengd; en die de overwinning hadden van het beest, en van zijn beeld, en van zijn merkteken, en van het getal zijns naams, welke stonden aan de glazen zee, hebbende de citers Gods;
3En zij zongen het gezang van Mozes, den dienstknecht Gods, en het gezang des Lams, zeggende: Ps. 111:2. 139:14.Groot en wonderlijk zijn Uw werken, Heere, Gij almachtige God, Ps. 145:17.rechtvaardig en waarachtig zijn Uw wegen, Gij Koning der heiligen!
4Jer. 10:7.Wie zou U niet vrezen, Heere, en Uw Naam niet verheerlijken? Want Gij zijt alleen heilig; want alle volken zullen komen, en voor U aanbidden; want Uw oordelen zijn openbaar geworden.
5En na dezen zag ik, en ziet, Openb. 11:19.de tempel des tabernakels der getuigenis in den hemel werd geopend.
6En de zeven engelen, die de zeven plagen hadden, kwamen uit den tempel, bekleed met rein en blinkend lijnwaad, en Openb. 1:13.omgord om de borst met gouden gordels.
7En een van de vier dieren gaf den zeven engelen zeven gouden fiolen, vol van den toorn Gods, Die in alle eeuwigheid leeft.
8En de tempel werd Ex. 40:34. 1 Kon. 8:10. Jes. 6:4.vervuld met rook uit de heerlijkheid Gods, en uit Zijn kracht; en niemand kon in den tempel ingaan, totdat de zeven plagen der zeven engelen geëindigd waren.