Geen trap na Tijdens een gebedspauze staat Petrus ineens op. Ze zijn intussen met ongeveer 120 mensen, maar van de twaalf wordt er een gemist. Dat is Judas. Petrus vertelt hardop aan heel de kring hoe triest het met Judas is afgelopen. Een heel verdrietig verhaal. Hoe Judas op zijn stuk land is gestruikeld en totaal opengescheurd zodat zijn bloed de grond rood kleurde. Je denkt even: waarom doet Petrus dat? En ook nog met die afschuwelijke details erbij? Wil hij Judas een trap na geven? Dat denk ik niet. Hij laat uit de Bijbel zien dat het fataal met je kan aflopen, als je God loslaat. Maar met zijn opmerking over rood gekleurde aarde herinnert Petrus aan Abel. En in het spoor van Abel aan Jezus. Door Jezus’ dood is heel de aarde een bloedakker geworden. Een akker van leven, opstanding en hoop. Ook voor verdwaalden en verwarden als Judas. Heer, U wast mij witter dan de sneeuw.