Prediker 1
Het boek Prediker

HSV

Vluchtigheid van alle aardse dingen

1De woorden van Prediker, de zoon van David, koning in Jeruzalem.

2Een en al vluchtigheid,1:2 Een en al vluchtigheid - Letterlijk: vluchtigheid van vluchtigheden. zegt Prediker,

een en al vluchtigheid, Ps. 62:10; 144:4alles is vluchtig.De betekenis van het woordje “ijdelheid” heeft een grote verschuiving ondergaan. Het wordt eigenlijk nog uitsluitend gebruikt in de zin van iemand die er mooi uit wil zien en lang voor de spiegel staat. Het Hebreeuwse grondwoord “hèbèl” betekent echter iets als “zucht”. Het verwijst naar iets dat ongrijpbaar is en als het ware door je vingers glipt. De herzieners hebben lang moeten wikken en wegen, maar uiteindelijk is gekozen voor “vluchtigheid”. In dit vers staat er letterlijk: “vluchtigheid der vluchtigheden”. Dat is echter onbegrijpelijk Nederlands. Daarom is gekozen voor de wat vrijere vertaling “een en al vluchtigheid”. Hier hoort overigens wel een voetnoot bij. Die ontbreekt in de eerste drukken van de HSV en zal later nog geplaatst worden.

3Welk Pred. 2:22; 3:9voordeel heeft de mens van al zijn zwoegen

waarmee hij zwoegt onder de zon?

4De ene generatie gaat en de andere generatie komt,

Ps. 104:5maar de aarde blijft voor eeuwig staan.

5De zon gaat op, de zon gaat onder,

en zij hijgt naar haar plaats, waar zij opging.

6De wind gaat naar het zuiden

en draait naar het noorden.

Al draaiend en draaiend

gaat de wind,

en al draaiend

keert de wind weer terug.

7Job 38:8,9,10; Ps. 104:9,10Alle rivieren gaan naar de zee,

toch raakt de zee niet vol.

Naar de plaats vanwaar de rivieren kwamen,

daarheen keren zij terug, om vandaar weer te gaan stromen.

8Alle dingen zijn zo vermoeiend,

dat niemand het kan uitspreken.

Het oog wordt niet verzadigd van zien,

het oor wordt niet vol van horen.

9Pred. 3:15Wat er geweest is, dat zal er weer zijn.

Wat er plaatsvindt, dat zal weer plaatsvinden.

Er is niets nieuws onder de zon.

10Is er iets waarvan men kan zeggen:

Kijk eens, dat is nieuw?

In de eeuwen die voor ons geweest zijn,

is het er al geweest.

11Er is geen herinnering aan de vroegere dingen.

Ook aan latere dingen, die nog komen,

zal geen herinnering zijn

bij hen die daarna komen.

12Ik, Prediker, was koning over Israël in Jeruzalem.

13Ik legde mij met heel mijn hart erop toe met wijsheid te onderzoeken, en na te speuren alles wat er onder de hemel plaatsvindt. Dat is een treurige1:13 treurige - Letterlijk: kwade. bezigheid, die God aan de mensenkinderen gegeven heeft om zich ermee te vermoeien.

14Ik heb alle werkzaamheden gezien die er onder de zon plaatsvinden, en zie, het was alles vluchtig en najagen van wind.

15Het kromme kan niet rechtgemaakt worden

en wat ontbreekt, kan niet meegeteld worden.

16Ik overwoog in mijn hart:1:16 Ik … hart - Letterlijk: Ik sprak met mijn hart. Zie, ik heb mijn wijsheid vergroot en vermeerderd, meer dan allen die vóór mij in Jeruzalem geweest zijn de hunne. Mijn hart heeft veel wijsheid en kennis ontdekt.

17Ik legde mij met heel mijn hart erop toe wijsheid te kennen, en onverstand en dwaasheid te leren kennen. Ik merkte dat ook dit slechts najagen van wind is.

18Want in veel wijsheid zit veel verdriet.

Wie kennis vermeerdert, vermeerdert leed.

1

IJdelheid van alle aardse dingen

1De woorden van den prediker, den zoon van David, den koning te Jeruzalem.

2IJdelheid der ijdelheden, zegt de prediker; ijdelheid der ijdelheden, Ps. 62:10. 144:4.het is al ijdelheid.

3Wat Pred. 2:22. 3:9.voordeel heeft de mens van al zijn arbeid, dien hij arbeidt onder de zon?

4Het ene geslacht gaat, en het andere geslacht komt; Ps. 104:5.maar de aarde staat in der eeuwigheid.

5Ook rijst de zon op, en de zon gaat onder, en zij hijgt naar haar plaats, waar zij oprees.

6Zij gaat naar het zuiden, en zij gaat om naar het noorden; de wind gaat steeds omgaande, en de wind keert weder tot zijn omgangen.

7Job 38:8, 9, 10. Ps. 104:9, 10.Al de beken gaan in de zee, nochtans wordt de zee niet vol; naar de plaats, waar de beken heengaan, derwaarts gaande keren zij weder.

8Al deze dingen worden zo moede, dat het niemand zou kunnen uitspreken; het oog wordt niet verzadigd met zien; en het oor wordt niet vervuld van horen.

9Pred. 3:15.Hetgeen er geweest is, hetzelve zal er zijn, en hetgeen er gedaan is, hetzelve zal er gedaan worden; zodat er niets nieuws is onder de zon.

10Is er enig ding, waarvan men zou kunnen zeggen: Ziet dat, het is nieuw? Het is alreeds geweest in de eeuwen, die vóór ons geweest zijn.

11Er is geen gedachtenis van de voorgaande dingen; en van de navolgende dingen, die zijn zullen, van dezelve zal ook geen gedachtenis zijn bij degenen, die namaals wezen zullen.

12Ik, prediker, was koning over Israël te Jeruzalem.

13En ik begaf mijn hart om met wijsheid te onderzoeken, en na te speuren al wat er geschiedt onder den hemel. Deze moeilijke bezigheid heeft God den kinderen der mensen gegeven, om zich daarin te bekommeren.

14Ik zag al de werken aan, die onder de zon geschieden; en ziet, het was al ijdelheid en kwelling des geestes.

15Het kromme kan niet recht gemaakt worden; en hetgeen ontbreekt, kan niet geteld worden.

16Ik sprak met mijn hart, zeggende: Zie, ik heb wijsheid vergroot en vermeerderd, boven allen, die vóór mij te Jeruzalem geweest zijn; en mijn hart heeft veel wijsheid en wetenschap gezien.

17En ik begaf mijn hart om wijsheid en wetenschap te weten, onzinnigheden en dwaasheid; ik ben gewaar geworden, dat ook dit een kwelling des geestes is.

18Want in veel wijsheid is veel verdriet; en die wetenschap vermeerdert, vermeerdert smart.