Blaas de bazuin in Sion, sla alarm op Mijn heilige berg, laat alle inwoners van het land sidderen, want de dag van de HEERE komt, ja, is nabij! Het is een dag van duisternis en donkerheid (…) Joël 2:1-2
God antwoordt op de noodoproep De HEERE geeft een ander antwoord dan Joël verwacht. Hij belooft geen noodhulp in de vorm van een storm die de sprinkhanen weg blaast, of zware regenbuien op de dorstige schepping. Nee, onze God geeft geen noodhulp maar biedt structurele hulp. De HEERE antwoordt dat inderdaad Zijn dag, de grote oordeelsdag op handen is. Wat vermoed werd is waar. De sprinkhanenplaag, een van de plagen uit Egypte, is het begin. Deze plaag wordt in Gods antwoord nauwkeurig omschreven als de aanval van een onoverwinnelijk leger. Het is een leger dat alles verwoest. Ook de grote droogte is een van de voortekenen van de dag van de HEERE . Het is nog maar het begin van nog veel grotere rampen, lazen we in Deuteronomium, tenzij het volk terugkeert naar de HEERE . En daarom ‘Blaas de bazuin in Sion’, als een alarmsignaal dat de dag van de HEERE aankondigt. Hij komt, Hij komt, om d’ aard’ te richten, De wereld in gerechtigheid (…) (Psalm 98:4 berijmd)