Zegen voor het gezin
1Een pelgrimslied.
Welzalig is eenieder die de HEERE vreest,
die in Zijn wegen gaat.
2Want u zult eten van de inspanning van uw handen;
welzalig zult u zijn en het zal u goed gaan.
3Uw vrouw zal zijn als een vruchtbare wijnstok
binnen in uw huis,
uw kinderen zullen zijn als jonge olijfbomen
rondom uw tafel.
4Zie, zo zal zeker de man gezegend worden
die de HEERE vreest.
5De HEERE zal u zegenen vanuit Sion;
u zult het goede van Jeruzalem zien,
al de dagen van uw leven.
6U zult de kinderen van uw kinderen zien.
Vrede over Israël!
128
Zegen in het huisgezin
1Een lied Hammaälôth. Welgelukzalig is een iegelijk, die den HEERE vreest, die in Zijn wegen wandelt.
2Want gij zult eten den arbeid uwer handen; welgelukzalig zult gij zijn, en het zal u welgaan.
3Uw huisvrouw zal wezen als een vruchtbare wijnstok aan de zijden van uw huis; uw kinderen als olijfplanten rondom uw tafel.
4Ziet, alzo zal zekerlijk die man gezegend worden, die den HEERE vreest.
5De HEERE zal u zegenen uit Sion, en gij zult het goede van Jeruzalem aanschouwen al de dagen uws levens;
6En gij zult uw kindskinderen zien. Vrede over Israël!