Lofzang op Gods almacht
1Zing vrolijk in de HEERE, rechtvaardigen!
Ps. 147:1Een lofzang past de oprechten.
2Loof de HEERE met de harp,
zing psalmen voor Hem met de harp en de tiensnarige luit.
3Ps. 40:4; 96:1; 98:1; 144:9; Jes. 42:10; Openb. 5:9; 14:3Zing voor Hem een nieuw lied,
speel welluidend met vrolijke klanken.
4Want het woord van de HEERE is recht
en al Zijn werk betrouwbaar.
5Hij heeft Ps. 45:8; Hebr. 1:9gerechtigheid en gericht lief,
Ps. 119:64de aarde is vol van de goedertierenheid van de HEERE.
6Gen. 1:6,7Door het Woord van de HEERE is de hemel gemaakt,
door de Geest van Zijn mond heel hun legermacht.
7Hij verzamelt het water van de zee als een dam,
Hij sluit de diepe wateren op in schatkamers.
8Laat heel de aarde voor de HEERE vrezen,
laat alle bewoners van de wereld bevreesd zijn voor Hem.
9Want Híj spreekt en het is er,
Híj gebiedt en het staat er.
10Jes. 19:3De HEERE vernietigt de raad van de heidenvolken,
Hij verbreekt de gedachten van de volken.
11Maar Spr. 19:21; 21:30; Jes. 46:10de raad van de HEERE bestaat voor eeuwig,
de gedachten van Zijn hart bestaan van generatie op generatie.
12Ps. 65:5; 144:15Welzalig het volk dat de HEERE tot zijn God heeft,
het volk dat Hij Zich als eigendom verkozen heeft.
13De HEERE schouwt uit de hemel
en ziet alle mensenkinderen.
14Vanuit Zijn verheven woonplaats aanschouwt Hij
alle bewoners van de aarde.
15Hij vormt hun aller hart;
Hij let op al hun daden.
16Een koning wordt niet verlost door een groot leger,
een held wordt niet gered door grote kracht.
17Het paard geeft valse hoop op de overwinning
en bevrijdt niet door zijn grote kracht.
18Zie, het Job 36:7; Ps. 34:16; 1 Petr. 3:12oog van de HEERE is over wie Hem vrezen,
op hen die op Zijn goedertierenheid hopen,
19om hun ziel te redden van de dood
en hen in het leven te behouden, wanneer er honger is.
20Onze ziel verwacht de HEERE,
Hij is onze hulp en ons schild.
21Want ons hart is in Hem verblijd,
omdat wij op Zijn heilige Naam vertrouwen.
22Laat Uw goedertierenheid over ons zijn, HEERE,
zoals wij op U hopen.
33
Loflied op de almacht en genade van God
1Gij rechtvaardigen! zingt vrolijk in den HEERE; Ps. 147:1.lof betaamt den oprechten.
2Looft den HEERE met de harp; psalmzingt Hem met de luit en het tiensnarig instrument.
3Ps. 40:4. 96:1. 98:1. 144:9. Jes. 42:10. Openb. 5:9. 14:3.Zingt Hem een nieuw lied; speelt wel met vrolijk geschal.
4Want des HEEREN woord is recht, en al Zijn werk getrouw.
5Hij heeft Ps. 45:8. Hebr. 1:9.gerechtigheid en gericht lief; Ps. 119:64.de aarde is vol van de goedertierenheid des HEEREN.
6Gen. 1:6, 7.Door het Woord des HEEREN zijn de hemelen gemaakt, en door den Geest Zijns monds al hun heir.
7Hij vergadert de wateren der zee als op een hoop; Hij stelt den afgronden schatkameren.
8Laat de ganse aarde voor den HEERE vrezen; laat alle inwoners van de wereld voor Hem schrikken.
9Want Hij spreekt, en het is er; Hij gebiedt, en het staat er.
10Jes. 19:3.De HEERE vernietigt den raad der heidenen; Hij breekt de gedachten der volken.
11Maar Spr. 19:21. 21:30. Jes. 46:10.de raad des HEEREN bestaat in eeuwigheid, de gedachten Zijns harten van geslacht tot geslacht.
12Ps. 65:5. 144:15.Welgelukzalig is het volk, welks God de HEERE is; het volk, dat Hij Zich ten erve verkoren heeft.
13De HEERE schouwt uit den hemel, en ziet alle mensenkinderen.
14Hij ziet uit van Zijn vaste woonplaats op alle inwoners der aarde.
15Hij formeert hun aller hart; Hij let op al hun werken.
16Een koning wordt niet behouden door een groot heir; een held wordt niet gered door grote kracht;
17Het paard feilt ter overwinning, en bevrijdt niet door zijn grote sterkte.
18Ziet, des HEEREN Job 36:7. Ps. 34:16. 1 Petr. 3:12.oog is over degenen, die Hem vrezen, op degenen, die op Zijn goedertierenheid hopen.
19Om hun ziel van den dood te redden, en om hen bij het leven te houden in den honger.
20Onze ziel verbeidt den HEERE; Hij is onze Hulp en ons Schild.
21Want ons hart is in Hem verblijd, omdat wij op den Naam Zijner heiligheid vertrouwen.
22Uw goedertierenheid, HEERE! zij over ons; gelijk als wij op U hopen.