Gebed om bescherming in de ouderdom
1Tot U, HEERE, Ps. 22:6; 25:2,3; 31:2,3; Jes. 49:23heb ik de toevlucht genomen;
laat mij niet voor eeuwig beschaamd worden.
2Red mij door Uw gerechtigheid en bevrijd mij,
neig Uw oor tot mij en verlos mij.
3Wees mij tot een rots om daarin te wonen,
om voortdurend daarin te gaan.
U hebt bevel gegeven om mij te verlossen,
want U bent mijn rots en mijn burcht!
4Mijn God, bevrijd mij uit de hand van de goddeloze,
uit de hand van wie onrecht bedrijft en van wie wreed is.
5Want U bent mijn hoop, Heere HEERE,
mijn vertrouwen vanaf mijn jeugd.
6Op U heb ik gesteund van de moederschoot af,
van de baarmoeder af71:6 van de baarmoeder af - Letterlijk: vanaf de ingewanden van mijn moeder. bent U mijn Helper;
voortdurend zal mijn lof van U zijn.
7Ik ben voor velen als een teken geweest,
maar U bent mijn sterke toevlucht.
8Laat mijn mond vervuld worden met Uw lof
en met Uw luister, de hele dag.
9Verwerp mij niet ten tijde van de ouderdom;
verlaat mij niet nu mijn kracht vergaat.
10Want mijn vijanden spreken over mij;
wie op mijn ziel loeren, beraadslagen samen,
11en zeggen: God heeft hem verlaten,
jaag hem na en grijp hem, want er is niemand die redt.
12O God, blijf niet ver van mij;
mijn God, kom mij spoedig te hulp.
13Ps. 35:4,26; 40:15; 70:3Laat beschaamd en vernietigd worden
wie mijn tegenstanders zijn;
laat met smaad en schande bedekt worden
wie mijn onheil zoeken.
14Maar ík blijf voortdurend hopen
en zal U nog meer loven.71:14 en zal U nog meer loven - Letterlijk: en zal al Uw lof nog groter maken.
15Mijn mond zal van Uw gerechtigheid vertellen,
van Uw heil de hele dag,
hoewel ik de afmetingen ervan niet weet.
16Ik zal komen met de machtige daden van de Heere HEERE,
ik zal Uw gerechtigheid in herinnering roepen, de Uwe alleen.
17O God, U hebt mij onderwezen vanaf mijn jeugd
en tot nu toe verkondig ik Uw wonderen.
18Ja, ook nu de ouderdom en grijsheid gekomen is –
verlaat mij niet, o God,
totdat ik deze generatie Uw sterke arm verkondigd heb,
alle nakomelingen Uw macht.
19Uw gerechtigheid, o God, reikt tot in de hoogte,
want U hebt grote dingen gedaan.
O God, wie is aan U gelijk?
20U, Die mij veel benauwdheden en ellende hebt doen zien,
U zult mij weer levend maken en mij weer optrekken
uit de diepe wateren van de aarde.
21U zult mijn aanzien vergroten
en mij omringen met Uw troost.71:21 en … troost - Letterlijk: en U zult omringen, U zult mij troosten.
22Ook ik zal U loven met de luit71:22 met de luit - Letterlijk: met het voorwerp van de luit.
en Uw trouw prijzen, mijn God;
ik zal voor U psalmen zingen met de harp,
Heilige van Israël!
23Mijn lippen zullen vrolijk zingen, wanneer ik psalmen voor U zal zingen,
mijn ziel, die U verlost hebt.
24Ja, mijn tong zal de hele dag
Uw gerechtigheid tot uiting brengen,
want zij zijn beschaamd, ja, zij zijn rood van schaamte geworden
wie mijn onheil zoeken.
71
Bede om behoudenis in ouderdom
1Op U, o HEERE! Ps. 22:6. 25:2, 3. 31:2, 3. Jes. 49:23.betrouw ik; laat mij niet beschaamd worden in eeuwigheid.
2Red mij door Uw gerechtigheid, en bevrijd mij; neig Uw oor tot mij, en verlos mij.
3Wees mij tot een Rotssteen, om daarin te wonen, om geduriglijk daarin te gaan; Gij hebt bevel gegeven, om mij te verlossen, want Gij zijt mijn Steenrots en mijn Burg.
4Mijn God, bevrijd mij van de hand des goddelozen, van de hand desgenen, die verkeerdelijk handelt, en des opgeblazenen.
5Want Gij zijt mijn Verwachting, Heere, HEERE! mijn Vertrouwen van mijn jeugd aan.
6Op U heb ik gesteund van den buik aan; van mijner moeders ingewand aan zijt Gij mijn Uithelper; mijn lof is geduriglijk van U.
7Ik ben velen als een wonder geweest; doch Gij zijt mijn sterke Toevlucht.
8Laat mijn mond vervuld worden met Uw lof, den gansen dag met Uw heerlijkheid.
9Verwerp mij niet in den tijd des ouderdoms; verlaat mij niet, terwijl mijn kracht vergaat.
10Want mijn vijanden spreken van mij, en die op mijn ziel loeren, beraadslagen te zamen,
11Zeggende: God heeft hem verlaten; jaagt na, en grijpt hem, want er is geen verlosser.
12O God, wees niet verre van mij; mijn God! haast U tot mijn hulp.
13Ps. 35:4, 26. 40:15. 70:3.Laat hen beschaamd worden, laat hen verteerd worden, die mijn ziel tegen zijn; laat hen met smaad en schande overdekt worden, die mijn kwaad zoeken.
14Doch ik zal geduriglijk hopen, en zal al Uw lof nog groter maken.
15Mijn mond zal Uw gerechtigheid vertellen, den gansen dag Uw heil; hoewel ik de getallen niet weet.
16Ik zal heengaan in de mogendheden des Heeren HEEREN; ik zal Uw gerechtigheid vermelden, de Uwe alleen.
17O God! Gij hebt mij geleerd van mijn jeugd aan, en tot nog toe verkondig ik Uw wonderen.
18Daarom ook, terwijl de ouderdom en grijsheid daar is, verlaat mij niet, o God, totdat ik dezen geslachte verkondige Uw arm, allen nakomelingen Uw macht.
19Ook is Uw gerechtigheid, o God, tot in de hoogte; Gij, Die grote dingen gedaan hebt; o God! wie is U gelijk?
20Gij, Die mij veel benauwdheden en kwaden hebt doen zien, zult mij weder levend maken, en zult mij weder ophalen uit de afgronden der aarde.
21Gij zult mijn grootheid vermeerderen, en mij rondom vertroosten.
22Ook zal ik U loven met het instrument der luit, Uw trouw, mijn God; ik zal U psalmzingen met de harp, o Heilige Israëls!
23Mijn lippen zullen juichen, wanneer ik U zal psalmzingen, en mijn ziel, die Gij verlost hebt.
24Ook zal mijn tong Uw gerechtigheid den gansen dag uitspreken, want zij zijn beschaamd, want zij zijn schaamrood geworden, die mijn kwaad zoeken.