| Dankzegging na overwinning |
1 | Loof de HEERE, want Hij is goed, |
| | want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig. |
2 | Laat Israël toch zeggen: |
| | Zijn goedertierenheid is voor eeuwig. |
3 | Laat het huis van Aäron toch zeggen: |
| | Ja, Zijn goedertierenheid is voor eeuwig. |
4 | Laten wie de HEERE vrezen, toch zeggen: |
| | Ja, Zijn goedertierenheid is voor eeuwig. |
5 | Uit de benauwdheid heb ik tot de HEERE geroepen, |
| | de HEERE heeft mij verhoord en in de ruimte gezet. |
6 | De HEERE is bij mij, ik ben niet bevreesd. |
| | Wat kan een mens mij doen? |
| Rom. 8:31 | Wat zullen wij dan over deze dingen zeggen? Als God voor ons is, wie zal tegen ons zijn? |
7 | De HEERE is bij mij, te midden van wie mij helpen, |
| | daarom zie ík neer op wie mij haten. |
8 | Het is beter tot de HEERE de toevlucht te nemen |
| | dan op de mensen te vertrouwen. |
| Ps. 62:9 | Vertrouw op Hem te allen tijde, volk;
stort uw hart uit voor Zijn aangezicht.
God is voor ons een toevlucht. s Selas* | | Ps. 62:10 | Zeker, eenvoudigen zijn een zucht,
aanzienlijken een leugen;
in de weegschaal gewogen,
zijn zij tezamen lichter dan een zucht. | | Ps. 146:3 | Vertrouw niet op edelen,
op het mensenkind, bij wie geen heil is. | | Jer. 17:5 | Zo zegt de HEERE:
Vervloekt is de man die vertrouwt op een mens,
en die een schepsel tot zijn arm stelt,
terwijl zijn hart van de HEERE afwijkt. | | Jer. 17:7 | Gezegend is de man die op de HEERE vertrouwt,
wiens vertrouwen de HEERE is. |
9 | Het is beter tot de HEERE de toevlucht te nemen |
| | dan op edelen te vertrouwen. |
10 | Alle heidenvolken hadden mij omringd; |
| | in de Naam van de HEERE heb ik ze neergehouwen! |
11 | Zij hadden mij omringd, ja, zij hadden mij omringd; |
| | in de Naam van de HEERE heb ik ze neergehouwen! |
12 | Zij hadden mij omringd als bijen, |
| | zij zijn uitgedoofd als een doornenvuur; |
| | | in de Naam van de HEERE heb ik ze neergehouwen! |
13 | Zeer hard had u mij weggestoten, zodat ik bijna viel, |
| | maar de HEERE heeft mij geholpen. |
14 | De HEERE is mijn kracht en mijn psalm, |
| | want Hij is mij tot heil geweest. |
15 | In de tenten van de rechtvaardigen |
| | klinkt luide vreugdezang, een lied van verlossing: |
| De rechterhand van de HEERE doet krachtige daden, |
16 | de rechterhand van de HEERE is hoogverheven, |
| | | de rechterhand van de HEERE doet krachtige daden. |
| Luk. 1:51 | Hij heeft een krachtig werk gedaan door Zijn arm. Hij heeft hen die hoogmoedig zijn in de gedachten van hun hart, uiteengedreven. |
17 | Ik zal niet sterven maar leven, |
| | en ik zal de werken van de HEERE vertellen. |
18 | De HEERE heeft mij wel zwaar gestraft, |
| | maar aan de dood heeft Hij mij niet overgegeven. |
19 | Doe de poorten van de gerechtigheid voor mij open, |
| | daardoor zal ik binnengaan, ik zal de HEERE loven. |
20 | Dit is de poort van de HEERE, |
| | daar zullen de rechtvaardigen door binnengaan. |
21 | Ik zal U loven, omdat U mij verhoord hebt |
| | en mij tot heil geweest bent. |
22 | De steen die de bouwers verworpen hadden, |
| | is tot een hoeksteen geworden. |
| Jes. 8:14 | Hij zal tot een heiligdom voor u zijn,
tot een steen des aanstoots,
en tot een rots waarover men struikelt
voor de beide huizen van Israël,
tot een strik en een val voor de inwoners van Jeruzalem. | | Jes. 28:16 | daarom, zo zegt
de Heere HEERE:
Zie, Ik leg in Sion een steen ten grondslag,
een beproefde steen,
een kostbare hoeksteen, die vast gegrondvest is.
Wie gelooft, zal zich niet weghaasten. | | Matt. 21:42 | Jezus zei tegen hen: Hebt u nooit gelezen in de Schriften: De steen die de bouwers verworpen hadden, die is tot een hoeksteen geworden; dit is door de Heere geschied, en het is wonderlijk in onze ogen? | | Mark. 12:10 | Hebt u ook dit Schriftwoord niet gelezen: De steen die de bouwers verworpen hadden, die is tot een hoeksteen geworden. | | Luk. 20:17 | Maar Hij keek hen aan en zei: Wat betekent dan dit wat geschreven staat: De steen die de bouwers verworpen hebben, is tot een hoeksteen geworden? | | Hand. 4:11 | Deze Jezus is de steen die door u, de bouwers, veracht werd, maar Die de hoeksteen geworden is. | | Rom. 9:33 | zoals geschreven staat: Zie, Ik leg in Sion een steen des aanstoots en een struikelblok. En: Ieder die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden. | | Efez. 2:20 | gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus Zelf de hoeksteen is, | | 1 Petr. 2:4 | en kom naar Hem toe als naar een levende steen, die wel door de mensen verworpen is, maar bij God uitverkoren en kostbaar, | | 1 Petr. 2:7 | Voor u dan, die gelooft, is Hij kostbaar; maar voor de ongehoorzamen geldt: De steen die de bouwers verworpen hebben, die is de hoeksteen geworden, en een steen des aanstoots en een struikelblok; |
23 | Dit is door de HEERE geschied, |
| | het is wonderlijk in onze ogen. |
24 | Dit is de dag die de HEERE gemaakt heeft, |
| | laten wij op deze dag ons verheugen en verblijd zijn. |
25 | Och HEERE, breng toch heil; |
| | och HEERE, geef toch voorspoed. |
26 | Gezegend wie komt in de Naam van de HEERE! |
| | Wij zegenen u vanuit het huis van de HEERE. |
27 | De HEERE is God, Hij heeft ons licht gegeven. |
| | Bind het feestoffer vast met touwen |
| | | tot aan de hoorns van het altaar. |
28 | U bent mijn God, daarom zal ik U loven; |
| | mijn God, ik zal U roemen. |
29 | Loof de HEERE, want Hij is goed, |
| | want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig. | | |
|