Psalm 99
Het boek Psalmen

HSV

De macht van de HEERE is groot

1De HEERE regeert; laten de volken sidderen.

Hij troont tussen de cherubs; laat de aarde beven.

2De HEERE is groot in Sion,

Híj is verheven boven alle volken.

3Laten zij Uw grote en ontzagwekkende Naam loven.

Heilig is Hij.Vreselijk vs. ontzagwekkend: In de SV vinden we hier het woord vreselijk. Op het eerste gezicht lijkt het dat het ontzagwekkend van de HSV een stuk zwakker is. Toch is dat niet terecht. Het woordje vreselijk had in de tijd van de Statenvertaling een heel andere betekenis dan nu. Het betekende letterlijk: iets om te vrezen, iets om ontzag voor te hebben. Tegenwoordig heeft het echter een uiterst negatieve betekenis die hier niet past.

4Loof de macht van de Koning, Die het recht liefheeft.

Ú hebt een billijk bestuur gevestigd,

Ú hebt recht en gerechtigheid gedaan in Jakob.

5Roem de HEERE, onze God;

buig u neer voor de voetbank van Zijn voeten.

Heilig is Hij.

6Mozes en Aäron waren onder Zijn priesters,

Samuel onder wie Zijn Naam aanriepen;

zij riepen tot de HEERE

en Híj verhoorde hen.

7Hij sprak tot hen in een wolkkolom;

zij hebben Zijn getuigenissen in acht genomen

en de verordeningen die Hij hun had gegeven.

8HEERE, onze God, Ú hebt hen verhoord;

U bent voor hen een vergevend God geweest,

hoewel U wraak oefende over hun daden.

9Roem de HEERE, onze God;

buig u neer voor Zijn heilige berg,

want heilig is de HEERE, onze God.

99

Grootheid van Gods macht en heerschappij

1De HEERE regeert, dat de volken beven; Hij zit tussen de cherubim; de aarde bewege zich.

2De HEERE is groot in Sion, en Hij is hoog boven alle volken.

3Dat zij Uw groten en vreselijken Naam loven, die heilig is;

4En de sterkte des Konings, die het recht lief heeft. Gij hebt billijkheden bevestigd, Gij hebt recht en gerechtigheid gedaan in Jakob.

5Verheft den HEERE, onzen God, en buigt u neder voor de voetbank Zijner voeten; Hij is heilig!

6Mozes en Aäron waren onder Zijn priesters, en Samuël onder de aanroepers Zijns Naams; zij riepen tot den HEERE, en Hij verhoorde hen.

7Hij sprak tot hen in een wolkkolom; zij hebben Zijn getuigenissen onderhouden, en de inzettingen, die Hij hun gegeven had.

8O HEERE, onze God! Gij hebt hen verhoord, Gij zijt hun geweest een vergevend God, hoewel wraak doende over hun daden.

9Verheft den HEERE, onzen God, en buigt u voor den berg Zijner heiligheid; want de HEERE, onze God, is heilig.