Psalm 15
Het boek Psalmen

HSV

Wie bij God mag wonen

1Een psalm van David.

HEERE, wie zal verblijven in Uw tent?

Wie zal wonen op Uw heilige berg?

2Ps. 24:4; Jes. 33:15Hij die oprecht wandelt en gerechtigheid beoefent,

die met zijn hart de waarheid spreekt.

3Die met zijn tong niet lastert,

zijn vrienden geen kwaad doet

en geen smaad jegens zijn naaste op de lippen neemt.

4In zijn ogen is de verworpene veracht,

maar wie de HEERE vrezen, eert hij.

Heeft hij gezworen tot zijn schade,

zijn eed verandert hij evenwel niet.

5Zijn geld leent hij niet uit tegen rente,

een geschenk ten nadele van de onschuldige aanvaardt hij niet.

Wie deze dingen doet,

zal niet wankelen, voor eeuwig.Woeker vs. rente: Het woord woeker heeft een betekenisverschuiving ondergaan. Het betreft tegenwoordig situaties waar geld beschikbaar wordt gesteld tegen een excessief hoge rente. In de tijd van de Statenvertaling had dit woord een veel minder negatieve betekenis, zoals op te maken valt uit Mattheüs 25:27 en de kanttekening bij Handelingen 20:35. Vandaar dat de HSV met de meeste andere hedendaagse Nederlandse vertalingen voor rente gekozen heeft.

15

Kenmerken van den vrome

1Een psalm van David. HEERE, wie zal verkeren in Uw tent? Wie zal wonen op den berg Uwer heiligheid?

2Ps. 24:4. Jes. 33:15.Die oprecht wandelt, en gerechtigheid werkt, en die met zijn hart de waarheid spreekt;

3Die met zijn tong niet achterklapt, zijn metgezel geen kwaad doet, en geen smaadrede opneemt tegen zijn naaste;

4In wiens ogen de verworpene veracht is, maar hij eert degenen, die den HEERE vrezen; heeft hij gezworen tot zijn schade, evenwel verandert hij niet;

5Die zijn geld niet geeft op woeker, en geen geschenk neemt tegen den onschuldige. Die deze dingen doet, zal niet wankelen in eeuwigheid.