Psalm 96
Het boek Psalmen

HSV

Loflied op de komst van de HEERE

1Zing voor de HEERE een nieuw lied,

zing voor de HEERE, heel de aarde.

2Zing voor de HEERE, loof Zijn Naam,

breng de boodschap van Zijn heil van dag tot dag.

3Vertel onder de heidenvolken van Zijn eer,

onder alle volken van Zijn wonderen.

4Want de HEERE is groot en zeer te prijzen,

Hij is ontzagwekkend boven alle goden.Vreselijk vs. ontzagwekkend: In de SV vinden we hier het woord vreselijk. Op het eerste gezicht lijkt het dat het ontzagwekkend van de HSV een stuk zwakker is. Toch is dat niet terecht. Het woordje vreselijk had in de tijd van de Statenvertaling een heel andere betekenis dan nu. Het betekende letterlijk: iets om te vrezen, iets om ontzag voor te hebben. Tegenwoordig heeft het echter een uiterst negatieve betekenis die hier niet past.

5Want al de goden van de volken zijn afgoden,

maar de HEERE heeft de hemel gemaakt.

6Majesteit en glorie zijn voor Zijn aangezicht,

macht en luister in Zijn heiligdom.

7Geef de HEERE, geslachten van de volken,

geef de HEERE eer en macht.

8Geef de HEERE de eer van Zijn Naam,

breng offers en kom in Zijn voorhoven.

9Ps. 29:2Buig u neer voor de HEERE in Zijn heerlijke heiligdom;

beef voor Zijn aangezicht, heel de aarde.

10Zeg onder de heidenvolken: De HEERE regeert;

ja, vast staat de wereld, ze zal niet wankelen;

Hij zal over de volken op billijke wijze rechtspreken.

11Laat de hemel zich verblijden en de aarde zich verheugen,

laat de zee bulderen met al wat ze bevat.

12Laat het veld van vreugde opspringen met al wat erin is;

dan zullen al de bomen van het woud vrolijk zingen

13voor het aangezicht van de HEERE,

want Hij komt, want Hij komt om de aarde te oordelen.

Ps. 98:9; Openb. 19:11Hij zal de wereld oordelen in gerechtigheid

en de volken met Zijn waarheid.

96

Vermaning om God te loven en te vrezen

1Zingt den HEERE een nieuw lied; zingt den HEERE, gij ganse aarde!

2Zingt den HEERE, looft Zijn Naam; boodschapt Zijn heil van dag tot dag.

3Vertelt onder de heidenen Zijn eer, onder alle volken Zijn wonderen.

4Want de HEERE is groot, en zeer te prijzen; Hij is vreselijk boven alle goden.

5Want al de goden der volken zijn afgoden; maar de HEERE heeft de hemelen gemaakt.

6Majesteit en heerlijkheid zijn voor Zijn aangezicht, sterkte en sieraad in Zijn heiligdom.

7Geeft den HEERE, gij geslachten der volken! geeft den HEERE eer en sterkte.

8Geeft den HEERE de eer Zijns Naams; brengt offer, en komt in Zijn voorhoven.

9Ps. 29:2.Aanbidt den HEERE in de heerlijkheid des heiligdoms; schrikt voor Zijn aangezicht, gij ganse aarde.

10Zegt onder de heidenen: De HEERE regeert; ook zal de wereld bevestigd worden, zij zal niet bewogen worden; Hij zal de volken richten in alle rechtmatigheid.

11Dat de hemelen zich verblijden, en de aarde zich verheuge, dat de zee bruise met haar volheid.

12Dat het veld huppele van vreugde met al wat er in is, dat dan al de bomen des wouds juichen.

13Voor het aangezicht des HEEREN; want Hij komt, want Hij komt, om de aarde te richten; Ps. 98:9. Openb. 19:11.Hij zal de wereld richten met gerechtigheid, en de volken met Zijn waarheid.