Voer minimaal 2 tekens in.
Nu wij dan een grote Hogepriester hebben (…)
Hebreeën 4:14
Een vriendelijke Hogepriester
Het lijkt wel een soort refrein. Een poosje heeft de schrijver van de brief aan de Hebreeën het niet over Christus gehad, maar nu begint hij wéér over Hem. Wéér heeft hij het over die heerlijke Hogepriester, die de hemelen is doorgegaan en nu aan de rechterhand van Zijn Vader zit. Hij kan medelijden hebben met onze zwakheden en we mogen met vrijmoedigheid tot Hem naderen, opdat Hij ons barmhartigheid bewijst en helpt. Wat een liefdevolle Hogepriester is dat! Onze belijdenis zegt dat Christus Zijn kinderen het meeste liefheeft van iedereen (art. 26, NGB).
Hebben wij al de toevlucht tot deze Hogepriester genomen? Hij zit op een troon van genade, dus we zijn welkom bij Hem! Op het juiste tijdstip wil Hij ons helpen en barmhartigheid bewijzen. Aanhouden dan om dat te verkrijgen!
Door een barmhartige Hogepriester een gunstrijke genadetroon.