De volken zullen God loven
1Een psalm, een lied, voor de koorleider, bij snarenspel.
2God zij ons genadig en zegene ons;
Num. 6:25; Ps. 4:7Hij doe Zijn aangezicht over ons lichten. Sela
3Dan zal men op de aarde Uw weg kennen,
onder alle heidenvolken Uw heil.
4De volken zullen U, o God, loven;
de volken zullen U loven, zij allen.
5De natiën zullen zich verblijden en juichen,
omdat U de volken rechtvaardig zult oordelen;
de natiën op de aarde zult U leiden. Sela
6De volken zullen U, o God, loven;
de volken zullen U loven, zij allen.
7De aarde heeft haar opbrengst gegeven;
God, onze God, zegent ons.
8God zegent ons
en alle einden der aarde zullen Hem vrezen.
67
Loflied op Gods zegen over alle volken
1Een psalm, een lied, voor den opperzangmeester, op de Neginôth.
2God zij ons genadig en zegene ons; Num. 6:25. Ps. 4:7.Hij doe Zijn aanschijn aan ons lichten. Sela.
3Opdat men op de aarde Uw weg kenne, onder alle heidenen Uw heil.
4De volken zullen U, o God! loven; de volken, altemaal, zullen U loven.
5De natiën zullen zich verblijden en juichen, omdat Gij de volken zult richten in rechtmatigheid; en de natiën op de aarde die zult Gij leiden. Sela.
6De volken zullen U, o God! loven; de volken, altemaal, zullen U loven.
7De aarde geeft haar gewas; God, onze God, zal ons zegenen.
8God zal ons zegenen; en alle einden der aarde zullen Hem vrezen.