Lofzang op de weldaden van de HEERE
1Halleluja!
Ik zal de HEERE loven met heel mijn hart, aleph
in de kring van de oprechten en in hun gemeenschap. beth
2De werken van de HEERE zijn groot, gimel
zij worden onderzocht door allen die er vreugde in vinden. daleth
3Zijn daden zijn vol majesteit en glorie, he
Zijn gerechtigheid houdt voor eeuwig stand.waw
4Hij heeft voor Zijn wonderen een gedachtenis gemaakt, zain
de HEERE is genadig en barmhartig.cheth
5Hij heeft voedsel gegeven aan wie Hem vrezen.teth
Hij denkt voor eeuwig aan Zijn verbond.jod
6Hij heeft de kracht van Zijn werken bekendgemaakt aan Zijn volkkaph
door hun het erfelijk bezit van de heidenvolken te geven.lamed
7De werken van Zijn handen zijn waarheid en recht, mem
al Zijn bevelen zijn betrouwbaar. nun
8Zij worden ondersteund, voor eeuwig en voor altijd, samech
want zij zijn gedaan in waarheid en oprechtheid.ain
9Hij heeft Zijn volk verlossing gezonden; pe
Hij heeft Zijn verbond voor eeuwig ingesteld;111:9 ingesteld - Letterlijk: geboden. tsade
Zijn Naam is heilig en ontzagwekkend. kophVreselijk vs. ontzagwekkend: In de SV vinden we hier het woord vreselijk. Op het eerste gezicht lijkt het dat het ontzagwekkend van de HSV een stuk zwakker is. Toch is dat niet terecht. Het woordje vreselijk had in de tijd van de Statenvertaling een heel andere betekenis dan nu. Het betekende letterlijk: iets om te vrezen, iets om ontzag voor te hebben. Tegenwoordig heeft het echter een uiterst negatieve betekenis die hier niet past.
10De vreze des HEEREN is het beginsel van wijsheid, resj
allen die ernaar handelen, hebben een goed inzicht; sin
Zijn lof houdt voor eeuwig stand.taw
111
Lofzang op Gods weldaden
1Hallelujah! Aleph. Ik zal den HEERE loven van ganser harte; Beth. In den raad en vergadering der oprechten.
2Gimel. De werken des HEEREN zijn groot; Daleth. zij worden gezocht van allen, die er lust in hebben.
3He. Zijn doen is majesteit en heerlijkheid; Vau. en Zijn gerechtigheid bestaat in der eeuwigheid.
4Zain. Hij heeft Zijn wonderen een gedachtenis gemaakt; Cheth. de HEERE is genadig en barmhartig.
5Teth. Hij heeft dengenen, die Hem vrezen, spijs gegeven; Jod. Hij gedenkt in der eeuwigheid aan Zijn verbond.
6Caph. Hij heeft de kracht Zijner werken Zijn volke bekend gemaakt; Lamed. hun gevende de erve der heidenen.
7Mem. De werken Zijner handen zijn waarheid en oordeel; Nun. al Zijn bevelen zijn getrouw.
8Samech. Zij zijn ondersteund voor altoos en in eeuwigheid; Ain. zijnde gedaan in waarheid en oprechtigheid.
9Pe. Hij heeft Zijn volke verlossing gezonden; Tsade. Hij heeft Zijn verbond in eeuwigheid geboden; Koph. Zijn Naam is heilig en vreselijk.
10Resch. De vreze des HEEREN is het beginsel der wijsheid; Schin. allen, die ze doen, hebben goed verstand; Thau. Zijn lof bestaat tot in der eeuwigheid.