Loflied op Gods genade
1Een psalm van David.
Loof de HEERE, mijn ziel,
en al wat in mij is, Zijn heilige Naam.
2Loof de HEERE, mijn ziel,
en vergeet niet een van Zijn weldaden.
3Die al uw ongerechtigheid vergeeft,
Die al uw ziekten geneest,
4Die uw leven verlost van het verderf,
Die u kroont met goedertierenheid en barmhartigheid,
5Die uw mond103:5 uw mond - Letterlijk: uw sieraad. verzadigt met het goede,
uw jeugd vernieuwt als die van een arend.
6De HEERE doet rechtvaardige daden
en recht aan alle onderdrukten.
7Hij heeft aan Mozes Zijn wegen bekendgemaakt,
aan de nakomelingen van Israël Zijn daden.
8Ex. 34:6; Num. 14:18; Deut. 5:10; Neh. 9:17; Ps. 86:15; 145:8; Jer. 32:18Barmhartig en genadig is de HEERE,
geduldig en rijk aan goedertierenheid.Vreselijk vs. ontzagwekkend: In de SV vinden we hier het woord vreselijk. Op het eerste gezicht lijkt het dat het ontzagwekkend van de HSV een stuk zwakker is. Toch is dat niet terecht. Het woordje vreselijk had in de tijd van de Statenvertaling een heel andere betekenis dan nu. Het betekende letterlijk: iets om te vrezen, iets om ontzag voor te hebben. Tegenwoordig heeft het echter een uiterst negatieve betekenis die hier niet past.
9Jes. 57:16; Jer. 3:5Hij zal niet voor altijd ter verantwoording roepen,
niet voor eeuwig handhaaft Hij Zijn toorn.
10Hij doet ons niet naar onze zonden
en vergeldt ons niet naar onze ongerechtigheden.
11Want zo hoog de hemel is boven de aarde,
zo is Zijn goedertierenheid machtig over wie Hem vrezen.
12Zo ver het oosten is van het westen,
zo ver heeft Hij onze overtredingen van ons gedaan.
13Zoals een vader zich ontfermt over zijn kinderen,
zo ontfermt de HEERE Zich over wie Hem vrezen.
14Want Híj weet wat voor maaksel wij zijn
en blijft bedenken dat wij stof zijn.
15Ps. 90:5De sterveling – zijn dagen zijn als het gras,
Job 14:1,2; Ps. 90:5,6; Jak. 1:10,11; 1 Petr. 1:24als een bloem op het veld, zo bloeit hij.
16Wanneer de wind erover is gegaan, is hij er niet meer
en zijn plaats kent hem niet meer.
17Maar de goedertierenheid van de HEERE
is van eeuwigheid en tot eeuwigheid over wie Hem vrezen.
Zijn gerechtigheid is voor de kinderen van hun kinderen,
18Deut. 7:9voor wie Zijn verbond in acht nemen
en aan Zijn bevelen denken om ze te doen.
19De HEERE heeft Zijn troon in de hemel gevestigd,
Zijn Koninkrijk heerst over alles.
20Loof de HEERE, u, Zijn engelen,
sterke helden, die Zijn woord uitvoeren,
gehoorzaam aan het woord dat Hij spreekt.103:20 het woord dat Hij spreekt - Letterlijk: de stem van Zijn woord.
21Loof de HEERE, Gen. 32:2; 1 Kon. 22:19; Efez. 3:10; Kol. 1:16al Zijn legermachten,
dienaren van Hem, die Zijn welbehagen doen.
22Loof de HEERE, al Zijn werken,
op alle plaatsen van Zijn heerschappij.
Loof de HEERE, mijn ziel!
103
Loflied voor God menigvuldige genade
1Een psalm van David. Loof den HEERE, mijn ziel, en al wat binnen in mij is, Zijn heiligen Naam.
2Loof den HEERE, mijn ziel, en vergeet geen van Zijn weldaden;
3Die al uw ongerechtigheid vergeeft, die al uw krankheden geneest;
4Die uw leven verlost van het verderf, die u kroont met goedertierenheid en barmhartigheden;
5Die uw mond verzadigt met het goede, uw jeugd vernieuwt als eens arends.
6De HEERE doet gerechtigheid en gerichten al dengenen, die onderdrukt worden.
7Hij heeft Mozes Zijn wegen bekend gemaakt, den kinderen Israëls Zijn daden.
8Ex. 34:6. Num. 14:18. Deut. 5:10. Neh. 9:17. Ps. 86:15. 145:8. Jer. 32:18.Barmhartig en genadig is de HEERE, lankmoedig en groot van goedertierenheid.
9Jes. 57:16. Jes. 3:5.Hij zal niet altoos twisten, noch eeuwiglijk den toorn behouden.
10Hij doet ons niet naar onze zonden, en vergeldt ons niet naar onze ongerechtigheden.
11Want zo hoog de hemel is boven de aarde, is Zijn goedertierenheid geweldig over degenen, die Hem vrezen.
12Zo ver het oosten is van het westen, zo ver doet Hij onze overtredingen van ons.
13Gelijk zich een vader ontfermt over de kinderen, ontfermt Zich de HEERE over degenen, die Hem vrezen.
14Want Hij weet, wat maaksel wij zijn, gedachtig zijnde, dat wij stof zijn.
15Ps. 90:5.De dagen des mensen zijn als het gras, Job 14:1, 2. Ps. 90:5, 6. Jak. 1:10, 11. 1 Petr. 1:24.gelijk een bloem des velds, alzo bloeit hij.
16Als de wind daarover gegaan is, zo is zij niet meer, en haar plaats kent haar niet meer.
17Maar de goedertierenheid des HEEREN is van eeuwigheid en tot eeuwigheid over degenen, die Hem vrezen, en Zijn gerechtigheid aan kindskinderen;
18Aan Deut. 7:9.degenen, die Zijn verbond houden, en die aan Zijn bevelen denken, om die te doen.
19De HEERE heeft Zijn troon in de hemelen bevestigd, en Zijn Koninkrijk heerst over alles.
20Looft den HEERE, Zijn engelen! gij krachtige helden, die Zijn woord doet, gehoorzamende de stem Zijns woords.
21Looft den HEERE, Gen. 32:2. 1 Kon. 22:19. Efez. 3:10. Kol. 1:16.al Zijn heirscharen! gij Zijn dienaars, die Zijn welbehagen doet!
22Looft den HEERE, al Zijn werken! aan alle plaatsen Zijner heerschappij. Loof den HEERE, mijn ziel!