Het wonder van de uittocht
1Toen Ex. 13:3Israël uit Egypte trok,
het huis van Jakob uit een volk met een vreemde taal,
2werd Juda Zijn heiligdom,
Israël Zijn koninklijk bezit.114:2 koninklijk bezit - Letterlijk: heerschappijen.
3De zee zag het en vluchtte,
de Jordaan deinsde achteruit,
4de bergen sprongen op als rammen,
de heuvels als lammeren.
5Wat was er, zee, dat u vluchtte,
Jordaan, dat u achteruit deinsde?
6Wat was er, bergen, dat u opsprong als rammen,
en u, heuvels, als lammeren?
7Beef, aarde, voor het aangezicht van de Heere,
voor het aangezicht van de God van Jakob,
8Ex. 17:6; Num. 20:11Die de rots veranderde in een waterplas,
hard gesteente in een waterbron.
114
Het wonder van de uittocht
1Toen Ex. 13:3.Israël uit Egypte toog, het huis Jakobs van een volk, dat een vreemde taal had;
2Zo werd Juda tot Zijn heiligdom, Israël Zijn volkomene heerschappij.
3De zee zag het, en vlood; de Jordaan keerde achterwaarts.
4De bergen sprongen als rammen, de heuvelen als lammeren.
5Wat was u, gij zee! dat gij vloodt? gij Jordaan! dat gij achterwaarts keerdet?
6Gij bergen, dat gij opsprongt als rammen? gij heuvelen! als lammeren?
7Beef, gij aarde! voor het aangezicht des Heeren, voor het aangezicht van den God Jakobs;
8Die den rotssteen veranderde in een watervloed, den keisteen in een waterfontein.