Psalm 52
Psalm 52
Het boek Psalmen
HSV

Het lot van de goddelozen

1Een onderwijzing van David, voor de koorleider; 21 Sam. 22:9 enz.toen Doëg, de Edomiet, gekomen was en aan Saul bekendgemaakt en tegen hem gezegd had: David is gekomen in het huis van Achimelech.

3Waarom beroemt u zich op het kwaad, geweldenaar?

Gods goedertierenheid duurt toch de hele dag!

4Uw tong bedenkt enkel schadelijke dingen,

als een geslepen scheermes dat bedrieglijk werkt.

5U hebt het kwaad lief boven het goede,

de leugen boven het spreken van recht. Sela

6U hebt lief alle verslindende woorden

en een tong vol bedrog.

7Maar God zal u voor altijd afbreken;

Hij zal u grijpen en wegrukken uit de tent,

ja, u ontwortelen uit het land van de levenden. Sela

8De rechtvaardigen zullen het zien en ontzag hebben;

zij zullen om hem lachen en zeggen:

9Zie, de man die God niet tot zijn kracht maakte,

maar op zijn grote rijkdom vertrouwde;

hij was sterk geworden door zijn schadelijk handelen.

10Maar ik zal zijn als een bladerrijke olijfboom

in het huis van God;

ik vertrouw op Gods goedertierenheid,

eeuwig en altijd.

11Ik zal U voor eeuwig loven,

om wat U gedaan hebt;

ik zal Uw Naam verwachten,

Ps. 22:32want die is voor Uw gunstelingen goed.

52

Het lot der goddelozen

1Een onderwijzing van David, voor den opperzangmeester.

21 Sam. 22:9 enz.Als Doëg, de Edomiet, gekomen was, en Saul te kennen gegeven, en tot hem gezegd had: David is gekomen ten huize van Achimélech.

3Wat beroemt gij u in het kwaad, o gij geweldige? Gods goedertierenheid duurt toch den gansen dag.

4Uw tong denkt enkel schade als een geslepen scheermes, werkende bedrog.

5Gij hebt het kwade liever dan het goede, de leugen, dan gerechtigheid te spreken. Sela.

6Gij hebt lief alle woorden van verslinding, en een tong des bedrogs.

7God zal u ook afbreken in eeuwigheid; Hij zal u wegrapen en u uit de tent uitrukken; ja, Hij zal u uitwortelen uit het land der levenden. Sela.

8En de rechtvaardigen zullen het zien, en vrezen; en zij zullen over hem lachen, zeggende:

9Zie den man, die God niet stelde tot Zijn Sterkte, maar vertrouwde op de veelheid zijns rijkdoms; hij was sterk geworden door zijn beschadigen.

10Maar ik zal zijn als een groene olijfboom in Gods huis; ik vertrouw op Gods goedertierenheid eeuwiglijk en altoos.

11Ik zal U loven in eeuwigheid, Ps. 22:32.omdat Gij het gedaan hebt; en ik zal Uw Naam verwachten; want hij is goed voor Uw gunstgenoten.