De boekrol met de zeven zegels
1En ik zag in de rechterhand van Hem Die op de troon zat, Ezech. 2:10een boekrol, vanbinnen en vanbuiten beschreven, verzegeld met zeven zegels.
2En ik zag een sterke engel, die met luide stem uitriep: Wie is het waard de boekrol te openen en zijn zegels te verbreken?
3Maar er was niemand Vers 13; Filipp. 2:10in de hemel en ook niet op de aarde of onder de aarde die de boekrol kon openen of hem inzien.
4En ik huilde erg, omdat er niemand werd gevonden die het waard was die boekrol te openen, te lezen of in te zien.
5En een van de ouderlingen zei tegen mij: Huil niet. Zie, Gen. 49:9,10de Leeuw Die uit de stam van Juda is, Jes. 11:10; Rom. 15:12; Openb. 22:16de Wortel van David, heeft overwonnen om de boekrol te openen en zijn zeven zegels te verbreken.
Het Lam opent de boekrol
6En ik zag, en zie: te midden van de troon en van de vier dieren en te midden van de ouderlingen stond een Lam als geslacht, met zeven hoorns en Zach. 3:9; 4:10zeven ogen. Dat zijn de Openb. 4:5zeven Geesten van God, die uitgezonden zijn over heel de aarde.
7En Het kwam, en heeft de boekrol genomen uit de rechterhand van Hem Die op de troon zat.
8En toen Het de boekrol genomen had, wierpen de vier dieren en de vierentwintig ouderlingen zich vóór het Lam neer. Zij hadden elk een Openb. 14:2citer en gouden schalen vol reukwerk. Dit zijn Ps. 141:2de gebeden van de heiligen.
9En zij zongen Openb. 14:3een nieuw lied en zeiden: Openb. 4:11U bent het waard om de boekrol te nemen en zijn zegels te openen, want U bent geslacht en hebt ons voor God Hand. 20:28; Efez. 1:7; Kol. 1:14; Hebr. 9:12; 10:10; 1 Petr. 1:19; 1 Joh. 1:7gekocht met Uw bloed, uit elke stam, taal, volk en natie.Het woord ons komt niet in alle Griekse handschriften voor.
10Ex. 19:6; 1 Petr. 2:5,9; Openb. 1:6En U hebt ons voor onze God gemaakt tot koningen en priesters, en wij zullen als koningen regeren over de aarde.
11En ik zag, en hoorde een geluid van vele engelen rondom de troon, van de dieren en van de ouderlingen. En Dan. 7:10; Hebr. 12:22hun aantal bedroeg tienduizenden tienduizendtallen en duizenden duizendtallen.
12En zij zeiden met luide stem: Openb. 4:11Het Lam Dat geslacht is, is het waard om de kracht te ontvangen, en rijkdom, wijsheid, sterkte, eer, heerlijkheid en dankzegging.
13En elk schepsel dat in de hemel, op de aarde, onder de aarde en op de zee is, en alles wat daarin is, hoorde ik zeggen: Aan Hem Die op de troon zit, en aan het Lam zij de dankzegging, de eer, de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid.
14En de vier dieren zeiden: Amen. En de vierentwintig ouderlingen wierpen zich neer en aanbaden Hem Die leeft in alle eeuwigheid.
5
Het boek met de zeven zegelen
1En ik zag in de rechterhand Desgenen, Die op den troon zat, Ezech. 2:10.een boek, geschreven van binnen en van buiten, verzegeld met zeven zegelen.
2En ik zag een sterken engel, uitroepende met een grote stem: Wie is waardig het boek te openen, en zijn zegelen open te breken?
3En niemand Vers 13. Filipp. 2:10.in den hemel, noch op de aarde, noch onder de aarde, kon het boek openen, noch hetzelve inzien.
4En ik weende zeer, dat niemand waardig gevonden was, om dat boek te openen, en te lezen, noch hetzelve in te zien.
5En een van de ouderlingen zeide tot mij: Ween niet; zie, Gen. 49:9, 10.de Leeuw, Die uit den stam van Juda is, Jes. 11:10. Rom. 15:12. Openb. 22:16.de Wortel Davids, heeft overwonnen, om het boek te openen, en zijn zeven zegelen open te breken.
Het Lam neemt het boek om het te openen
6En ik zag, en ziet, in het midden van den troon, en van de vier dieren, en in het midden van de ouderlingen, een Lam, staande als geslacht, hebbende zeven hoornen, en Zach. 3:9. 4:10.zeven ogen; dewelke zijn de Openb. 4:5.zeven geesten Gods, die uitgezonden zijn in alle landen.
7En Het kwam, en heeft het boek genomen uit de rechterhand Desgenen, Die op den troon zat.
8En als Het dat boek genomen had, vielen de vier dieren en de vier en twintig ouderlingen voor het Lam neder, hebbende elk Openb. 14:2.citeren en gouden fiolen, zijnde vol reukwerks, welke zijn Ps. 141:2.de gebeden der heiligen.
9En zij zongen Openb. 14:3.een nieuw lied, zeggende: Openb. 4:11.Gij zijt waardig dat boek te nemen, en zijn zegelen te openen; want Gij zijt geslacht, en hebt ons Gode Hand. 20:28. Efez. 1:7. Kol. 1:14. Hebr. 9:12. 10:10. 1 Petr. 1:19. 1 Joh. 1:7.gekocht met Uw bloed, uit alle geslacht, en taal, en volk, en natie;
10Ex. 19:6. 1 Petr. 2:5, 9. Openb. 1:6.En Gij hebt ons onzen God gemaakt tot koningen en priesteren; en wij zullen als koningen heersen op de aarde.
11En ik zag, en ik hoorde een stem veler engelen rondom den troon, en de dieren, en de ouderlingen; en Dan. 7:10. Hebr. 12:22.hun getal was tien duizendmaal tien duizenden, en duizendmaal duizenden;
12Zeggende met een grote stem: Openb. 4:11.Het Lam, Dat geslacht is, is waardig te ontvangen de kracht, en rijkdom, en wijsheid, en sterkte, en eer, en heerlijkheid, en dankzegging.
13En alle schepsel, dat in den hemel is, en op de aarde, en onder de aarde, en die in de zee zijn, en alles, wat in dezelve is, hoorde ik zeggen: Hem, Die op den troon zit, en het Lam, zij de dankzegging, en de eer, en de heerlijkheid, en de kracht in alle eeuwigheid.
14En de vier dieren zeiden: Amen. En de vier en twintig ouderlingen vielen neder, en aanbaden Dengene, Die leeft in alle eeuwigheid.