Prediker 12
Het boek Prediker

HSV

1Denk aan uw Schepper in de dagen van uw jeugd,

voordat de kwade dagen komen en de jaren naderen

waarvan u zeggen zult:

Ik vind er geen vreugde in;Eén van de critici heeft moeite met de verandering van “gedenken” in “denken aan.” Het werkwoord “gedenken aan” in de betekenis van “bij voortduring voor de geest hebben, niet vergeten”, wordt door Van Dale echter als verouderd beschouwd. Van een diepere lading dan bij “denken aan” is geen sprake.

In de SV lezen we hier “Ik heb geen lust in dezelve.” Volgens één van de critici is dat een onnodige verzwakking. Deze kritiek is echter onterecht. Het taalgebruik van de SV is namelijk verouderd. Dat geldt niet alleen voor de woorden “in dezelve”, maar ook voor “lust”’ Dit laatste woord heeft tegenwoordig een sterk sexuele bijklank. De weergave van de HSV is helder en blijft dicht bij de grondtekst.

2voordat de zon verduisterd wordt, evenals het licht

en de maan en de sterren,

en de wolken terugkeren

na de regen,

3op die dag, wanneer de bewakers van het huis zullen beven,

de sterke mannen zich zullen krommen,

de maalsters ophouden, omdat ze met weinigen zijn,

en zij die door de vensters kijken, verduisterd worden;

4wanneer de beide deuren naar de straat gesloten worden,

het geluid van de molen verzwakt,

men opstaat bij het geluid van de vogels,

en alle zangeressen neergebogen zullen worden,

5men ook gaat vrezen voor de hoogte,

en er verschrikkingen zijn op de weg,

de amandelboom gaat bloeien,

de sprinkhaan zichzelf tot last wordt,

en de kapperbes niet meer helpt

– de mens gaat immers naar zijn eeuwig huis:

rouwklagers doen de ronde in de straat –De Statenvertalers hebben op grond van de hun ter beschikking staande kennis geconcludeerd dat deze zinsnede betekent dat “de lust zal vergaan” en dat lichten zij toe met behulp van de volgende kanttekening: “Te weten der lichamelijke geneugten en wellusten, ook de lust tot eten, drinken, enz.” Alle hedendaagse woordenboeken geven echter aan dat het woord dat de Statenvertalers weergeven met “de lust” moet worden weergegeven met “de kapperbes”. De officiële, Latijnse benaming is “Capparis spinosa”. Het betreft hier een bepaalde plant waarvan de vruchten lustopwekkende gevoelens geven. Deze plant komt overigens maar 1x in het Oude Testament voor. Opmerkelijk dat de Statenvertalers al wel in die richting gezocht hebben - mede op grond van de oude vertalingen. Het werkwoord dat hier gebruikt wordt, komt daarentegen meerdere keren voor (51x in het Oude Testament) en kan een heel betekenisveld bestrijken: ophouden, vernietigen, in onbruik raken. De combinatie met kapperbes maakt de vertaling niet eenvoudig. Er zijn hierin verschillende vertaaltradities: de kapperbes zal openbarsten (bijvoorbeeld de Naardense Bijbel, maar ook de NBV 2004) waarbij gelet wordt op wat er met de kapperbes gebeurt óf een vertaling waarbij verwezen wordt naar de werking ervan, preciezer geformuleerd, naar het ontbreken van de werking. Die vindt u bijvoorbeeld in de NBG'51-vertaling, maar ook in herzieningen van de King James.

6voordat het zilveren koord verwijderd wordt

en de gouden oliehouder verbrijzeld,

de kruik bij de bron stukgebroken wordt

en het rad bij de waterput verbrijzeld,

7Gen. 3:19het stof terugkeert naar de aarde zoals het was,

en de geest terugkeert

tot God, Gen. 2:7; Num. 16:22Die hem gegeven heeft.

8Ps. 62:10; 144:4; Pred. 1:2Een en al vluchtigheid,

zegt de Prediker,

alles is vluchtig.

9Overigens, Prediker was een wijze: voortdurend onderwees hij het volk in kennis, hij was opmerkzaam en onderzocht, hij stelde vele 1 Kon. 4:32spreuken op.

10Prediker zocht aangename woorden te vinden: het geschrevene is oprecht, woorden van waarheid.

11De woorden van wijzen zijn als prikkels en als spijkers, diep ingeslagen door meesters in het verzamelen. Zij zijn gegeven door één Herder.

12Wat erbovenuit gaat, mijn zoon, wees gewaarschuwd! Er komt geen einde aan vele boeken te maken, en veel studeren vermoeit het lichaam.

13De slotsom van al wat door u gehoord is, is dit:

Deut. 6:2; 10:12; Spr. 3:7Vrees God,

en houd u aan Zijn geboden,

want dit geldt voor alle mensen.In de SV lezen we hier: “dit betaamt alle mensen”. Eén van de critici ziet hier een belangrijke betekenisverschuiving. Dit is echter onterecht. Allereerst moet worden opgemerkt dat het werkwoord zowel in de SV als de HSV cursief geschreven is. Dit betekent dat het als zodanig in de grondtekst niet voorkomt en door de vertalers ingevoegd. Verder is “betamen” sterk verouderd en heeft het dezelfde betekenis als het hedendaagse “gelden voor”.

141 Kor. 4:5; 2 Kor. 5:10God zal namelijk elke daad

in het gericht brengen,

met alles wat verborgen is,

hetzij goed, hetzij kwaad.

12

Vrees God in uw jeugd. Godsvrucht is de hoofdsom van alle geboden

1En gedenk aan uw Schepper in de dagen uwer jongelingschap, eer dat de kwade dagen komen, en de jaren naderen, van dewelke gij zeggen zult: Ik heb geen lust in dezelve.

2Eer dan de zon, en het licht, en de maan, en de sterren verduisterd worden, en de wolken wederkomen na den regen.

3In den dag, wanneer de wachters des huizes zullen beven, en de sterke mannen zichzelven zullen krommen, en de maalsters zullen stilstaan, omdat zij minder geworden zijn, en die door de vensteren zien, verduisterd zullen worden;

4En de twee deuren naar de straat zullen gesloten worden, als er is een nederig geluid der maling, en hij opstaat op de stem van het vogeltje, en al de zangeressen nedergebogen zullen worden.

5Ook wanneer zij voor de hoogte zullen vrezen, en dat er verschrikkingen zullen zijn op den weg, en de amandelboom zal bloeien, en dat de sprinkhaan zichzelven een last zal wezen, en dat de lust zal vergaan; want de mens gaat naar zijn eeuwig huis, en de rouwklagers zullen in de straat omgaan.

6Eer dat het zilveren koord ontketend wordt, en de gulden schaal in stukken gestoten wordt, en de kruik aan de springader gebroken wordt, en het rad aan den bornput in stukken gestoten wordt;

7Gen. 3:19.En dat het stof wederom tot aarde keert, als het geweest is; en de geest weder tot God keert, Gen. 2:7. Num. 16:22.Die hem gegeven heeft.

8Ps. 62:10. 144:4. Pred. 1:2.IJdelheid der ijdelheden, zegt de prediker; het is al ijdelheid!

9En voorts, dewijl de prediker wijs geweest is, zo leerde hij het volk nog wetenschap, en merkte op, en onderzocht; hij stelde vele 1 Kon. 4:32.spreuken in orde.

10De prediker zocht aangename woorden uit te vinden, en het geschrevene is recht, woorden der waarheid.

11De woorden der wijzen zijn gelijk prikkelen, en gelijk nagelen, diep ingeslagen van de meesters der verzamelingen, die gegeven zijn van den enigen Herder.

12En wat boven dezelve is, mijn zoon! wees gewaarschuwd; van vele boeken te maken is geen einde, en veel lezens is vermoeiing des vleses.

13Van alles, wat gehoord is, is het einde van de zaak: Deut. 6:2. 10:12. Spr. 3:7.Vrees God, en houd Zijn geboden, want dit betaamt allen mensen.

141 Kor. 4:5. 2 Kor. 5:10.Want God zal ieder werk in het gericht brengen, met al wat verborgen is, hetzij goed, of hetzij kwaad.