God bewaart Zijn volk
1Een pelgrimslied.
Ik sla mijn ogen op naar de bergen,
vanwaar mijn hulp komen zal.121:1 Ik … zal. - Of: Ik sla mijn ogen op naar de bergen. Vanwaar zal mijn hulp komen?Veel moderne vertalingen sluiten het eerste deel van dit vers af met een punt en vertalen het tweede deel van dit vers als een onafhankelijke vraag: Vanwaar zal mijn hulp komen? SV en HSV volgen echter de accenten van de Masoretische tekst die beide delen bij elkaar houden. Het alternatief wordt echter wel in een noot vermeld.
2Mijn hulp is van de HEERE,
Die hemel en aarde gemaakt heeft.
3Hij zal uw voet niet laten wankelen,
uw Bewaarder zal niet sluimeren.
4Zie, de Bewaarder van Israël
zal niet sluimeren of slapen.
5De HEERE is uw Bewaarder,
de HEERE is uw schaduw aan uw rechterhand.
6De zon zal u overdag niet steken,
de maan niet in de nacht.
7De HEERE zal u bewaren voor alle kwaad,
uw ziel zal Hij bewaren.
8De HEERE zal uw uitgaan en uw ingaan bewaren,
van nu aan tot in eeuwigheid.
121
God is de getrouwe Bewaarder van Zijn volk
1Een lied Hammaälôth. Ik hef mijn ogen op naar de bergen, van waar mijn hulp komen zal.
2Mijn hulp is van den HEERE, Die hemel en aarde gemaakt heeft.
3Hij zal uw voet niet laten wankelen; uw Bewaarder zal niet sluimeren.
4Ziet, de Bewaarder Israëls zal niet sluimeren, noch slapen.
5De HEERE is uw Bewaarder, de HEERE is uw Schaduw, aan uw rechterhand.
6De zon zal u des daags niet steken, noch de maan des nachts.
7De HEERE zal u bewaren van alle kwaad; uw ziel zal Hij bewaren.
8De HEERE zal uw uitgang en uw ingang bewaren, van nu aan tot in der eeuwigheid.