Psalm 84
Het boek Psalmen

HSV

Verlangen naar het heiligdom

1Voor de koorleider, op ‘De Gittith’; een psalm, van de zonen van Korach.

2Hoe lieflijk zijn Uw woningen,

HEERE van de legermachten.

3Ps. 42:2; 63:2Mijn ziel verlangt, ja, bezwijkt zelfs van verlangen

naar de voorhoven van de HEERE;

mijn hart en mijn lichaam

roepen het uit tot de levende God.

4Zelfs vindt de mus een huis

en de zwaluw haar nest,

waarin zij haar jongen legt:

bij Uw altaren,

HEERE van de legermachten,

mijn Koning en mijn God.

5Welzalig zijn zij die in Uw huis wonen,

zij loven U voortdurend. Sela

6Welzalig de mens van wie de kracht in U is

– in hun hart zijn de gebaande wegen.

7Gaan zij door het dal van de moerbeibomen,

dan maken zij God tot hun bron;

ook zal de regen hen overvloedig84:7 overvloedig - Letterlijk: zegeningen. bedekken.Dit woord staat niet in de grondtekst en kan derhalve vervallen.

In de SV vinden we hier het woord “stellen”. Eén van de critici is van mening dat “maken” iets wezenlijk anders is dan “stellen” en dat dus de weergave van de HSV misleidend is. Dit echter ongefundeerd. De uitdrukking “iemand stellen tot iets” is weliswaar verouderd, maar net zo goed een activiteit van het onderwerp als “iemand maken tot iets”.  De Luther-vertaling zegt hier: “machen daselbs Brunnen”, en in de KJV lezen we: “Who passing through the valley of Baca make it a well”. In de KT vinden we: “zij houden de Heere voor hun springader,” een toelichting waarin het werkwoord eveneens de activiteit van de mens benadrukt.

..., dan maken zij God tot hun bron: Het woord God is cursief gedrukt, wat aangeeft dat het niet in de grondtekst voorkomt, maar door de vertalers is ingevoegd. Volgens de KT wil dit vers zeggen dat de pelgrims God tot hun bron maken, waardoor zij overvloedig verkwikt worden zodat zij de moeilijke reis naar Sion kunnen voortzetten. De KT geven echter ook een andere mogelijk vertaling, nl. ..., dan maken zij het tot hun bron. Hier is het een verwijzing naar het dal zelf, alsof de dorheid en de droogte de pelgrims niet deert en dat zij er met vreugde doorheen reizen alsof het vol met waterbronnen was.

8Zij gaan voort van kracht tot kracht,

zij zullen verschijnen voor God in Sion.

9HEERE, God van de legermachten, luister naar mijn gebed,

neem het ter ore, o God van Jakob. Sela

10O God, ons schild, zie

en aanschouw het aangezicht van Uw gezalfde.

11Want één dag in Uw voorhoven

is beter dan duizend elders;

ik verkoos liever te staan op de drempel van het huis van mijn God

dan lang te wonen in de tenten van de goddeloosheid.

12Want God, de HEERE,

is een zon en een schild,

de HEERE zal genade en eer geven,

Hij zal het goede niet onthouden

aan hen die in oprechtheid hun weg gaan.

13HEERE van de legermachten,

Ps. 2:12; 34:9welzalig de mens die op U vertrouwt.

84

Verlangen naar het heiligdom

1Voor den opperzangmeester, op de Gittith; een psalm, voor de kinderen van Korach.

2Hoe liefelijk zijn Uw woningen, o HEERE der heirscharen!

3Ps. 42:2. 63:2.Mijn ziel is begerig, en bezwijkt ook van verlangen, naar de voorhoven des HEEREN; mijn hart en mijn vlees roepen uit tot den levenden God.

4Zelfs vindt de mus een huis, en de zwaluw een nest voor zich, waar zij haar jongen legt, bij Uw altaren, HEERE der heirscharen, mijn Koning, en mijn God!

5Welgelukzalig zijn zij, die in Uw huis wonen; zij prijzen U gestadiglijk. Sela.

6Welgelukzalig is de mens, wiens sterkte in U is, in welker hart de gebaande wegen zijn.

7Als zij door het dal der moerbeziënbomen doorgaan, stellen zij Hem tot een fontein; ook zal de regen hen gans rijkelijk overdekken.

8Zij gaan van kracht tot kracht; een iegelijk van hen zal verschijnen voor God in Sion.

9HEERE, God der heirscharen! hoor mijn gebed; neem het ter oren, o God van Jakob! Sela.

10O God, ons Schild! zie, en aanschouw het aangezicht Uws gezalfden.

11Want één dag in Uw voorhoven is beter dan duizend elders; ik koos liever aan den dorpel in het huis mijns Gods te wezen, dan lang te wonen in de tenten der goddeloosheid.

12Want God, de HEERE, is een Zon en Schild; de HEERE zal genade en eer geven; Hij zal het goede niet onthouden dengenen, die in oprechtheid wandelen.

13HEERE der heirscharen! Ps. 2:12. 34:9.welgelukzalig is de mens, die op U vertrouwt.